Herinnering nan Malang 1915 -1922
En toen kwam ik, met mijn zusje, bij de Zusters Ursulinen in het Klooster in Malang. Wat een ander leven na het voor
gaande heel eenzame jaar. Er ging een wereld voor mij open: hoeveel meisjes waren er wel, minstens honderd Da
ratelde en rende, speelde, krakeelde een hele dag door. Samen, niet meer alleen.
Mijn Malangse tijd is in drie perioden
te verdelen: De lagere school, van 5e
klasse (slechts 3 maanden) t/m 7e
klasse, van 8e t/m 10e klasse en ten
slotte de "Kweek" examenklasse voor
L.O. van Mère Aquina.
De 5e klasse duurde voor mij slechts
enkele maanden voor de overgang;
Mevrouw Hilda Jahn was de klasse
lerares. Diepe indruk maakte op mij
het gebed voor de lessen begonnen:
"In de naam des
Veel meer, dan dat het er prettig was,
herinner ik mij niet meer; ik ging over
- ondanks de voorspelling van "zitten
blijven" op de vorige school I
Zesde klasse: Mère Ursule, klein,
pittig, streng, rechtvaardig; mooie
ogen, mooi handschrift. Het leren kost
te geen moeite; er moest eind van het
jaar "klein-ambtenaars-examen" wor
den gedaan: spannend, iets anders
dan "proefwerk". Ergens in een ge
bouw in de stad, onder vreemde ogen!
Maar het allerbelangrijkste: de piano
les kwam er in dat jaar Zevende klas
se: Mejuffrouw H. Vermeulen, voor ons
"Tante Lèn".
Zij zag er uit om door een ringetje te
halen, van kapsel tot teen; onkreuk
baar schoon. Zij noemde ons bij de
achternaam. Daar werkte je wel dubbel
voor. O wee, als zij, plotseling op een
middag door de gang liep en je spe
lend aantrof
Wij moesten eind van het jaar "admis-
sie-examen" doen. En de naam van
"Het Klooster" moest hoog gehouden
worden. In dat jaar gebeurde er iets
naars; meer en meer ging ik; dank zij
mijn ogen, gesluierd de wereld bezien!
De mensen herkende ik alleen aan
houding en gang, maar dan wel feil
loos. Alleen met toegeknepen ogen
kon ik op het bord zien - dat hield ik
bijna een jaar vol.
Op een dag hield Mère Ursule mij haar
bril voor mijn ogen en meteen: "O, wat
kan ik weer goed zien", viel ik door de
mand. Hij heette Prof. Leber, een Duit
se oogarts, die mij het martelwerktuig
voorschreef, een zwaar geval, dat mijn
neusbrug tot bloedens toe insneed.
Watje er op, bah Maar voordien was
ik door getuur en inspanning vaak zo
moe en gaapte, gaapte zonder op
houden.
Tante Lèn, die altijd naast onze (voor
ste bank) stond, liet dan haar boekje
op mijn hoofd neerkomen. "Potter, zit
niet zo te gapen" - Neen Juffrouw"...
...gaaaap! Vreselijk - Maar zij had
humor en wij lachten vaak.
En er gebeurde dat jaar iets heel bij
zonders; ik mocht meezingen (als pro
testantse) in het Kerkkoor; ik mocht
de 2e stemmen (later de 3e) steunen;
ik mocht met hen zang repeteren, mu
ziek overschrijven, op zondag (2 x) en
donderdag in Kerk en Kapel zingen,
wel in het Latijn. En de pianolessen
Bij Mère Eugenie en Mère Emérence
en bij Mère Cecilia, nog voor haar in
trede.
Wat heb ik haar bewonderd, wat was
zij een kunstzinnige peadagoge. Eens
heb ik mij tussen piano en muur ge
wurmd, om haar te horen spelen, maar
toen de studiebei luidde, wist ik geen
raad. Zij schrok zich lam, maar zei al
leen, grinnekend: "Ajo, gauw, straks
krijg je een standje."
Achtste klasse: Mère Ursule.
Wij waren nu eigenlijk geen kinderen
meer, maar jongedames. Je rende niet
meer bij het belletje na de middagrust,
alle trappen af, de speelplaats over,
naar die badkamer, waarop je geabon
neerd was; evenals 's avonds naar een
ander klein "huuske", vóór het avond
gebed.
toe. Kalk viel van het plafond, het
bleef bij deze ene schok, maar twee
cursusdames beleefden benauwde mi
nuten: hun deur viel in het slot I Het
was toen 1919. Wij werden 's morgens
vroeg wakker door een geweldig ge
donder - het kon in de bergen zo ont
zettend onweren. Eenmaal 's middags
was het zo, dat de ramen dicht bleven
en om licht te kunnen hebben, stond
ik er vlak voor te lezen. Toen, een
straal, een enorme slag. Van schrik
rolde ik op de grond, de bliksem was,
over het dak, in een tjemaraboom ge
slagen. Met grote ogen stonden ze te
kijken, alsof ik getroffen was. Midden
door de zaal was een vuurbal waarge
nomen; er werd gebeden-, "Wees ge
groet".
Op die morgen bleven ook de luiken
dicht; maar het werd buiten niet lich
ter en op de weg bleef het doodstil.
Toen hoorden wij het: een berg (Ka-
loed) was uitgebarsten. Een enorme
aslaag bedekte daken, bomen, de aar
de. Krakend braken de takken, die de
De zusjes Hetty (links) en Minny Potter.
Je droeg je haren in vlechten, je werd
ernstiger. Je las nu andere boeken,
biografiën, reisverhalen. Je kreeg zelfs
permissie op zondag piano te spelen,
ergens, weer op zo'n "abonnee-piano",
maar niet bij de refter, want dan bracht
je de Zusters uit hun concentratie. Je
gleed, al lerende, naar de negende
klasse. Hadden wij toen nog een hoofd
leraar, of alleen vak-leraressen
Aardbevingen zijn in een vulkanisch
gebied altijd wel te verwachten. Meest
al gebeurt dat in de nacht. Eenmaal tij
dens het middag-rustuur. In paniek
renden wij de trappen af naar buiten
last niet meer konden torsen; en toen
het lichter werd, zag de hemel vuilgeel.
De volgende dag zouden mijn zusje en
ik het Klooster verlaten, omdat onze
ouders in Soerabaja waren gaan wo
nen. De dogcar reed door een flinke
aslaag. De treinen reden weer. Lijken
dreven in de Brantas; ik zag ze niet,
maar hoorde erover praten.
Tiende klasse: dagschool der Zusters
Ursulinen in Soerabaja: Mère Brigitte
(klasse-lerares), Mère Patricia, piano.
Mère Brigitte was Mère Ursule in het
lang; zij werkten beiden voor de hoofd-
acte, hadden eenzelfde handschrift.
26