Suikerriet in Australië door h tas
Een zoet onderwerp en omdat Moesson een Indisch tijdschrift is, gaat het hier
niet om BIET-suiker, dat in Indië onbekend was, maar om RIET-suiker, de wel
bekende goela pasir. Even belangrijk is de bruine goela arèn of -djawa, maar
daar wil ik het ook niet over hebben. Even terloops toch: In Borneo wordt de
goela arèn niet in cylindervorm verkocht, doch in halve batok vorm. Dus, terug
naar de rietsuiker, de oorsprong van alle suikeroompjes en suikerfreules uit
Oud-lndië.
Nu is het misschien wel een beetje
vreemd, dat ik suiker als onderwerp
neem, want in West-Java geboren, als
het ware tussen de theestruiken, heb
ik nooit contact gehad met de suiker
cultuur, behalve dan met het eind-
produkt in thee en koffie (en niet te
vergeten de singkong bakar met boter
en suiker). En stukjes teboe kauwen
heeft mij nooit bijzonder aangetrok
ken. Veel te vezelig Voldoende dus
te verklaren dat toen ik Indonesië ver.
liet, ik nooit dichter bij een wuivend
rietveld ben geweest dan door de
raampjes van de Eéndaagse. Een snij-
velder was een toekang parit en
Maaltijd was een andere naam voor
de slametan bij de oogstDaarom zal
ik ook niet uitwijden over variëteiten,
suikergehalte, marktprijzen enz. Dat
laat ik over aan de deskundigen van
Midden- en Oost-Java, voor wie on
getwijfeld de namen Parakan Salak of
Goalpara even vreemd zullen klinken
als PRADJEKAN e.a. voor mij.
Doch toen ik in Australië ging werken
voor een firma die zich specialiseerde
in de installatie van stoomketels voor
suikerfabrieken, met bagasse als
brandstof, kwam ik in direkt contact
met de suikerindustrie.
In Australië is de suikercultuur ge.
concentreerd in tropisch Queensland
en sub-tropisch Noord New South
Wales, terwijl in het tropisch Noorden
van West-Australië de Ord rivier irri
gatiestreek ook gunstig blijkt te zijn
voor het groeien van suikerriet. Maar
het isolement van deze plaats zal wel
altijd een probleem blijven.
Totaal zijn er 31 grote fabrieken, waar
vandaan de rauwe suiker naar spe
ciale havens wordt getransporteerd
per spoor of vrachtwagens en in spe
ciale buikvrachtschepen naar de raffi
naderijen in Sydney en Melbourne. Of
direkt naar het buitenland om daar
Vroeger werd India als vaderland
beschouwd van Sacharum Officina-
rum (suikerriet). Thans wordt echter
aangenomen dat Nieuw-Guinea die
eer toekomt. De cultuur van het sui
kerriet is duizenden jaren oud. Mar
co Polo deed in 1272 verslag over
de cultivering ervan in China. In In
dië werden de eerste plantages door
Nederlanders aangelegd. Honderd
jaar geleden was suiker nog een
luxe-artikel dat in apotheken werd
verkocht. Tegenwoordig wordt deze
zoetmaker vaak geweerd uit dran
ken, snoepjes, pastilles en wat al
niet. Voor de lijn. En dan te denken
dat suikerriet zelf zo rank is. Maar
je hebt natuurlijk ook suikerbieten.
geraffineerd te worden. Die klanten
hebben dan het voordeel om alle bij
behorende bijprodukten uit de rauwe
suiker te verkrijgen. Wie weet wat
voor organische chemicaliën zij tegen
woordig uit suiker kunnen halen?
De suikerindustrie is al lang niet meer
arbeidsintensief. De farmer ontgint,
ploegt, mest en plant de bibit op zijn
eigen houtje met misschien één of
twee zonen, of laat het doen door
aannemers. Evenzo het oogsten. Het
schouwspel van een troep snijders,
transpirerend en vuil onder de gloei
ende zon, met speciale kapmessen de
verbrande rietstengels neervellend,
bundels samengarend en op de kleine
spoorwagentjes ladend van zonsop-
tot zonsondergang of later, behoort
ook al weer tot het verleden. Nu trek
ken grote harvesters als reusachtige
rupsen door het veld, kale stroken
achterlatend. Intussen wordt het riet
bij de grond afgesneden, ontkruind,
in stukken gehakt en gestort in de
bakken, die dan door tractors naar de
verzamelplaats worden gebracht.
Wanneer de farm aan een smalspoor-
baan gelegen is, worden die bakken
door een diesel locomotief naar de
fabriek getrokken. Dus geen stoom-
locomotiefjes meer, want die zijn ook
al van het toneel verdwenen, behalve
één of twee, die als toerist-attracties
dienst doen.
De verafgelegen farms, die niet aan
het fabrieks smalspoor netwerk zijn
aangesloten, zenden hun bakken per
vrachtwagens naar de fabriek. In
Noord New South Wales in de "ouwe"
tijd, werd dit riet ook getransporteerd
naar de fabriek per tongkang omdat
dat het land is van de grote rivieren,
de Clarence, de Richmond en de
Tweed, en andere kleine kali's.
Een oude gewoonte is nog steeds in
gebruik, namelijk het afbranden van
het veld vóór de oogst. Een indruk
wekkend gezicht op een stille zomer
avond, wanneer de hele omgeving in
vlammen schijnt te staan. De boer met
zijn vlammenwerper moet echter toch
wel degelijk rekening houden met de
windrichting voordat hij de rode haan
laat kraaien, vooral wanneer zijn eigen
huis en haard omringd zijn door zijn
rietvelden, of wanneer het veld aan
de grens van de bebouwde kom ligt.
Men kan zich ook wel voorstellen, dat
gedurende deze afbranding allerlei
soorten ongedierte zich uit de voeten
Op de een of andere manier komen bij Moesson goede foto's altijd bij het juiste artikel terecht, ook al kennen fotograaf en schrijver
elkaar niet. Zoals deze foto's die ik in 1979 toegezonden kreeg van Christine Rachmad uit Burwood, Australië. Ze schreef me uitgebreid
over haar leven daar en zond me schitterende foto's uit Queensland waar zij en haar vriend zich wilden vestigen. Sindsdien hoorde ik
niets meer van haar, poststakingen, correspondentie verloren, zulke dingen gebeuren. Waar zou Christine zitten, zou ze deze foto her
kennen Links Christine met een dochtertje van een vriendin, achtergrond suikerriet. Rechts: Mount Bartle Frere, hoogste (5,287 ft)
berg in Queensland, uitgestrekte rietvelden op de voorgrond.