maken, zoals ratten en muizen, spin
nen, canetoads en vooral dat giftige
reptiel, de taipan slang en vele van
zijn neefjes en nichtjes.
Overal in de omgeving dwarrelen de
zwarte asvlokjes neer, tot grote ramp
van de huisvrouwen, die maar moeten
proberen huis, tuin en vooral uitgehan
gen was schoon te houden. Deze as-
regen wordt door de plaatselijke be
volking 'BURDEKIN SNOW' genoemd.
(De Burdekin is een grote rivier in
Noord Queensland).
Het areaal dat een farmer mag beplan.
ten, en dus de hoeveelheid suikerriet
die hij aan de fabriek mag leveren, is
contractueel bepaald. Hij kan natuur
lijk wel meer planten in de hoop, dat
de fabriek om de een of andere reden
meer nodig heeft, maar dat is dan voor
eigen risico. Kan hij deze extra aan
plant niet kwijt raken, dan moet hij die
maar in de grond ploegen.
Na het oogsten worden de goede
stoelen aangehouden voor een twee
de seizoen en in bijzondere gevallen
een derde. Deze worden dan ge
noemd: de tweede en derde ratoon.
Al het overige wordt uitgeroeid en
verbrand.
Bij de fabriek worden de bakken met
riet geledigd op een soort lopende
band. Het riet wordt fijngemalen en
gaat door verscheidene rolpersen,
waar het sap wordt uitgeperst. Het
suikergehalte wordt voortdurend be
paald en genoteerd bij de naam van
de desbetreffende suikerboer. Het sap
wordt nu gekookt en in centrifuges
uitgekristalliseerd. Dit is dan de rau
we suiker. De melasse wordt verza
meld in opslagtanks en de bagasse,
na droging, gaat naar de bunkers bo
ven de stoomketels om gebruikt te
worden als brandstof. Een klein ge
deelte van de bagasse wordt na toe
voeging van kleefstoffen en samen
persing in een speciaal proces, ge
bruikt in de bouwhandel, o.a. onder de
naam CANEITE PARTICLE BOARD.
Het bezinksel wordt uitgezeefd uit het
suikersap vóór het koken en wordt
onder de naam FILTERPRESS weer
terugverkocht aan de suikerboeren als
meststof.
Er zijn veel mensen die geen witte
suiker willen eten en ik bedoel niet de
diabetici, maar hen, die alleen natuur
lijk voedsel willen eten, ongerept door
giftige bemesting en besproeiing en
niet geraffineerd met toevoeging van
chemicaliën enz. Zij kopen en gebrui
ken z.g. rauwe suiker en betalen graag
een beetje extra voor dit "gezonde"
zoetigheidje.
Goed, uitstekend, een lofwaardige
houding leder mens moet zijn eigen
leven leiden zoals het hem goed
dunkt! Maar wat betreft die rauwe sui
ker hebben zij het toch mis. De suiker
die onder die naam in de toko's ver
krijgbaar is, is maar één of twee stap
pen in het verfijningsproces verwijderd
van de witte suiker.
Zoals reeds eerder vermeld, niet te
vergelijken met goela arèn I Waar of
niet, mevrouw
Zijn er misschien enkele oud-suiker-
gasten, die ons kunnen vertellen, hoe
het toen vroeger toeging in ons Indië?
Bijvoorbeeld in Pradjekan
Illll!lll!ll!!llll!ll!llllllll!ll!ll|l|llllllll!l!l!]llll!l!!ll!lllll!lllll!l!!ll!lllllllllllllllllll!l!llllli!lllllltl!ll]!l!!lll!llllllll
•f
AL BEN IK EEN TOTOK
Al ben ik een totok
ik houd van je land
ik houd van je bergen,
je sawahs, je strand.
Al ben ik een totok
'k eet liefste toch nasi
met al de gerechten
en zelfs die met trasi.
Al ben ik een totok
ik baad met een gajong als 't kan
zo'n bad vol met zeepsop daar vind
ik niets an.
MEZELF
Sommigen zouden het misschien
willen betitelen als een moment
van helderheid. Soms - als ik
me in mijn slaap omdraai - denk
ik dat er inderdaad geen toe
komst is voor Indo's, eigen iden
titeit, cultuurbehoud enz. Wan
neer de oudjes allemaal heen
gegaan zijn en de jongeren al
lang hun plaats en draai hebben
gevonden, dan is het toch voor
bij. Dan is de oude tijd niet al
leen maar oud, maar helemaal
weg. Echt voorbij. En wie zou
zich dan nog bezig willen hou
den met Indië. Er is zoveel te
doen, te beleven. Het heden eist
je volle aandacht op en dan ken
je wel (enigszins) de geschiede
nis en de verhalen maar wat heb
je er aan, wat koop je er voor?
En het klinkt bijna buitenaards
als je dan zou horen: kokki, ba
boe, Insulinde, krontjong. En
ook, heel die sfeer zal dan ver
dwenen zijn. Dat vertrouwde,
dat bekende, tevens datgene
dat jongeren langzaam maar ze
ker van zich hebben afgeschud.
Waar men zich (onbewust) voor
ging schamen, niet zozeer voor
de oudjes, maar voor het In
dische, dat niet passend werd
geacht in de moderne tijd, in
deze ontwikkelde maatschappij.
Ga na, diploma's werden ge
haald, contacten gelegd, posi
ties verworven en geld verdiend
om mooie, nieuwe dingen te ko
pen. En moest dat alles geen
consequenties hebben, voor je
houding bijvoorbeeld en voor je
streven en ambities.
En toch, de jongeren van nu
worden ook ouder en ook zij
zullen straks denken aan hun
jeugd. Hun Indische jeugd in
Holland. Ook zij zullen weer
zien, horen, ruiken, herinneren,
en zo dat al niet het geval zal
zijn, zij zullen toch weer verlan
gen naar iets, iets dat zij ooit
hebben afgezworen: het Indi
sche. Kruipt het bloed waar het
niet gaan kan? Zij zullen inder
daad geen Indo toelèn zijn.
Hoeft ook niet, kan ook niet.
Maar iets, iets dringt zich toch
op en dat zal dan zo herkenbaar
zijn. Het is iets ouds en zal ge
stoken worden in een nieuwe
jas. Maar het IS en zal zijn.
Waarom moet de Indo worden
opgegeven? Waarom zijn er ou
deren die de jongeren inspire
ren met een gezegde als "jullie
zijn geen Indo's meer". Waarom
zijn er jongeren die - bewust van
hun identiteit - denken dat zij
niet-lndisch MOETEN denken en
doen. Is een gedachte, een ge
voel, een traditie zo oud als
Methusalem, moet er daarom
van worden afgekeerd? Ik leef
NU en dat "oude" wat ik koes.
ter is DUS actueel, van deze tijd.
Laten anderen maar zeggen dat
het nu niet meer past. Ik ben er
happy mee. Ajo, slapen.
Ralph
Al ben ik een totok
'k gebruik djamoes en obats
en als 'k ergens naar toe ga
vind ik altijd wel sobats.
Al ben ik een totok
ik slaap met een goeling
(ik heb er zelfs twee)
en als ik op reis ga
dan reist er één mee.
Al ben ik een totok
ik houd van je land,
ik wou er wel blijven
de heimwee die 'k heb
is met geen pen te beschrijven.
HANNA MUELDER
9