Indische foto's van Thilly Weissenborn
(Vervolg: 'Met een plunjezak naar de Oost')
met mishandeling van de inwoners, die
door ons waren aangesproken. Paniek
heerste alom en op mij werd een be
roep gedaan om te bewerkstelligen,
dat de hele Chinese gemeenschap
naar Balige werd geëvacueerd. Dit was
natuurlijk geen peuleschilletje en ik
verzocht Majoor Vroom weer om hulp.
Jammer genoeg was hij niet compe
tent om bevolkingsgroepen te ver
plaatsen, hetgeen ook nog preceden
ten zou kunnen scheppen. Ik heb mij
niet afgevraagd, of het evacueren van
een groep belaagde burgers al dan
niet tot mijn bevoegdheden behoorde
en ik trok er de volgende dag met de
jeep en de truck en met hoofdagent
Bijl en zijn manschappen op uit naar
Lagoboti.
De Chinezen waren totaal verrast. Zij
hadden de volksverhuizing nog niet
eens voorbereid, zodat het laden van
de truck wanordelijk geschiedde. On
voorstelbaar, wat er al niet in de laad
bak werd gestouwd. Huisraad, naai
machines, varkens, kippen, gereed
schap en al wat dies meer zij. Zelfs de
meest gesorteerde vlooienmarkt in
Europa zou jaloers zijn op de bijeen
gebrachte spullen in de politietruck.
De truck reed elf keer afgeladen van
Lagoboti naar Balige, terwijl ik met de
jeep in Lagoboti bleef ter bescherming
van de bevolking en het op de straten
verzamelde huisraad. De operatie ge
schiedde vlekkeloos, en de transpor
ten werden geen enkele keer belaagd.
Het verrassingseffect van onze eva
cuatie had de "plopors" geen tijd ge
geven om onze transporten aan te
vallen. De getransmigreerde inwoners
vonden in Balige bij Chinese ge
zinnen en familie onderdak, ledereen
stak de handen uit om het overge
brachte huisraad in goedangs op te
slaan en zelfs Nederlandse soldaten
van de K.L. lieten zich niet onbetuigd.
De politie van Balige kon er op bogen
een dankbare Chinese gemeenschap
binnen haar stadsgrenzen te hebben
gebracht.
Een hachelijk voorval op één van onze
patrouilles is er de oorzaak van ge
weest, dat mijn vrouw weer naar Me-
dan terugging. Wij hadden op het erf
van een verlaten woning mangga bo
men ontdekt, en wij deden ons tegoed
aan de enorm grote en rijpe vruchten,
die door niemand werden geplukt. Het
hoeft geen betoog, dat wij regelmatig
een bezoek aan de manggabomen in
het traject van onze patrouilles op
namen. De tani's op de sawahs rea
geerden praktisch niet meer, als onze
gemotoriseerde "twee-eenheid" jeep
en truck de heuvelachtige weg bere
den. Omdat wij nooit werden belaagd
had ik het gebied als veilig gekwalifi
ceerd. Op een kwade dag bestuurde
ik de jeep en reed voor de truck uit.
Mijn vrouw zat naast mij en achter ons
zat Hoofdagent Bijl en een Posthuis
commandant. Op een gegeven mo
ment reed ik op een stijgend wegge
deelte, op de top waarvan ik tot mijn
schrik ontwaarde, dat het wegdek
achter de helling over de totale breed
te van de weg was opgebroken. Een
kuil met een diepte van ruim een me
ter gaapte ons toe. Krachtig remmen
voorkwam, dat ik in de "hinderlaag
reed. Mijn hoofdagent en zijn man
schappen sprongen op het wegdek en
schietend in de lucht om indruk te
maken liepen zij naar de sawahs, al
waar de tani's werkten. Wij verwacht
ten een aanval, doch de hinderlaag
was niet "bemand". Zoals te doen ge
bruikelijk wisten de landbouwers van
niets, zij hadden niets gezien en zij
wisten niet hoe het gat in de weg
kwam. Om ons prestige hoog te hou
den en de situatie meester te blijven
dwongen wij de tani's om het gat met
hun patjols te dichten. Aanvankelijk
stuitten wij op tegenstand en wij be
grepen, dat zij bang waren voor de
"plopors", die ongetwijfeld represaille
maatregelen zouden nemen. Met zach
te drang konden wij hen bewegen de
weg te egaliseren, daar wij anders ge
noopt waren dijkjes van hun terras
vormige sawah's door te breken, zo
dat de velden droog kwamen te liggen.
