Mohammedaanse (arabische)
en Javaans-Mohammedaanse kalenders (I)
(Ara-
dagen
dagen
dagen
dagen
dagen
dagen
dagen
dagen
dagen
dagen
dagen
dagen
Beide kalenders zijn volgens de omloop van de maand geregeld. Het jaar bestaat
uit 12 maanden die beurtelings 29 en 30 dagen tellen, omdat de omlooptijd van
de maan maar weinig meer dan 291/2 dag bedraagt. Tot vereffening van het nog
overblijvende verschil worden schrikkeljaren aangewend, die één dag meer,
dus 355 dagen bevatten.
I. Algemeen Mohammedaanse
bische) kalender.
De 12 maanden zijn:
1. Moeharram 30
2. Safar 29
3. Rabi' al-awwal 30
4. Rabi' al-achir 29
5. Djoemad al-awwal 30
6. Djoemad al-achir 29
7. Radjab 30
8. Sja'ban 29
9. Ramadhan 30
10. Sjawwal 29
II. Dzoêl-ka'dah 30
12. Dzoêl-hoddjah 29
De schrikkeljaren worden verdeeld
over een kring van 30 jaren, waarvan
elf schrikkelen, t.w. het 2de, 5de, 7de,
10de, 13de, 16de, 18de, 21ste, 24ste,
26ste en 29ste.
Het eerste jaar, tevens de eerste kring,
wordt gerekend begonnen te zijn in
het jaar van de vlucht van Mohammed
uit Mekka naar Medina (622 volgens
de Christelijke jaartelling).
De maand Ramadhan is de maand der
grote jaarlijkse vasten. Volgens de,
ook hier te lande geldende Sjafi'itische
leer wordt aanvang en einde der
maand als volgt geregeld.
De dag begint bij zonsondergang en
de maand begint, zodra de nieuwe
maan te zien is geweest, hetgeen be
hoorlijk vastgesteld moet worden door
minstens één mannelijke getuige, die
aan de wettelijke vereisten van ge
loofwaardigheid beantwoordt.
Is door zodanig betrouwbaar persoon
wettig vastgesteld, dat de nieuwe
maan is gezien dan wordt de maand
Ramadhan geacht ingetreden te zijn.
Is de nieuwe maan niet gezien, dan
begint zij eerst als de voorafgaande
maand vol is d.w.z. 30 dagen heeft
geduurd. Evenzo eindigt de vasten
maand bij het zien der nieuwe maan
van de daarop volgende maand Sjaw
wal of als zij niet te zien is 30 dagen
na het begin der vastenmaand.
Dientengevolge kunnen de data van
het begin der maanden Ramadhan en
Sjawwal althans voor godsdienstige
doeleinden vooraf niet worden opge
geven en moet gerekend worden op
de mogelijkheid dat zij met de hier
boven opgegeven data verschillen.
Hetzelfde geldt trouwens ook van de
data der andere Mohammedaanse
feestdagen: de data voor de gods
dienstige viering kunnen verschillen
van die welke officieel van Regerings
wege zijn aangewezen. Voor officiële
doeleinden houdt men echter alleen
rekening met de data officieel aange
wezen volgens artikel 153 van het
Wetboek van Koophandel.
II. Javaans-Mohammedaanse kalender.
De oud-Javaanse tijdrekening, die in
het jaar 78 na Christus aanving werd
in het jaar 1633 met de Mohammedaan
se samengesmolten. Men behield
daarbij het jaartal 1555.
De namen der maanden zijn enigszins
gewijzigd van de Arabieren overge
nomen; hun duur is dezelfde.
1. Moeharam of Soera 30 dagen
2. Safar 29 dagen
3. Rabingoelawal of Moeloed
30 dagen
4. Rabingoelakir 29 dagen
5. Djoemadilawal 30 dagen
6. Djoemadilakir 29 dagen
7. Rêdjêb 30 dagen
8. Saban of Arwah 29 dagen
9. Ramêlan, Poewasa of Pasa
30 dagen
10. Sawal 29 dagen
11. Doeikangidah 30 dagen
12. Doelkidjah 29 dagen
In de schrikkeljaren wordt de laatste
maand tot 30 dagen verlengd.
