*0
Guesthouse "Belruvya"
toeristen "Sianok canyon" of Grand
valley". Ongelooflijk mooi, van boven
kijk je in een diepe vallei met lood
rechte wanden van lichtgekleurde aar
de. In het midden stroomt een riviertje
en in de vlakte daarnaast zijn sawahs
en bomen en verderop een dorp. Na
dat we volop genoten hadden gingen
we naar het bekende Fort de Koek, dat
op een heuvel staat en stad en vlakte
overziet, de berg Merapi is ook goed
te zien. Rondom staan nog kanonnen,
maar het fort is nu in gebruik als wa
terreservoir. Het ziet er nog stevig ge
noeg uit, dit koloniale monument.
Volgende bezoek was aan de dieren
tuin. Een aapje had net gejongd, de
moeder en de baby zaten wat droef
geestig te kijken, zij hield het jong
stevig aan de borst geklemd.
In het midden van de dierentuin is een
museum, in de vorm van een ec'ht
minangkabau's adat-huis, met verschil
lende dakpunten, voor iedere dochter
met haar gezin één. In Minangkabau
heerst nog steeds het matriarchaat. Na
het museum te hebben bezichtigd re
den we de stad uit, naar een andere
beroemde plaats, Koto Gadang, waar
voor de oorlog al vele intellectuelen
vandaan kwamen, ook Mohamad Hatta
is daar geboren. Dit dorp is werkelijk
iets aparts, met een eigen sfeer. Het
ligt midden tussen de sawahs. En dan
staat daar een huis, "Keradjinan Amai
Setia 1915" staat boven de deur. Daar
zijn al bijna 70 jaar meisjes opgevoed
in handenarbeid, onder leiding van
vrouwen. Wij ontmoetten er een paar
bestuursleden, wat oudere dames, die
volmaakt Nederlands spraken. En ze
zijn in deze streek geen uitzondering.
Ze droegen de mooiste Minangkabause
dracht en vertelden ons, dat hier kant-
kloswerk, borduurwerk, weefwerk en
zilver werd gemaakt en verkocht. Van
wege de vastenmaand was er nu niet
veel activiteit. We hoorden ook, dat het
bekende Kendari-zilverwerk, dat veel
wordt gemaakt in Zuid Sulawesi, oor
spronkelijk uit deze streek komt, en
door een paar jongelui, die "verkeerd
getrouwd" waren en daarom hun ge
boortestreek hadden verlaten, zo ver
weg was gebracht.
Op een andere plaats in het dorp
konden we een zilversmid bezig zien,
minitieus fijn handwerk maakte hij, dat
inderdaad sprekend lijkt op het Ken-
dari-werk. Na deze ervaring gingen we
verder. Via enkele dorpen beklommen
we een bijzonder slecht weggetje,
maar werden beloond met een onge
lofelijk mooi uitzicht op het Maninjau-
meer, diep onder ons.
We waren er alleen. Het toerisme in
West-Sumatra heeft nog niet de om
vang genomen van dat bij het Toba-
meer, maar aan natuurschoon doet het
er niet voor onder. In die buurt wordt
door de bevolking veel suikerriet ver
bouwd en ter plaatse geperst en inge
dampt tot de bruine suiker, die elders
gula jawa wordt genoemd. Het vers ge
perste sap mochten we proeven, troe
bel, maar erg lekker. Als brandstof
gebruikten ze het uitgeperste riet.
Het Maninjau-meer in de Padangse Boven
landen.
Vervolgens daalden we langs een weg
met 45 haarspeld-bochten (genum
merd I) naar het Maninjau-meer af.
Daar konden we lunchen in een res
taurant aan het water. Merkwaardig,
de vissen sprongen bij troepen rond
in het water, maar ze konden geen ge
bakken vis serverenTerug, de 45
bochten en kalm aan naar de stad.
Onderweg zagen we nog mooie Mi
nangkabause huizen met visvijvers, die
erbij horen en de vissen worden met
menselijk vuil gevoed. De bevolking
lijkt welvarend, ondervoeding is daar,
geloof ik, niet.
