De vierdaagse van Deli 17 180 Kilometer door berg dal. Naar aanleiding van het verzoek van de heer Claassen in het tijdschrift Moesson No. 4 laat ik U weten, dat ik in 1935 deelgenomen heb aan een Vierdaagse afstandsmars (4 maal 45 km) gehouden in de omgeving van Medan (Deli-S.O.K.). Aangezien ik gedurende de oorlog een gast was van het Japanse Leger en dientengevolge al mijn bezittingen ben kwijtgeraakt, moet ik uit mijn geheugen putten en U zult mij onvolkomenheden en kleine onjuistheden wel willen ver geven. Ik was toentertijd tabaksplanter, em ployé van de N.V. Deli Maatschappij op de onderneming "Belawan Estate", niet ver van Medan en hoewel ik in den beginne niet van plan was aan de Vierdaagse deel te nemen, liet ik mij, na wat aandringen van collega's, toch overhalen om de plaats in te nemen van een inschrijver, die verstek had laten gaan. De bedoeling was n.l. dat de Deli Maatschappij met een ploeg van 20 mensen zou meedoen, want, behalve het persoonlijke herinneringskruisje, kon dat ook nog een herinnerings beker voor de hele ploeg opleveren. Enfin, dat is dan ook de reden waar om ik de hele zaak nogal luchthartig opnam, slechts 1 trainingsmars ('s a- vonds) meemaakte en verder dacht dat het zonder speciale schoenen en/ sokken best zou gaan, temeer waar het in die tijd min of meer mijn beroep was de hele dag in de kebon in de zon te lopen tussen de tabaksplanten of bij het voorbewerken van de vel den. Als ik mij goed herinner, werd die eerste Vierdaagse gelopen in de eer ste helft van 1934. Vier dagen werd iedere morgen om 11 uur begonnen in Medan en 's avonds om 8 uur werden we daar dan weer terug verwacht. Er liepen militairen mee (velen op blote voeten!) met karabijn, klewang en gevulde patroontassen, een ploeg van 20 man politie uit Medan onder leiding van hun politiecomman- dant en verscheidene anderen. Het is spijtig, dat ik me geen namen van deelnemers kan herinneren. U zult be grijpen, dat de hitte schier onverdra- gelijk was, vooral gedurende de eer ste uren, als de zon hoog aan de he mel stond en er weining schaduw was. Daarbij kwam dat het parcours op de juiste lengte was gebracht (45 km) door hier en daar op een tabaksonder neming een z.g.n. rintis (een nauwe sleuf) te kappen door jong bos of door een lalang- of glaggahveld. We moes ten dan over de, boven de grond ruw afgekapte stumps, lopen en struike len (te vergelijken met een afgeoogst veld dicht op elkaar geplante mais) met links en rechts hoog opgroeiende glaggah 3 meter), zodat er totaal geen wind was. Dat was er dan ook de reden van, dat de politiecomman- dant de eerste dag al, door de hitte bevangen, bewusteloos in elkaar zak te en later, in een auto op weg naar het hospitaal, bijkwam. Er zijn toen bijzonder harde woorden gesproken, want hij voelde zich schuldig aan het verlies van de groepcup en de korps- ëer. Aan eten en drinken was geen gebrek: bij elk plantershuis stond wel een vrouw, bedienden en kinderen klaar met het een en ander. Ook was er hier en daar gelegenheid de voeten te la ten verzorgen. Van de trajecten en de omgeving kan ik me weinig herinneren. Alles werd op den duur een automatis me; we keken tenslotte weinig op, zagen slechts onze schoenen, links - rechts, de een voor de ander, uur na uur I Op de derde dag naderden we Medan langs het vliegveld en de Sul tan Maarnoen Al Rasjid-weg en werden getroffen door een zó zware tropische regenbui, dat we tot over de enkels door het water moesten waden en boomtakken moesten gebruiken om te voelen waar we liepen, teneinde niet van de weg af te raken. U zult be grijpen dat de arme voeten daarmee een gevoelige knauw kregen. Na thuis komst zagen ze er uit alsof ze gedom peld waren in overgekookte melk met witte vellen. De laatste dag vergde dan ook van velen een uiterste wils kracht en ik ben er van overtuigd, dat zij niet opgaven vanwege die beker! Het linnen bovenwerk van mijn kebon schoenen werd langzaam maar zeker rood van het doorsijpelende bloed; bij een van mijn collega's werd het onder been afgebonden met een stuk touw, waardoor het gevoelloos werd. Maar natuurlijk waren er ook, die liepen te zingen om de moed erin te houden, ik was jaloers op ze Die laatste dag liepen we Medan bin nen over de Kesawan (de hoofdstraat) voorafgegaan door een militaire mu ziekkapel, langs Toko Prehn (sigaren, tropenhelmen, en een kapsalon ach terin met nog ouderwetse poenkah's boven de stoelen) en Toko Seng Hap (levensmiddelen, sigaretten en dran ken) tussen allerlei glunderende en lieve mensen met blije gezichten, die versnaperingen, fruit en dranken trachtten te geven, terwijl wij norsweg alles weigerden (opzij - opzij - opzij) en met de moed der wanhoop door bleven lopen naar het eindpunt Hotel de Boer om daar te horen te krijgen, dat we toch wel nog even een ere rondje over de Esplanade, langs de Witte Sociëteit, het Station en het Medan Hotel verplicht waren aan de jubelende toeschouwers. Maar ten slotte konden we dan toch bij Hotel de Boer in een stoel neervallen en genieten van een koude fles Beck's Koentjiebier (bijgenaamd "Het Wapen van Deli") terwijl de muziek vrolijke marsmuziek speelde in de muziektent. Nadat de militair-commandant zijn manschappen had toegesproken en de kruisjes had opgespeld waren de Deli Mijers aan de beurt. We moesten ons door het dichtopeengepakte pu bliek heenwerken en daarbij werd ik op mijn voet getrapt door een van de Gebroeders Spetter (eigenaars van het Medan's Warenhuis, meubelen, gordijnen, vloerbedekking, maar ook rijzadels en andere sportartikelen). Ik raakte in een soort shocktoestand door de felle, hevige pijn en kon me maar nauwelijks staande houden. In het gelid opgesteld voor de muziek tent, tijdens de toespraak van de heer Bitters, onze Hoofdadministrateur, leunde ik tegen mijn collega's links en De Kesawan, de hoofdstraat van Medan.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 17