Herinneringen
aan mijn ouders
r.
MOMENTEN UIT MIJN LEVEN (3)
door Hilda
Ik werd dus geboren op een steenkoolonderneming in het plaatsje Berouw op
Borneo. Toen kregen we bericht, of liever gezegd pa en ma kregen een brief
van oma (van pa's zijde), dat zij en haar tweede man in moeilijkheden verkeer
den. Zij hadden een zoon, stiefbroertje van pa dus, zes jaar ouder dan ik. Stief-
opa was verlamd geraakt, dus buiten baan, en het was armoede geblazen. Ge
lukkig dat pa al gauw bij een handelsfirma op Java een baan kreeg en zo konden
oma, opa en het kleine oompje bij ons intrekken. Eerst woonden wij in Surabaya,
waar ma in verwachting raakte van een zoon, die helaas, niet lang daarna, stierf.
Ik zat dus tussen twee gestorven broers. Na de geboorte van deze tweede zoon
zei oma van ma's kant: "Verkoop jullie zoon aan mij." Ma en pa waren natuurlijk
stomverbaasd en gelijk ook verontwaardigd. Je kind verkopen, dat was te gek.
"Kijk," zei oma toen, "voor een symbolisch bedrag van f 1,koop ik jullie zoon,
houd hem een paar maanden en dan krijgen jullie hem weer terug. Doe het nou
maar. Maar pa en ma wilden er niets van horen. Een paar maanden daarna stierf
de baby. Toeval Of helderziendheid van oma? Had zij misschien pa en ma
eerlijk moeten zeggen waar zij bang voor was? Wat voor voorgevoelens zij mis
schien had
Ik kan mij die oma helemaal niet her
inneren, zij stierf vrij jong en ik was
toen nog niet eens tien jaar oud. Ma
vertelde verder dat toen het tweede
broertje gestorven was, oma haar zei,
dat ik bij de put - ik was toen drie
jaar oud - met zeven soorten bloemen
door een hadji gebaad moest worden,
omdat ik tussen twee gestorven broers
zat. Toen luisterden pa en ma wel en
zo kreeg ik dus dat bad met zeven
soorten bloemen. Ik kan me dat alles
natuurlijk helemaal niet herinneren en
oma had ook niet gezegd waarom ik
dat bad moest hebben.
Pa werd daarna naar Semarang over
geplaatst. Wat een heerlijk huis had
den wij toen aan de Karreweg. Dit kan
ik me nog goed herinneren. Voor aan
de poort een reusachtige waringin-
boom met een heleboel luchtwortels
waar ik altijd aan schommelde. Een
lange oprijlaan met tjemarabomen. De
tuin liep opzij van het huis helemaal
naar achter het huis waar veel vrucht
bomen stonden.
Links van ons woonde een strenge,
door iedereen gevreesde politie
man. Hij was niet alleen vreselijk
streng, maar ook erg donker, groot
en zwaar gebouwd. Harlinger heette
hij en was West-Indiër. Hij werd
Sneeuwwitje genoemd, gemeen eigen
lijk, maar ik geloof niet onaardig be
doeld. Niet in uniform was hij erg aar
dig, herinner ik mij. Pa en ma waren
goed bevriend met hem. Hij wist van
zijn bijnaam, maar vond het niet erg.
Misschien was hij er wel trots op dat
men hem zo vreesde, als hij in uniform
was.
Intussen ging het met opa goed voor
uit, hij begon al aardig te lopen, be
handeld door onze huisarts, die An-
genent heette en een Indische jongen
was.
Toen werd pa naar Batavia overge
plaatst. Zijn kantoor stond in de be
nedenstad, de Kota, waar alle handels
kantoren, banken en andere particulie
re maatschappijen stonden. Wij gingen
in Meester Cornelis wonen. Opa, oma
en kleine oompje Arthur gingen na
tuurlijk ook met ons mee. We woon
den toen in de Lammerslaan en ik ging
op de lagere school van de Zusters
Ursulinen op de Matramanweg naast
Gang Solitude. Wat een gezellige tijd
was dat. Toen ik in de derde klas zat
had ik een juffrouw, een dotje om te
zien, Indisch, heel slank en beeldig
gezichtje, kort, golvend, pikzwart haar,
maar een kat dat ze was I Schreeuwen
dat ze kon als ze boos was vanwege
stomme fouten die we maakten. Nie
mand durfde ooit geintjes uit te halen,
zo bang waren we, want ons laten na
blijven kon ze ook erg goed. Nog nooit
tijdens mijn lagere schooltijd had ik
zulke mooie cijfers gehaald, zo ijverig
(bang?) was ik.
