O Even glimlachen geheel bedekt met pisangblaren. Ge duldig wachtten we, met de vissers, die voor en na plaats namen, tot ein delijk de Bupati verscheen met de andere regerings-autoriteiten. Na een verslag van de voorzitter van de feestcommissie en een korte toe spraak van de Bupati werd door een meisje de lokaal bekende Gandrung- dans gedanst, waarna de Bupati een gouden vishaak aanbracht in het scheepje en daarmee alles gereed was voor het offer aan de zee. Onder veel bekijks werd het scheepje naar de kust gebracht en op een vissers boot geladen, om een paar kilometer verder, bij een eiland te worden los gelaten, na een paar keer te zijn rond gedraaid. Na veel geplas in de golven keerde iedereen terug, wij moesten nog- mee eten met de andere gasten en gingen toen gauw weg. De nacht brachten we door in Kalibaru, al wat in de bergen, aan de voet van de Raung, in een hotel/logement, waar we alleen wat last hadden met water, maar overigens best konden slapen. 30 Juli zouden we een "plantation- tour" maken, d.w.z. wat zien van de ondernemingen daar. Eerst werden we bij een natuurlijk zwembad ge bracht dat daar erg mooi ligt, we re den door tuinen met cacao- en vrucht bomen, verder ook veel koffie. Toen gingen we naar een guesthouse, ge leid door een Nederlandssprekende heer, die ons met zijn schoondochter heel hartelijk ontving en de tijd nam om ons de tuinen van dichtbij te laten zien: koffie, kruidnagelen, nootmus kaat, peper en over een riviertje heen nog cacao, daar zagen we ook de bloesems en rijpe vruchten die werden opengemaakt. Warm aanbevolen door Fiep Kruyt:j Guesthouse "MARGO UTOMO - GUNUNG RAUNG", Jl. Lapangan Kali Baru, tel. Kali Baru 23. Gast-, heer is de hr. Moestari, die vloei-^ end Nederlands spreekt. Verder naar een oude spoorweg tunnel van 1910 en heel hoog in de lucht een paar lange spoorbruggen over de ravijnen, ook al heel oud. Daaronder de koffieonderneming Gu- mitir, waar we de fabriek mochten bekijken. Hierna reden we westwaarts, verlieten het Banyuwangische langs een prachtige bergweg. We aten in een klein restaurant en gingen toen ten noorden van Jember de bergen in naar een hotel op een heuveltop: Rembangan. We kregen niet veel be diening, maar het uitzicht was er prachtig. 31 Juli de laatste dag. We vertrokken vroeg, steeds naar het westen, van Jember naar Lumajang, Pasirian en dan de prachtige Zuid- Semeru-weg. We stopten bij de grote brug over de kloof en later bij het bekende uitzichtpunt, waar we koffie DE OELEKAN Wij woonden in Medan in de dertiger jaren. Door de invloed van het nabij ge legen Singapore was alles Engels georiënteerd. Je heette geen "njonja" maar "mem", de djongos werd "boy" genoemd, de wasman geen "penatoe" maar "dobi" en de goten om het huis heetten "parrids". Er werd ook niet gespro ken over een deleman, dat was een sado, maar ik weet niet of dat iets met Singapore te maken had, wel dat het van het Franse dos-a-dos, rug aan rug, komt. Het eten was ook vrij Europees, de belanda's en het handjevol Amerika nen en Duitsers prefereerden aard appels en groenten boven rijst. Niet dat rijsttafel niet lekker gevonden werd, in tegendeel, maar het werd als iets bijzonders beschouwd, dat je at op speciale feestdagen, of als je uit eten werd gevraagd. In Brastagi - in de bergen - werd groente geteeld en iedere dag kwam er een grote verscheidenheid van groenten in vrachtauto's naar "be neden". Manden vol met prachtige bloemkool, sloffers bruf (brussels lof), zelfs radijsjes en ook kropsla. Dit laatste, werd me verteld, moest ik een poos permangaan zetten om ziekten te voorkomen. Zaterdags aten we altijd nasi goreng, die Minah, onze kokki,, erg lekker kon klaarmaken, soms met een groenten gerechtje, maar meestal met pisang goreng en katjang en de ketimoen niet te vergeten. Onze Minah was bevriend met Marjam van de buren en twee keer per week gingen ze samen naar de pasar, keu rig gekleed in sarong met een fleurig baadje en ieder een grote krandjang aan de arm. Ik heb altijd spijt gehad daar niet eens een foto van genomen te hebben. Ze mochten terug komen met een sado en ongetwijfeld bespra ken ze dan de prijzen die ze ons met de afrekening zouden vertellen, want die moesten heen en weer kloppen, anders kwam er soesah. Het ging dan zo: Minah opnoemend dronken. Daarna de lange kronkelen de bergweg, over diep uitgesleten ri vieren met goede bruggen. De eerste grotere plaats was Dampit, daarna Turen en dan Malang. Toen waren we weer op bekend terrein en reden vlug langs de grote weg naar Surabaya. Moe, voldaan en vol van alles wat we genoten hadden. Want dit was nieuw gebied voor ons allen. tegen mij: "Itoe boentjis tiga sen, ba- wang ampat sen, sajor kol tjoema doea sen, tetapi Mem, itoe djeroek ini hari mahal betoel, Mem, sepoeloeh sen." En dan ik uitrekenen en optellen of het klopte. Op een zekere zaterdagmorgen, we waren daags tevoren net terug geko men van een vakantie in Brastagi, zei ik tegen Minah, haar pasargeld ge vende: "Ini hari nasi goreng seperti biasa," waarop Minah: "Tidah bisa Mem." Wat?? tidah bisah En waar om niet? "Itoe orang sebelah soedah pinda Mem." "Maar wat heeft onze nasi goreng nu te maken met de bu ren?" "Dat zit zo Mem," en met een grote omhaal van woorden begon ze me te vertellen dat wij geen oelekan bezaten en dat ze die dus altijd had moeten lenen. Ik zei dat ik betoel- betoel maloe was een oelekan te heb ben geleend, wel een jaar lang I Waar op Minah zei: "Mem tidah oesah ma loe, sebab itoe orang sebelah kalau ada tamoe dia selamanja pindjem pe- rak dari Mem." (Mevrouw hoeft niet verlegen te zijn, want die mensen hiernaast lenen altijd tafelzilver van U als ze bezoek hebben). Een geruststellende mededeling, al hoewel wat laat I Even later ging Minah, dit keer in haar eentje, naar de pasar. Ik riep haar nog even terug. "Minah, djangan loepa be- lih oelekan I" Die oelekan heb ik nu nog. HANNA MUELDER WIE KAN HELPEN? Wie kan zich herinneren, of weet het gauw te vinden, waar en wanneer in Moesson (vorig jaar, 2 jaar geleden?) een artikel heeft gestaan over kamp Ambarawa. Daarin kwam voor een vete tussen twee Japanse groepen (een Koreaanse?) die over de hoof den van de vrouwen uit dat kamp werd uitgevochten. Ons geheugen laat ons in de steek, we kunnen mevr. Th. de Wit-Winkler, Apartado 253, Altea (Alicante), Spanje, die het vroeg niet (direkt) helpen. Wie wel Red. Moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 7