want zijn arbeidsterrein besloeg de gehele oppervlakte van het voorma lige Nederlands-lndië. De tochten naar de verschillende gebieden waar vul kanische aktiviteit heerste en waar deskundigen naar toe moesten gaan om de bevolking ter plaatse van ad vies te dienen werden vaak per open baar vervoer gemaakt. Vliegtochten behoorden tot de uitzonderingen. De moeilijkst bereikbare plekken moes ten te voet worden afgelegd. Bagage behoefde Maur niet zelf te dragen. Daarvoor had hij Indonesische dragers die vaak ter plaatse door tussenkomst van het dorpshoofd (loerah) werden gerecruteerd. Om maar zelfs enkele van deze toch ten te moeten beschrijven zou te ver voeren en niet passen in dit verhaal dat slechts algemene indrukken wil geven. Het is te begrijpen dat een man die zo vaak en zo ver moest reizen voor zijn werk geen tijd heeft om een gezinsleven te leiden, reden waarom hij dan ook niet getrouwd was. Dat kwam pas veel later aan de orde Zoals alle ambtenaren in het voorma lige Nederlands-lndië had ook Maur recht op Europees verlof na 6 jaar tropenarbeid. In 1934 ging hij naar Nederland waar hij bij zijn moeder logeerde, maar daarnaast ook naar Duitsland en vooral Berlijn, waar de ontmoeting met studierelaties een hoogtepunt vormde van diverse vi sites. Weer terug in Indië begon dus de tweede periode van 6 jaar arbeid die helaas niet afgesloten kon worden met een Europees verlof, aangezien we inmiddels 1940 schrijven, het jaar van de Duitse inval. Nog ruim anderhalf jaar leefde Neder lands-lndië in vrede, maar ook hier kwam de oorlog. Vlak na de capitula tie kwam Maur in contact met een Japanse geoloog, die hem graag in dienst had willen hebben, aangezien Maur een deskundige kracht was op het gebied van Indonesische vulkanen en alles wat daarmee samenhangt. De militaire autoriteiten oordeelden echter anders en ook Maur ging het kamp in waar hij meer dan 3 jaar ver bleef, het laatst in het kamp De Goe de Herder, vlak bij Batavia. Zwaar on dervoed kwam hij uit het kamp. Hij bleek zo ernstig ziek te zijn dat hij met een der eerste transporten (het Rode Kruis hospitaalschip de 'Oranje') naar Nederland werd vervoerd, waar hij in het voorjaar van 1946 aankwam. Berooid van have en goed. Zelfs zijn eigen huis kon hij niet in, aangezien dit vol zat met mensen die hier onder dak hadden gevonden, nadat die men sen uit hun huizen waren gejaagd door de Duitse bezetter. Eindelijk lukte het hem om één kamer te krijgen. Langzamerhand kwam hij weer op verhaal en gaf lessen in wiskunde en Duits om wat te doen te hebben, maar ook om wat inkomsten te verkrijgen, naast zijn niet zo grote pensioen. Het was alweer een paar jaar later dat Maur op een feestje bij één van zijn vrienden was uitgenodigd en daar een Indische oorlogsweduwe leerde kennen. De genegenheid die zij al gauw voor elkaar hadden bloeide op tot liefde. Ondanks het feit dat zij bijna 20 jaar jonger was dan hij en zij bovendien drie kinderen had in leef tijd variërend van 16 tot 8 dorst hij als vrijgezel van 57 het toch aan en trouwde met haar op 58-jarige leeftijd. Het moet voor hem in die tijd een enorme omschakeling hebben bete kend om op die leeftijd echtgenoot en vader tegelijk te worden. Hij heeft zich er keurig doorheen geworsteld, want thans heeft hij alweer meer dan 30 huwelijksjaren achter de rug, maar nu loop ik wel even vooruit op mijn ver haal. Toen Maur dus trouwplannen had moest hij ook zorgen voor een rede lijke woonruimte voor zijn tamelijk grote gezin (schoonmoeder, vrouw en drie kinderen). Hij kon bij het huis vestingsbureau aantonen dat hij die ruimte nodig had en dat de kleuter school, die destijds in een deel van het huis was gevestigd, een andere ruimte moest krijgen. Dat vond men een redelijk argument, maar hij moest wel zelf zorgen voor een andere schoolruimte. Dat is hem geluktZo verhuisden dan zijn vrouw met moeder en drie kinderen naar het huis in Den Haag, waar hij nu nog woont. Hij kreeg het direkt al behoor lijk druk, want drie schoolgaande kin deren vragen nogal wat aan school begeleiding. In die tijd stelde prof. (lees verder volgende pagina) Neumann bij een jong klapperboompje op de N.O. voet van Anak Krakatau, 10 nov. 1932. (Foto: Metzner) Een met de gloedlawine van 18-19 dec. 1930 omlaag gekomen lavamassa. Deze foto werd in maart 1931 genomen. (Foto: de Kroon). 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 9