Na die derde klas ging het mis. Ik kon
eigenlijk wel goed leren, maar was erg
speels. In de vijfde klas kregen we
les van een non en nonnen schreeu
wen niet, nietwaar
In de middaguren als ma sliep doolde
ik liever met mijn vriendinnetjes door
de palatuinen achter de regentswoning
dan dat ik mijn lessen leerde. Ma had
last van haar nieren, moest wel rusten
en sliep in de middag meestal tot half
5 en pa kwam pas - met de tram - te
gen zessen thuis. Ik zorgde wel om
4 uur binnen te zijn, gelijk de bad
kamer in en was dan keurig netjes ge
kleed als pa thuis kwam.
Ja, dat ronddolen door de palatuinen,
dat was heerlijk, en liefst op blote
voeten. Een echte straatmeid was ik
toen. Ik herinner me enige vriendinnen
uit die tijd nog: Netty, Lily, Evie, Tine
ke en Poppy. Lenie, die bij ons in de
straat woonde, was ook wel mijn vrien
din, maar die kon in de middaguren
nooit de deur uit omdat haar moeder
in de middag haast nooit sliep. Met
Netty had ik nog het meeste plezier:
lekker van de straat snoepen, gesui
kerde jamblang. Je weet wel die lang
werpige paarse vruchtjes, een beetje
wrang, vandaar de suiker erop, maar
toch erg lekker. En dan de jambu aer
met zout en tjabé rawit. Het water
loopt me weer in de mond. En nooit
kreeg ik er buikpijn van, maar wel toen
ik door al dat gelanterfanter in de vijf
de klas bleef zitten.
Ik kreeg straf, een maand lang niet
meer voor mijn plezier de deur uit.
In de praktijk kwam het er alleen maar
op neer dat ik de verjaardagen in die
maand moest missen, want in de mid
daguren - behalve op zaterdag en
zondag - ging ik er toch even vandoor.
Ik was ook gek op lezen, mijn moeder
ook en zij ging op venduties altijd op
jacht naar boeken, zware en lichte ro
mans, ook meisjesboeken van Ems van
Soest, Emmy Belinfante, Cissy van
Marxveldt. Ook Courts Mahler ontbrak
niet, maar haar boeken las ik stille
tjes, ik was toen pas 10 jaar. Ook
jongensboeken kon je bij ons vinden,
series van Pietje Bell, Dick Trom enz.,
enz., maar mijn favoriete schrijfster
was Ems van Soest.
Zaterdagavond was bij ons meestal
bridge-avond, maar het bleef altijd wel
alleen bij twee tafels. Oma en opa
waren ook goede spelers. Zondag, als
pa niet ging tennissen, gingen we met
ons allen - ook kennissen van pa en
ma - naar Petit Trouville, zo heette
toen de zeebadplaats in Priok, later
heette die "Zandvoort". Er was ook
een terrasje waar je op grammofoon-
muziek kon dansen, maar wel helemaal
aangekleed, niet in badpak.
Op een gegeven moment vonden mijn
ouders dat het tijd voor mij werd om
naar de Zondagschool te gaan. Dus
ging ik iedere zondagmiddag braaf
naar de Zondagschool en als ik dan
het versje goed uit mijn hoofd had op
gezegd, kreeg ik een mooi plaatje.
Maar al gauw gaf ik te kennen naar
het katholieke geloof te willen over
gaan. Ik wist niet waarom. Misschien
omdat ik op een katholieke school
zat? Ma was katholiek, pa protestant,
maar hij vond het wel goed. De pas
toor kwam. "Is Hilda al gedoopt?"
vroeg hij, toen ma vertelde dat ik op
Borneo geboren was. Mijn andere
broertjes en zusjes - we waren met
ons zessen - waren nog niet gedoopt.
"Ja," zei ma, "maar de dominee op die
12