Windoe.
Het bepalen der schrikkeljaren ge
schiedt door een kring van 8 jaren,
Windoe geheten, waarin zij opvolgend
de naam voeren van:
1. Alip 5. Dal
2. Ehé 6. Bé
3. Djimawal 7. Wawoe
4. Djé 8. Djimakir
en waarin het 2de, 4de en 8ste jaar
schrikkelen.
Het jaar Dal is ten opzichte van de
lengte der opvolgende maanden on
regelmatig; zij tellen nl. respectieve
lijk 30, 30, 29, 29, 29, 29, 30, 29, 30,
29, 30, 30 dagen.
Teneinde in overeenstemming met de
maanomloop te blijven, moet na 15
Windoe's of 120 jaren één schrikkel
jaar vervallen. In werkelijkheid schijnt
het niet regelmatig gebeurd te zijn. De
twee laatste vereffeningen, zijn in de
Javaanse jaren 1674 en 1748 (1748-
'49 en 1820-'21 volgens de Christelijke
jaartelling) geschied en daar iedere
Windoe met dezelfde weekdag begint,
is die dag toen eveneens twee malen
versprongen.
De Vrijdagse kalender (choeroep
djamniah) ging dientengevolge op 11
dec. 1749 over tot de donderdagse
(choeroep kamsiah) en op 28 septem
ber 1821 tot de Woensdagse (choe
roep arbangiah).
Ofschoon door de invoering van de
Hoewel de ingewikkelde berekening
en uitleg van de Arabische en Jav./
Mohammedaanse jaartelling niet door
iedereen interessant zal worden ge
vonden, is het toch een onderwerp
dat in dit blad thuis hoort, leder jaar
weer is daar immers de vraag
Wanneer begint de Ramadan, wan
neer is Idul Fitri data die belang
rijk zijn voor onze relatie met Indo
nesië. Daarom deze uitleg zoals die
in de Encyclopaedic van Ned. Indië
door G. F. E. Gonggrijp, voorkomt.
120-jarige tijdvereffening de Moh.-Ja
vaanse tijdrekening overigens een
nauwe overeenstemming vertoont met
de Arabische kalender, kunnen door
het gebruik dezer beide van elkaar
verschillende kringen met de bijbeho
rende ongelijke verdeling der schrik
keljaren, tijdelijk verschillen tussen
beide kalenders optreden, die tot 2
dagen kunnen oplopen.
Om het verschil hier met een voor
beeld duidelijk te maken, kan uitge
gaan worden van het tijdstip, dat bei
de kalenders met een nieuwe kring
beginnen. Dit is o.a. gebeurd op 18
febr. 1874, toen 1/1 1291 Hidjrah aan
1/1 Alip 1803 gelijk was.
De schrikkeljaren zijn nu:
in de
in de
Javaanse
Hidjrah
kalender
2
2
5
4
7
8
10
10
13
12
16
16
18
18
21
enz.
24
26
29
enz.
Aanvankelijk lopen de beide kalenders
4 jaar lang volkomen gelijk. Bij het
begin van het 5de jaar is de Jav. ka
lender 1 dag ten achter bij de Ara
bische door de schrikkeldag op het
eind van het 4de jaar.
Het 5de jaar Dal heeft bovendien een
ongelijke maandverdeling.
De 2 eerste maanden hebben beide
30 dagen in plaats van 30 en 29.
Van het begin der 3de maand in het
5de jaar, is daardoor de Jav. datum
2 dagen ten achter bij die van de
Hidjrah. Maar omdat bij de Jav. tijdre
kening nu 4 maanden komen van 29
dagen, wordt het verschil van 2 dagen
bij het begin der 7de maand weer in
gehaald.
Wel schrikkelt het 5de jaar van de
Arabische kalender, maar ook de laat
ste maand van het Jav. jaar Dal telt
30 dagen, zodat de nieuwe overeen
stemming blijft bestaan tot het einde
van het 7de jaar. Bij het begin van
het 9de jaar komen de tellingen op
nieuw overeen enz.
(slot volgt)
3