Tenslotte een laatste dag van sight
seeing, die zou eindigen in Padang. We
verlieten dus het hotel met onze kof
fers en reden zuidwaarts, richting Pa
dang Panjang. Onderweg stopten we
bij een dorpje, waar een centrum van
handarbeid was, met name houtsnij
werk. Er waren maar een paar jonge
mannen aan het werk, in de vasten
tijd gaat alles wat kalmer aan. Na Pa
dang Panjang reden we langs het Sing-
karak-meer, heel groot en langgerekt,
erg mooi. Een spoorlijn loopt er langs,
via Ombilin naar de steenkolenmijn bij
Sawahlunto, al van ouds bekend. Bij
het dorp Ombilin stroomt een brede
rivier het meer uit, van de brug af een
prachtig gezicht. Verderop kwamen
we bij Solok, een druk plaatsje. Ver
der in de richting van Padang stijgt de
weg eerst sterk, met vele bochten. Op
het hoogste punt, bij een klein plaats
je, Lubukbagalung, was een klein weg
restaurant waar rijst werd verschaft.
Veel keus aan gerechten was er niet,
we aten er een gehaktbal bij en be
taalden voor 2 personen Rp. 650,
(ongeveer 1,
Hier sloegen we een zijweg in, slinge
rend door de bergen, ruim 20 km om
hoog. Tot onze verrassing waren hier
- nog jonge - theetuinen over een uit
gestrekt gebied. Over het hoogste punt
heen zagen we het eerste meer, "Da-
nau dibawah", het lage meer. Wat ver
der moesten we uitstappen en liepen
naar een punt, waar de twee meren,
het lage en het hoge, "Danau diatas",
tegelijk te zien waren. Inderdaad in
drukwekkend. Ze waren bezig hier een
toeristische attractie van te maken. De
bergen, de Merapi in het noorden en
de Kerintji in het zuiden, waren niet te
zien door de donkere wolken, die kwa
men opzetten. Toen trok ook geleide
lijk het uitzicht dicht en we moesten
flink lopen om de regen vóór te zijn.
De westkust van Sumatra is het deel
van Indonesia, waar de meeste regen
valt, in Padang zelfs 10 meter per jaar!
Het uitzicht op Padang, vanaf de weg
was dan ook tamelijk gesluierd. We
reden naar beneden, over de brede,
maar drukke weg, langs de grote ce
mentfabriek en zo kwamen we in de
hoofdstad van West-Sumatra aan, nog
vol met erepoorten en borden ter ere
van de M.T.Q., de nationale competitie
van Koran-reciet, een maand tevoren.
We logeerden in het Pangeran-hotel en
vanwege de herhaalde en hevige re
genbuien bleven we daar ook maar
eten. We sliepen heerlijk.
De volgende dag reden we wat door
de stad, zagen o.a. de Muara, de
prauwenhaven.
De loodsen aan de kade roken nadruk
kelijk naar kaneel. Na de lunch ver
lieten we de stad en gingen naar het
vliegveld Tabing, waar net werd af
gekondigd dat het vorige vliegtuig 3
uur te laat zou aankomen. Dat komt
daar wel vaker voor, vanwege slecht
zicht, hoorden we later. Direkt ging
onze gids onze tickets veranderen, zo
dat we met dat vorige vliegtuig mee
konden gaan. Wat tenslotte met alle
reizigers gebeurde.
Het afscheid van onze trouwe bege
leiders was aan weerskanten wel spij
tigIn Jakarta kwamen we aan op
de tijd die was vastgesteld voor de
volgende vlucht en hoefden onze vrien
den, die ons afhaalden niet teleur te
stellen.
En toen: Al.
Jl. Cempaka Putih Tengah 1/19, tel.
415283, Jakarta Pusat.
8 Double rooms, kamers incl. ontbijt
en kl. was. Lunch en diner op best.,
Ned. gespr., verv. aanw., ligging in
centr. Alle kamers voorz. v. air con
ditioning, pass. worden gr. afgeh. van
Halim Airport. Nadere inf. en foto's
te bez. bij Moesson. Voor verdere
inl. ASFALEA Vliegreizen. Telefoon
020-22 43 62 en 22 32 50.
16