^herinnering aan kleine ^Tflilly
Staande v.l.n.r.: Jopie (de jongste zuster van de moeder van Milly en Inge, in de bezettings
tijd overleden), Inge van Vreeswijk naast haar oom, daarnaast de grootvader van Milly en
Inge (in het kamp overleden), voor hem zittend tante Juut. Op de grond Milly met de hond
Happy. Zittend links een jongere zuster van de moeder van de zusjes (reeds overleden),
daarnaast tante Lien.
De brief die ik uit Eindhoven via Moesson ontving was gedateerd 18 juli 1979
en droeg als aanhef "Lieve Ems" maar zowel de naam Milly van Vreeswijk als
Martaré kende ik niet. Toch ontroerde de inhoud me al na een paar regels: "Nou
't huis waar wij bij mijn opa en oma en tantes en oom in de kost waren stond
tegenover dat van jullie. In mijn herinnering zie ik je vader in de tuin met bloe
men en planten bezig en soms zag ik je moeder, een tenger lief vrouwtje. En
dan had ze een sleutelmandje aan haar arm en wat ik zo mooi vond was dat
fluwelen bandje om haar hals."
En onmiddellijk kwam mijn geheugen
in actie. Het huis vlak tegenover het
onze lag aan de hoge kant van de
Toentangse weg in Salatiga zodat wij
er van ons "dal" tegen opkeken. Het
werd bewoond door de familie Hamar
de la Bréthonnière en om die familie
hing het gulden waas van vergane
glorie. Was hun voorouder niet de
eigenaar geweest van het landgoed,
waar in de vorige eeuw Prins Hendrik
van Oranje te gast was geweest en
dat nu voortbestond onder de naam
Hotel Kalitaman
Mijn moeder sprak altijd met groot
respect over de beide oudste doch
ters, die de financiële teruggang met
"mannenmoed" hadden opgevangen.
Juul en haar zuster Lien hadden hun
vader op een avond verrast met de
mededeling: "We gaan een fröbel
school oprichten" en in de kortste
keren maakten ze hun droom waar.
Alle ukken en peuters die Salatiga rijk
was werden in de vroege ochtenduren
aan de hand van hun baboe's, dat ver
geten ras waarover men het niet eens
meer mag hebben zonder van discrimi
natie beschuldigd te worden, naar het
bewaarschooltje gebracht. Ze gingen
door de groene poort de heg door
naar de grote loods en het duurde dan
niet lang of je hoorde kinderkeeltjes
aanheffen:
Zakdoekje leggen, niemand zeggen,
Kukeleku zo kraait de haan,
Twee paar schoentjes zie ik staan
Eén van goud en één van leer
om te komen tot de triomfantelijke
climax:
HIER leg ik mijn zakdoek neer
De meisjes hadden een broer, Hugo,
die je altijd per fiets zag aankomen
en als hij daar af gesprongen was,
door de poort zag verdwijnen. Zo nu
en dan verscheen een oudere heer
met knevel, die met mijn vader con
verseerde en er gingen nog wat bak
vissen in en uit. Dat was in mijn ogen
de complete familie (mevrouw zag je
zelden) en dan die ukken van de be
waarschool. Dat er onder die ukken
ook een tweetal nichtjes Van Vrees
wijk waren, Milly en Ingeals
twaalfjarige besefte je dat niet, wie
wist nu iets af van vijfjarigen? En toch
herinnerde zich die kleine Milly meer
dan vijftig jaar later 'Emsje van Soest',
door haar tantes altijd "het zangvogel
tje" genoemd, omdat ze alle liederen
uit "Kun je nog zingen" thuis uitgalm
de, benevens catechesatieliederen als
"Daar gaat door alle landen een trou
we kindervriend" of tartende teksten
als "Yes we have no bananas" en "A
Swanee River"
In de brief onthulde Milly dat haar
vader bij het Boswezen werkte in die
tijd en omdat de scholen in de buurt
van de kleine plaatsjes rond het djatie-
bedrijf niet al te best waren, werden
jde twee zusjes Inge en zij naar Sala
tiga bij de grootouders, tantes en oom
in de kost gedaan. Op een dag moet ik
haar naar de jongensschool gebracht
hebben, die tegenover mijn meisjes
school lag "en ik was zo trots dat
Emsje dat grote blonde meisje samen
met mij naar school wilde gaan."
Ik herinner me het huis als een soort
mini-kraton met een grote pendopo
als voorgalerij en moet er eens een
Sinterklaasfeest hebben bijgewoond,
dat in de grote loods werd gevierd
met de ronzebons als opluistering,
vele lekkernijen voor de peuters en
hun ouders. Milly bezocht later de
Mulo in Salatiga, die er in mijn tijd
nog niet was, ging daarna naar kantoor
en trouwde vervolgens met Anton
Martaré.
We rakelden in de correspondentie
oude bekenden op, zoals de blonde
juffrouw Charls, Milly's onderwijzeres,
die altijd kordaat kwam aanfietsen
met de grote wrong goudkleurig haar
in de nek; Ds van Tongerloo verloor
zijn vrouw en hertrouwde met juffrouw
Charls. Totdat in 1980 de correspon
dentie stopte. Ze had al mijn boeken
gelezen en toen ze mijn naam in Moes
son tegenkwam, vreselijk opgezien te
gen het schrijven aan iemand die pro
fessioneel was. Tot haar dochter Mona
zei: "Als je het nu niet doet, Mam,
zul je er altijd spijt van hebben." Toen
kreeg ze de goede inval. Niet schrij
ven aan mevr. Ems I. H. van Soest,
wie weet wat een gemanireerde auteur,
maar aan die lange, magere, liedjes
galmende Emsje van Soest. Ik ben
blij dat ze het deed en nu ik weet, dat
ze in november 1980 de grenzen van
ruimte en tijd achter zich liet, breng
ik haar dank. Klein, dapper en veel te
jong - 68 - heengegaan. Behorend tot
die mensen die de zon doen oplichten
in echte harten.
EMS I. H. VAN SOEST
(Vervolg: "Tante Mien")
perubalsem op de wond. En dan vast
zetten met pleister". Mama kwam al
aandragen met het medicijnkistje. In
haar verbouwereerdheid hoorden de
beide vrouwen maar half. En zo ge
beurde het, dat ze eerst een watje
met wat perubalsem namen en daarna
de halve fles jodium over de open
wond goten. Hoe Tante Mien aan de
arm van mijn vader thuis is gekomen,
weet ik niet (ik was niet bij het in
cident).
Toen ze weer beter was en alle pijn
en ellende vergeten, zei ze tegen mijn
vader: "Gustave, je was een goede
"dokter", maar jouw medicijn boekan
main".
IRMA SUSAN-MATHEY
10