MOESSON Selamatan 26 mei VEERTIG JAAR LATER. (De Burma-spoorlijti) Een tand van gruwelijke tijd is ingezet, de bielsen zijn geteld. Verval van noestig hout op manshoogte geveld en ingebed. Woekerend roest, als kanker in het oer gezonde woud, waar versterven tot ontsporing leidt, waar God de mensen heeft verloren. Tot aller eer staat hier, geworteld, eeuwig vlammend, rood, de bougainville, haar bloesem schaduwend over sporen van de dood. INEKE BEEKHUIS-TEEUWEN In het Amicitiagebouw Den Haag - Westeinde van 16 - 24 uur Uitsluitend Moesson-abonnees plus ten hoogste 2 introducees inschrijving 10,p.p. inclusief maaltijd ledereen een bijdrage in natura voor de Selamatan (droge gerechten, koekjes etc.) Doe het nu, het stroomt vol maximum aantal gasten 700 INLICHTINGEN Moesson, tel. 070 - 54 55 00/01 SANUR Ibu Beach Bungalows - direkt aan het mooie Sanurstrand - 8 dubb. rooms met goed ontbijt - vele mogelijkheden - men spreekt Nederl. - 't is er sfeervol Inf./res. P.O. Box 223 - Denpasar - Sanur - Bali. - Inform. J. Brouwer, Tilburg, telefoon 013 - 43 16 28. Stichting "COMITÉ DIEREN - ASIEL JAKARTA" Uw donatie van min. f 15,per jaar, betekent hulp voor het dierenbe- schermingswerk van IBU M. SUPIAH met haar asiel op Gunung Sahari 11 te Jakarta. Inl.: tel. 070-27 1541; - 275701; - 28 09 70. Gironr. 20 39 513. Mijn ouders en ik, enig kind, woonden in een eenvoudige straat, de z.g. "Marine- buurt Ketabang". Onze buren waren Nederlanders, afkomstig uit de Marine steden Vlissingen en Den Helder. Wij gingen heel gemoedelijk met elkaar om, over en weer werd er een pintje bier of koppie toebroek gedronken. Mijn vader was een grote kindervriend, 's Middags kwam hij moe van zijn werk thuis, reed met zijn grote zwarte Chrysler de straat in. Zodra de kinderen hem zagen hingen ze om de auto en riepen: "Oompie, Oompie, kom toeren." Zo was het dan dat hij de auto zó vol propte, dat er niemand meer bij kon en wij op eikaars schoot zaten. Daar gingen wij dan, richting benedenstad Naar Tandjoeng Pèrak en Oedjoeng, waar we de Marinebasis en dokken zagen. Ook langs de vreemde wereld met de kleine huisjes van gevlochten bamboe; in ieder huisje een Inlandse vrouw, opgemaakte spierwitte gezich ten van de poeder, vuurrode lippen en geurend naar bedwelmende parfum. Het was voor ons, kleine kinderen, een heel avontuur, maar menige moeder zou mijn vader verwensen, als ze eens wisten, waar oompie met hun kinderen ging toeren. Nog nooit heb ik mijn moeder gezond gezien, altijd zat ze zwaar ademhalend in de krossie males (ligstoel) of. lag ze gesteund door kussens in bed. Nooit had ik een moeder gekend die naaide, borduurde, kookte, of die voor je zorg de, want mijn moeder had asthma. Als ik bij haar in bed kroop viel ik zó in slaap, want het bed trilde en schudde van haar benauwd hijgen, toch gaf het me ook een geborgen gevoel Maar o wee als ze haar goede dagen had, dan kon ze haar geluk niet op, dan speelde ze piano en zong erbij, dan werden de buurkinderen bij elkaar getrommeld, deden we spelletjes, zong en liep ze met ons in de kring, alsof óók zij een kind was. Met Pasen eieren zoeken in de tuin, met Kerstfeest een kerstboom met ballen, slingers en watten, die sneeuw moesten voorstellen. De kinderen hin gen aan haar lippen als ze het Kerst verhaal vertelde. Wat was ik dan trots op mijn moeder, de moeder die an ders zo ziek was. Later in 1945, de bersiaptijd, opgepakt en opgesloten door de Pemoeda's, met andere vrouwen en kinderen, in een suikerfabriek ver weg van Soerabaia, vernederingen, ontberingen en honger! Als de avond viel stonden wij klaar met onze katapult om de kleine vleer muizen uit de bomen naar beneden te schieten; een vuurtje stond al klaar om de harige beestjes te roosteren. Ook wroetten wij in de grond tussen de wortels van de bomen, om naar engerlingen te zoeken, of we stalen in de keuken ketella's. Ons rantsoen bedroeg één kopje ge kookte rijst met een beetje sajoer, die ik "vliegensoep" noemde, het enige vlees wat erin dreef was een ver dwaalde vlieg. Maar wat deed mijn moeder voor haar hongerige tiener? Ze gaf me haar halve kop gekookte rijst, wat een opofferende moeder heb ik gehad Mijn vader had ik vier lange jaren niet gezien, ook hij was met de andere mannen weggevoerd om aan de Bur- maspoorweg te werken. Hij wist ook niet waar zijn vrouw en kind zaten en of we nog leefden, maar via het Rode Kruis kwam hij te weten, dat we in de binnenlanden zaten. Eindelijk in juli 1946 zagen we elkaar in Soerabaia terug. Hoe ging het na iedere oorlog Soldaten wilden met meisjes uit en met de verbroedering ging het opper best Van mijn moeder kreeg ik toe stemming met de jongens uit te gaan, moest wél om acht uur 's avonds thuis zijn. Nou ik heb het geweten Daar stond mijn vader achter de deur, nog nooit van mijn leven zo'n boze pa gezien; de klappen vlogen om mijn oren, moest voor straf in de hoek gaan staan, dat op mijn 16e jaar; ik was tot in het diepst van mijn ziel ge krenkt. Dèt was opvoeden anno 1946, onvoorstelbaar MIRA MULLER 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 10