Vertellingen van een veeartsenvrouw I Goedkoop en duur Als vervolg op mijn voorgaande vertellingen (Moesson Kerstnummer, 1982) wil ik het nu hebben over ons wonen en werken in Goenoeng Sitolie op het eiland Nias. Na de overdracht van de dienst en na de beslommeringen van de ver huizing, verlieten we Goenoeng Toea, uitgeleide gedaan door kennissen en het personeel van mijn mijn. Die dag gingen we naar Padang Sidempoean waar we een nachtje in de pasanggrahan verbleven. De volgende morgen zetten we onze reis voort naar Sibolga, waar we ons omstreeks vijf uur in in de namiddag inscheepten aan boord van een K.P.M.boot. De volgende morgen bij zonsopgang lag het schip al op de rede van Goenoeng Sitolie wat te horen was aan het neerlaten van de ankerketting. Dit ratelend gebonk van de ankerketting hoorden we later iedere maand bij aankomst en vertrek van boten. Vanuit de boot hadden we, nadat de ochtendnevel was opgetrokken, een prachtig uitzicht op de baai en op het plaatsje zelf. Een maand lang moesten we onze in trek nemen in de pasanggrahan, aan gezien ons toegewezen huis, welke vlak naast de pasanggrahan stond, nog een flinke opknapbeurt moest hebben. De woning was ruim en geheel van hout opgetrokken, voorzien van een gladde cementen vloer en in vrolijke kleuren geschilderd. Ik was er erg senang mee. De tuin voor het huis was prachtig onderhouden door een strapan (ge vangene). Wij kregen er één toege wezen als hulp voor de tuin. Ook de andere gezinnen kregen een strapan als hulp. De perken zaten altijd vol bloemen. Midden in de tuin stond zowaar een heuse wit geschilderde vlaggemast. Dus met ieder verjaarsfeest van het Koninklijk Huis moest de vlag uitge stoken worden. Dit werd gedaan door Atta onze huisjongen. We waren erg tevreden met deze woning, die niet te vergelijken was met ons huis in Goe noeng Toea. Nu kan Mara iedere dag naar de pa sar gaan, waar ze aan één kwartje ge noeg had om de nodige sajoeran, kip petje, pisang enz. te kopen. Ten aan zien van deze boodschappen was G. Sitolie goedkoop. Mijn man vertelde mij dat hij voor drie kwartjes een gro- bak vol doerians kon kopen. Voor een cent kreeg je al een paar klappers. Maar van de andere kant waren de andere huishoudelijke benodigdheden z.a. rijst, vleesconserven, zuivelproduk- ten enz. goed duur. Europese groen ten z.a. wortels, bieten, sperciebonen, tomaten, prei e.d. moesten eens per maand met de boot van Brastagi aan gevoerd worden. Gelukkig hadden we in G. Sitolie een Chinese toko, waar je van alles kon krijgen. Zelfs stofjes, z.a. Tobralco waren er te koop tegen flinke prijzen natuurlijk. Deze enige Chinese winkel had van niemand concurrentie te duchten. Om de dames meer service te bieden had de toko een Chinese loper in dienst, die elke dag van 's mor gens tot in de middag alle woningen langs ging om bij de njonja's allerhan de orders en bestellingen te noteren om daarna de gevraagde artikelen per soonlijk af te leveren. Deze Chinese loper stond bij ons bekend als "Si Poetih" vanwege zijn grijze kop. Hier in Holland hebben wij een bijna identiek geval in de persoon van "si Arie ada", die in zijn waroeng keliling markten en dorpen afreed om zijn ex clusieve artikelen aan te prijzen en aan de man te brengen. Oetjok, ons zoontje, groeide voorspoe dig, ofschoon we hem niet konden be hoeden tegen malaria infecties. Zelfs zijn kinderbox was voorzien van mus kietengaas. Al spoedig kreeg ook mijn man malaria te pakken. Het eiland Nias, vooral het lagere Oostelijke gedeelte, was praktisch één broedplaats van malaria muskieten. Het was dan ook geen wonder dalmijn man en zoontje regelmatig de zie'kte terugkregen. Ge lukkig had ik er zelf nooit last van ge had. De prachtige tjemaralaan in G. Sitolie, die ongeveer parallel liep met de zee kust, was de enige hoofdweg. Aan deze laan lagen de woningen van de Ass. Resident, de twee controleurs, de veearts, pasanggrahan, verder de wo ning van de Demang, de landbouwman, de militaire arts en het Zendings ziekenhuis. In een ander gedeelte van de kota waren de gebouwen van de Rijnse Zending ondergebracht, even als hun groot warenhuis Henneman enz De militaire tangsi lag vlak voor ons huis, terwijl de luitenant in een hoger gedeelte van de wijk woonde, vanwaar hij een goed uitzicht had op de tangsi en op de baai van G. Sitolie. Het eiland Nias is gelegen ten westen van Sumatra. De in het zuidelijk ge deelte gelegen Poelau Tellogroep be hoorde ook aan Nias. Administratief werd het eiland in Noord-Nias en Zuid- Nias verdeeld. In Noord-Nias waren de mensen lichter van kleur en klein van lichaamsbouw. Ze hadden iets weg van de Toradjas op Celebes. De be volking van Z.-Nias daarentegen was robuuster en donkerder van huidskleur. Een groot deel van de bevolking was nog animist, daarnaast trof men veel christenen aan. Overal aan de kust streken woonden de Islamieten. De Rijnse Zending, die 75 jaar onafge broken op Nias had mogen werken bracht niet alleen het christendom mee, maar deed ook heel wat aan de ontwikkeling van de Niasse bevolking, door overal lagere scholen te openen. De Missie mocht kort vóór de oorlog op Nias binnenkomen. Het eiland Nias was volledig geïso leerd van de buitenwereld. Slechts één keer per maand kwam een K.P.M. boot het isolement verbreken. Dan was er weer drukte en volop leven in het ge woonlijk zo rustige G. Sitolie. Geluk kig kreeg G. S. kort voor de oorlog een klein, maar compleet radio-zend station, zodat het eiland hiermee ont sloten werd. Thans kregen wij dage lijks nieuws van het wereldgebeuren en waren meteen op de hoogte ge bracht van de aanval van de Jappen op Pearl Harbour. Het eiland Nias was rijk aan varkens. Overal werden er varkens gehouden voor eigen gebruik. Het Nias varken was klein van stuk en donker van kleur. Het volwassen dier woog hoogstens 60 kg. Voor eigen consumptie was het natuurlijk voldoende, maar voor de ex port waren de varkens niet zwaar ge noeg. En zo kreeg mijn man de taak om het Nias varken door kruising met het Europese varken zwaarder te ma ken. Iets buiten de kota G. Sitolie werd een klein maar doelmatig fok- station gebouwd, waar kruisingsproe- ven werden gemaakt. Het Europese fokmateriaal kwam van Batavia. Mijn man was heel blij dat de eerste proeven goed aansloegen. Op een la ter stadium kon je zien, dat de kruis- lingen veel zwaarder en meer "blank" Het fokstation bij de kota G. Sitolie met het geïmporteerde varken. Op de rechterfoto vee arts van Duiken. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 10