Aan de ten oosten van de Mambera- mo-rivier stromende Apauwer, leven nog enige mensetende stammen. De Sasar-stam, die aan de bovenloop van deze Apauwerrivier rondzwierf is dol op mensenvlees. Maar zover waren wij met onze patrouille niet gekomen. Een patrouille naar onbekende oorden in de binnenlanden van Nieuw Guinea was niet zonder risico's. Daar wisten mijn collega's ook van mee te praten I Wij moesten bijvoorbeeld over een diep en modderig ravijntje. Met onze meegebrachte bijl hakten wij dan een boom om, zodat je een brug kreeg. Voor de Papoea's was het lopen over zo'n "brug" geen probleem. Met de lasten op de rug balanceerden ze naar de overkant. In mijn geval moest ik rekening houden met mijn modderige "jungle-boots", die op de gladde boomstam geen houvast hadden. Dan maar schrijlings op mijn zitvlak zittend, probeerde ik naar de overkant te ko men. Niet naar de diepte kijken, want als je erin viel werd je meteen door de modder opgezogen. Bij 'n oversteek van een snel stro mende rivier moesten wij tot ons mid del door de stroom. Dragers en agen ten waren reeds aan de overkant toen ik plotseling de grond onder mijn voe ten verloor. Met ransel en karabijn op de rug probeerde ik nog zwemmend mijn hoofd boven water te houden. Maar door de sterke stroom dreef ik af en ik zou niet weten waar ik terecht zou zijn gekomen, als niet een drager, die al aan de overkant was, zijn spul len op de grond wierp en mij na sprong. Met zijn hulp was ik aan de kant kunnen komen. Ik zal hem altijd dankbaar blijven En zo zijn er ettelijke gevallen te ver melden waarbij risico's genomen móés ten worden Ons vertrek uit Sarmi stond op punt van gebeuren. We waren daar niet lang gedetacheerd geweest. Het was voor mij een enerverende tijd, maar toch ook een interessante periode ge weest. Mijn "sobat-keras" het dorps hoofd Philip, kwam ons afscheid op luisteren met zijn "dorpskapel" be staande uit trommelaars en fluitisten. Ik was zichtbaar geroerd door deze huldeblijk. Ook het afscheid van onze hond Bru no ('n afstammeling van door het Ame rikaans leger afgerichte honden voor het opsporen van Japanse sluipschut ters) die ons tot de steiger volgde en daarna nog in de vertrekkende sloep probeerde te springen, was voor mijn kinderen en mijn vrouw te veel. Ze barstten in huilen uit. Ik hoopte dat mijn opvolger hem onder zijn hoede wilde nemen. Van mijn kader, agenten, bestuursleden en kennissen hadden wij eerder afscheid genomen. De reis naar het "naast gelegen" de tachement Seroei, was niet langs de kortste route gepland. Er voer n.l. op dat tijdstip geen boot richting Seroei (westwaarts), maar wel oostwaarts, richting Hollandia. Dus maar eerst in tegengestelde richting varen. Bij aankomst in Nieuw-Guinea' hoofd plaats werden wij opgewacht door een politie-afgevaardigde, die ons vertelde dat wij over enige uren per plane (de Kroonduif) naar BIAK zouden wor den overgevlogen. Dat was dus nog geen Seroei. Per jeep gingen wij daar na naar het vliegveld Ifar, ca. 15 km van Hollandia verwijderd. De vliegreis naar het eiland Biak, één van de Schouten-eilanden aan de noordzijde van de Geelvinkbaai, ver liep zonder enige bijzonderheid. Ook daar werden wij bij aankomst opge wacht door een collega. Hij deelde ons mede dat er geen boot beschikbaar was richting Seroei. Het H.P.B. van Biak die eveneens van onze komst op de hoogte was, wist mogelijk een op lossing voor dit probleem. Er werd n.l. door de Marine een geregelde vlieg verbinding onderhouden met Enarotali, een bestuursplaats aan de Wissel meren. Deze ligt ten zuiden van de Geelvinkbaai op 1700 meter hoogte in het Centrale Bergland. (Vanuit dit gebied heeft destijds de "Jungle Pim pernel", dr. J. V. de Bruyn, met zijn