Ralph Boekholt: AANGENAAM MET EN NA MIJ boeken, platen, kunst, verhalen, tijdschriften, films, kleding, recepten, gebouwen, manifestaties, geuren, kleuren en noem maar op. En dat alles voor hen die na ons komen, voor iedereen opdat men weet wat wij waren en vooral ook op dat die toch wat getinte jongen later iets kan vinden dat hem doet herkennen en dat hem doet vinden. Om dit doel te kunnen bereiken dan wel te kunnen be naderen, is het nodig uit te gaan van het oude, het ware, het echte. Of dat nu goed was of niet. En daarvoor moet je terug naar de "ouden", naar hen die weten, het hebben meegemaakt, die kunnen vertellen. Daarvoor moet je lezen, kijken, luisteren, doen. En willen. Dan pas moet je verder gaan, verder bouwen, op jouw manier, rpet jouw inzichten, maar wetend dat je op vaste grond staat. En ik wil. Dit maakt mij niet heilig of bijzonder, maar het is voor mij dan wel reden om dan ook concreet een daad te stellen, zoals dat heet. En die daad was het opzeggen van een aardige baan bij de overheid en het solliciteren bij Tjalie Robinson B.V., beter bekend als Moesson (natuurlijk eerst gesolliciteerd en toen opgezegd). U zult mij derhalve vanaf januari 1984 regelmatig in de zaak zien of horen over de telefoon. Schrik dan niet. Samen met U leer ik het wel. Moesson leeft, lang leve Moesson. RALPH BOEKHOLT (Foto: Johan Ghijsels) Ook ik ben wat je noemt een dubbele mengbloed. Enerzijds wat afkomst betreft (Javaans, Nederlands, Frans, Duits) en anderzijds wat ontwikkeling betreft. Met dit laatste be doel ik dat ik ben opgevoed in een Indische traditie, maar in een Nederlandse samenleving die in de jaren '60 en '70 sterk veranderde (waardoor een heel ander Nederland ont stond dan de ouderen kenden). Een en ander heeft mijn Indische ik uiteraard beïnvloed en gevormd en je zou mij dus met recht een Indo van deze tijd kunnen noemen, ofwel iemand van de tweede generatie. Indië heb ik niet gekend, Maleis of Bahasa spreek en ver sta ik amper. Als ik U groet is het met een droog "goede morgen" en niet met een of andere heerlijke Indische uit drukking. Mijn "vroeger" ligt in Nederland, mijri werkwijze is westers geschoeid en mijn optreden kan soms getuigen van een Westerse leerschool. Ook heb ik de neiging om waar nodig de ramen open te zetten in een kamer vol mensen, uit angst, verlegenheid of zelfs overtuiging en soms word ik oprecht overvallen door een hevig verlangen naar zuurkool met HEMA-worst en erwtensoep. En ondanks - of is het dankzij - het bovenstaande heb ik onlangs een voor mij belangrijke knoop doorgehakt, heb ik besloten om te gaan werken in een sfeer en omgeving die de mijne is. Op een wijze die de mijne is. Heb ik besloten om met al mijn kennis, krachten, gebrek aan kennis en ervaring te trachten iets bij te dragen aan het behoud van iets dat mij dierbaar is: de Indische identiteit. Met opzet zeg ik "behoud" en niet "bloei" of iets dergelijks. Dat is voorwaar ook nodig, maar dit laat ik over aan anderen die de talenten hebben om vorm te geven aan de identiteit en daaraan iets nieuws en eigens toe te voegen. Zelf verkeer ik liever in de kantlijn om waar nodig een opmerking het veld in te slingeren. Niettemin ben ik verwaand genoeg om zonodig zelf het veld te betreden, vooral als de Indische zaak - mijns inziens - schade wordt berokkend. En schade wordt toegebracht wanneer "Indisch" wordt omgevormd tot Indonesisch, Nederlands of omlaag wordt gehaald. En wat is de bedoeling van dit alles, wat moeten we dan met dat zo nodige behoud van identiteit? We zijn toch ge- integreerd? De bedoeling is dat we iets eigens hebben en dat eigene kunnen ervaren op onze manier: gewoon en rustig. De bedoeling is ook dat we markeringen plaatsen, monumenten oprichten, een erfenis nalaten in de vorm van "Heb je al een opvolger op het oog?" Een vraag die Tjalie de laatste jaren voor zijn dood werd en nu ook mij voort durend wordt gesteld. Een positiever geluid dan het vroeger gebruikelijke: "Hoe lang houden jullie het nog uit, Tong- Tong is toch een aflopende zaak?" in de eerste 15 jaren van ons bestaan. Nu, na 28 jaren denkt men in termen van "opvolging", goed toch U mag gerust weten dat en Tjalie en ik doorlopend uitge keken hebben naar een tweede redacteur die eventueel later de leiding zou kunnen overnemen. Vereiste kwaliteiten: Indisch kunnen denken, journalistieke ervaring of idee van redactioneel werk, brede interesse voor alles wat met ln- dië/lndonesië te maken heeft, kennis van opmaak. Maar even belangrijk: keihard willen werken tegen een beschei den inkomen, geduld, tegenslagen kunnen incasseren en dankbaar zijn als iets meezit. Plus vertrouwen in de toe komst, in ieder geval tot het volgende nummer van Moesson! Het is ons nooit gelukt zo'n wonderlijke medewerker te vinden. Er waren altijd moeilijkheden, bezwaren. De wei willenden woonden te veraf, die dichtbij woonden vonden het werk te veeleisend, of konden het nut van zoveel in spanning niet inzien. Wout Doeve is voor mij het enige lichtpuntje geweest, helaas verloren we hem na een paar weken. Een tweede bureau-redacteur naast de opmaak-redacteur (Charles Manders) is voor zo'n complex bedrijf als Moesson werkelijk bittere noodzaak. Het gaat er niet alleen om die 24 pagina's iedere 2 weken de deur uit te krijgen, ik heb het meeste werk aan correspondentie en aan de ontelbare zaken die eigenlijk niets met de redactie te maken hebben maar wel met het begrip "informatiebron" dat Moesson (Tong-Tong vroeger) is. Dan spreek ik nog niet van de uit geverij en de boekhandel, en de vele dingen die ik nog voor de BV heb te doen. Aan serieus schrijven voor Moesson, de kookrubriek die ik al zolang wil maken, ik kom er gewoon niet aan toe. Dat ik na deze jaren nog overeind sta, dank ik misschien aan mijn sterke Indische bloed. Met Ralph komt nieuw, jong bloed in ons bedrijf. Hij is Indisch, kan schrijven, heeft een gedegen bedrijfservaring en al het andere dat hij nodig heeft voor redacteur kan ik hem bijbrengen. In Ralph Boekholt zullen we een goede medewerker heben en later ongetwijfeld iemand aan wie ik de zaak met een gerust hart kan overdragen. Voorlopig verheug ik me op een samenwerking die Moes son en onze BV ïn alle opzichten ten goede zal komen. Dat is voor 1984 het mooiste begin dat ik me kan wensen I LILIAN DUCELLE 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 3