Gelukkig hebben wij ons dreigement
niet behoeven uit te voeren en tot he
den weet ik nog niet of ik ooit het
bevel tot deze agrarische wandaad
zou hebben gegeven. De schrik om in
een hinderlaag te lopen en de inner
lijke poging om de zenuwen te her
groeperen zijn meestal slechte raad
gevers.
Naar aanleiding van dit voorval echter
was ik vastbesloten om mijn vrouw
weer naar het veilige Medan te sturen.
Zelfs mijn vrouw was het met mijn
besluit volkomen eens en zij wilde
graag het primitieve leven op ons
detachement de rug toekeren.
Als men commissaris Ravenswaay no
dig had, dan kwam hij altijd vanuit het
niets opduiken, zo ook op de dag na
de "hinderlaag". Binnen twee dagen
regelde hij, dat mijn vrouw met een
militair convooi kon meerijden naar
Medan. Hoog en droog zat zij naast
de chauffeur in een cabine van een
zware legertruck en later heb ik van
haar vernomen, dat zij een comforta
bele reis had gehad. Geen schot werd
er gelost en het liet zich aanzien, dat
het felle verzet van de "plopors" was
gebroken. Enige maanden nadat mijn
vrouw veilig op haar basis was terug
gekeerd werd ik door een collega af
gelost. Tapanoeli was bevrijd en het
leger was de situatie meester.
BOELIE
HERDENKING
Naar aanleiding van het artikel
"15 AUGUSTUS WERD IN DEN HAAG
HERDACHT. OOK DOOR U
geschreven door mevrouw Lilian Du-
celle (Moesson 28e jrg. no. 3, pag. 3),
zou ik gaarne willen reageren.
Het is, buiten de grote nationale her
denkingen (laatstelijk in 1980), voor
de eerste maal dat er een aantal pro
minente Nederlandse autoriteiten aan
wezig waren; namelijk naast de Minis
ter-President en de Voorzitter van de
Tweede Kamer waren er ook de Vice-
President van de Raad van Sate, de
Onder-Voorzitter van de Eerste Kamer,
de Gouverneur van de Residentie e.a.
Wat ook belangrijk is om te memore
ren, is de inbreng en deelname van de
voortreffelijk werkende jongerenorga
nisatie NINES Nazaten Indische
Nederlanders en Sympathisanten).
Het is goed om onder de aandacht van
de lezers van ons blad te brengen, dat
de statuten van de organiserende
Stichting Herdenking 15 augustus 1945
o.m. zeggen: "Daarenboven zal de
Stichting, waar nodig, in nauwe samen
werking met (de "Indische vertegen
woordigers" in) de Stichting Comité
Nationale Viering Bevrijding, bij voort
during zoveel mogelijk bewerkstelli
gen dat de 15-augustus-1945-gedachte
bij de (vijfjaarlijkse herdenkingen van
de bevrijding van de Duitse en Japan
se bezetter wordt bevorderd en dat
daaraan een zinvolle inhoud wordt ge
geven voor de generaties van na de
Tweede Wereldoorlog". Door meer dan
twintig regionale en landelijke Indische
organisaties, welke zijn aangesloten bij
onze Stichting, is dit onderschreven.
Het is triest om uit de landelijke en
regionale pers te moeten lezen, dat
men zo weinig (of nog erger: verkeerd)
begrijpt van de achtergronden en mo
tivering van deze herdenking. Geluk
kig is er nog steeds een Moesson om
het licht helder te laten schijnen.
Gaarne wil ik persoonlijk de oproep
van Lilian Ducelle, treffend verwoord
in het bovengenoemde artikel, van
ganser harte ondersteunen en ter na
volging aanbevelen.
P. S. J. VAN DE VEN
Secretaris Stichting
Herdenking 15 augustus 1945
VASTGELEGD VOOR LATER
Verzameld door Ernst Drissen. Een schitterend fotoboek
Prijs f 27,50, porto f 5,25 BOEKHANDEL MOESSON
8