Papoea-krijgers tegen het Japanse le ger geopereerd.) Een Catalina vliegtuig, dat deze dienst onderhield, deed op zijn terugreis naar Biak weieens Seroei aan voor post en andere zaken. We zouden even tueel met deze Marine-plane kunnen meevliegen, mits de Marine-comman dant daarvoor zijn toestemming ver leende. Het Hfd. Plaatsl. Bestuur die met de Marinecommandant daarover een gesprek voerde, verkreeg zijn fiat. Dus wij in optocht naar het Marine vliegveld "Baroekoe" waar een Cata lina, d.i. een amfibie-vliegtuig, was ge stationeerd. De crew gaf geen blijk van verwondering of verbazing toen het gezelschap, bestaande uit echtge note, plus oma, plus vier kinderen, plus ondergetekende, aan boord ging. Ze waren wel vreemder dingen ge wend I Het vliegen per Catalina was een be levenis op zich zelf. Uiteraard was een lijntoestel van de K.L.M. of de Kroon duif comfortabeler ingericht dan deze Marine-plane, maar dat was bijzaak. Hoofdzaak was dat we naar Seroei konden gaan. Door de grote glazen bollen, die aan weerskanten van het vliegtuig zaten, had je een goed zicht naar buiten. Bij het opstijgen leek het net of je met je zitvlak langs het water (of land) scheerde. Eenmaal in de lucht hadden wij een fantastisch uit zicht. De landing op één van de meren in Enarotali verliep zonder problemen. We konden voor enige uren op het land onze benen strekken; wat wij ook graag deden. Op weg naar de woning van mijn collega v.d. Pand, die daar detachements-commandant was, pas seerde ons een groep Kapoukoe krij gers in hun dagelijks tenue. Ik zal nooit de verschrikte (of geshockeer de?) blikken van oma vergeten, toen ze zag dat de kleding van de Papoea's slechts uit een peniskoker bestond Jammer genoeg was mijn collega op dat moment op patrouille, zodat wij geen bijzonderheden over zijn ressort konden vernemen. Toen de tijd voor vertrek was aangebroken gingen wij naar de plane terug en onze reis naar Seroei kon beginnen. De Catalina maakte een landing op een rustig binnenzeetje, enige kilome ters van Seroei verwijderd. Het be stuur was van onze komst tijdig ver wittigd zodat ter plaatse een grote politie-prauw aanwezig was. Inspecteur Nelwan verwelkomde ons en verzocht ons in de prauw te willen plaatsnemen. Ik was wel verrast I Een verplaatsing op deze wijze had ik niet verwacht. Dit kon alleen maar in Nieuw Guinea gebeuren Het ene ogenblik verplaatste je je in een 20ste eeuws vervoermiddel en het volgen de moment roeide je in een uitge holde boomstam compleet met uitleg gers en hulpdrijvers. In open zee aangekomen waar een aardige deining onze prauw liet dan sen, keken wij wel zorgelijk. Maar de roeiers (agenten van het detachement in "sportkledij") stonden hun mannetje en brachten ons na ruim een uur roei en, veilig aan wal. Eindelijk waren we dan in Seroei gearriveerd. BRUINSMA N.B. In de aflevering van "Kolonist op Nieuw-Guinea" in Moesson no. 12, pag. 12, staat per abuis de naam van controleur Fanoy vprmeld. Ik werkte n.l. samen met hem in Biak en niet in Sarmi. OORSPRONG EN AFLEIDING VAN WOORDEN Bij het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden is verschenen het boek "European Loan words in Indonesian, a check-list of words of European origin in Bahasa Indonesia and Traditional Malay". Dit boek, dat is samengesteld door drs. C. D. Grijns, J. W. de Vries en prof. L. Santa Maria, is onderdeel van een internationaal georganiseerde studie naar de etymologie van Bahasa Indo nesia (etymologie is de tak van taal wetenschap welke de oorsprong en de geschiedenis van woorden opspoort). Belangstellenden kunnen nadere infor matie verkrijgen bij bovengenoemd in stituut, Postbus 9515, 2300 RA Leiden. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 7