LANG ZULLEN ZE LEVEN Pas weer de verjaardag van mijn moe der gevierd en de jaarlijkse ontmoeting van familie en kennissen hebben we weer gehad. Zo te zien ging het ieder een goed. Vorig jaar ging het ze ook goed, er is dus niets veranderd. Ze wa ren allemaal wel een jaartje ouder ge worden, dat was geen verbeelding, maar zichtbaar. Een beetje grijzer, kaler. Wat vermoeider, meer gelaten. Men was, zoals dat op zo'n dag betamelijk is, op gewekt en het was alsof de gesprek ken werden voortgezet bij het punt waar ze vorig jaar werden afgebroken. Nu gebeurt er in één jaar veel, soms heel veel, maar de mens blijft toch wie hij was, alsof de gebeurtenissen aan hem voorbij zijn gegaan. Je weet dat dat niet zo is, want hij is toch niet voor niets wat ouder, grijzer en vermoeider geworden. Bij sommige mensen heb ik het sterk. Dat ik erbij stil sta dat er zo veel kennis en ervaring verloren gaat als hij dood gaat. Dan denk ik wel eens dat het gemakkelijker zou zijn als je je met één gebaar of handeling al die ken nis en ervaring eigen zou kunnen ma ken. Niet omdat je dan zelf niets meer hoeft te doen, maar gewoon omdat het jammer en eigenlijk onaanvaardbaar is dat zoveel verloren gaat. Eigenlijk is het merkwaardig: ieder mens moet dezelfde weg gaan: geboren wor den, spelen, leren, werken, sterven. Dat is het leven. Als dat leren nu eens eruit gelicht kon worden. Al die studie en al die ervaringen, van 1 plus 1 is 2 tot en met werkelijk weten, eindigen en be ginnen, eindigen en beginnen opnieuw. Daar heb je bijvoorbeeld iemand van 75 jaar die weet, kent, heeft ervaren. Alles waard om zelf ook te weten. Maar hij gaat dood en dus moet je het zelf doen. Tegen de tijd dat ik dan eindelijk ook wat weet, ga ik dood. Er is niets nieuws onder zon, soms denk ik dit gezegde te begrijpen maar het is eigenlijk een waarheid waar je pas laat - als je oud bent - achter zou moeten komen. Voor iemand die jong is, is al les nog nieuw, een uitdaging. "Als ik groot ben, dan Dan niks, want het leven zit heel knap in elkaar. Er is een geleidelijkheid van groei en ontwikke ling, een opgang naar wasdom. En omdat alles geleidelijk gaat, heb je - of je wilt of niet - de tijd om te zijn die je behoort te zijn: kleuter, kind, pu ber, tiener enz. Je krijgt de tijd ook om te leren, ook van de ouden. Daarvoor ga je bijvoorbeeld naar school, ga je lezen. Kennisoverdracht. En terwijl je leert, groeit, kortom: leef, ervaar je. Jouw er varingen. Die je meteen of later uit kunt wisselen of vertellen, maar die je mee neemt in je graf, omdat ze van jou zijn. Ervaringen die je veel (of weinig) ge leerd hebben, die pijn deden, fijn waren. Ervaringen die anderen, vooral jonge ren, zouden kunnen leren, opdat zij we ten. En daar heb je het weer: kennen is één, weten is twee. Voor het laatste heb je één ding nodig: ervaring. Misschien toch maar beter dat je niet met één handeling alles kunt weten. Er behoort trouwens ook een tijd te zijn van grijs worden, steeds meer meer be laden met kennis, ervaringen en herin neringen. En als je elkaar dan zo een keer per jaar ontmoet, hervat je het ge sprek en je zegt desgevraagd hoe het gaat: goed. Je zit toch op een verjaar dag- RALPH illllllllllltllllllllllllllllllllllllllllll!llll!llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll]|lllllllllllllllllllllll]lllll!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!i:illlllllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllll!llllll| INDISCH WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT J Boeken, tijdschriften, foto's, platen, films, schilderijen, brieven enz. liggen vaak te liggen, ergens op zolder of in een kist. Ook worden ze regelmatig meegegeven met de vuilnisman, meestal na overlijden van een oudje, waarvan de kinderen zich afvragen wat ze met dat spul I zouden moeten doen. In een of meer grijze zakken wordt dan opruiming gehouden en een stuk historisch materiaal vernietigd. Weg, helemaal j weg. Geen haan die er naar kraait, want wat niet weet etc. Inderdaad is veel reeds bewaard. In musea, instituten, bibliotheken, universiteiten. Maar er is nog zo veel meer in particulier bezit dat waard is om toe- gankelijk gemaakt te worden, zoals dat heet. Materiaal dat geïven- tariseerd, gecatalogiseerd en verzameld moet worden, opdat het be- waard blijft, opdat iedereen er kennis van kan nemen opdat men weet, j omdat het een stuk van ons is. Zo bestaan er nog films over het oude Indië, een getuigenis van hoe het was. Is het niet belangrijk om bijvoorbeeld zo'n film te kopieëren, over te zetten op video en systematisch op te slaan en te voorzien van eerlijk commentaar. Is het ook niet aardig om een zeer oude opname j van de Komedie Stamboel over te zetten op moderne geluidsdragers, om foto's te ordenen waardoor het verleden in zwart-wit of sepia weer j tot leven komt. Ga zo maar door. Een gigantisch karwei, een noodza- kelijke opdracht. En waarom. Omdat het een erezaak is, een EREZAAK, dat Indische mensen ZELF aan de slag gaan om HUN geschiedenis te onderzoeken en waar mogelijk zicht- en hoorbaar te maken. Wij kunnen dit overlaten aan anderen en ons af en toe opwinden over geschied- vervalsing of misbruik van gegevens, maar het laten liggen van de haast natuurlijke opdracht om zélf te bewaren en door te geven, is onver- j geeflijk. Alle begin is moeilijk, maar als eenmaal die eerste stap is gezet. In- middels is een initiatiefgroep gevormd om bovenstaande gedachte uit j te werken, begrippen te definiëren en een doelstelling te formuleren voor het onder auspiciën van Tjalie Robinson B.V. op te richten "Indisch Wetenschappelijk Instituut tot behoud van de cultuur en his- 1 torie van Nederlands Oost Indië". Vanaf nu zult U regelmatig op de hoogte worden gehouden van de voortgang van dit project. Wat U tot slot van deze keer vriendelijk maar uitdrukkelijk wordt ver- zocht is dit: ga alvast na waar er nog van die verborgen en met vernie- tiging bedreigde Indische cultuurgoederen zijn, bij U thuis, bij familie. Laat ons weten wat het is, of U het in bruikleen wilt afstaan of helemaal wilt overgeven aan de stichting. Het kan uw eerste zijn, uw bijdrage. LILIAN DUCELLE RALPH BOEKHOLT IiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiliiiiiiiililiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilNiliiilliiiililiiiiiiililiiiliiiiiiiliiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ONDERZOEK MIGRATIE NAAR NIEUW-GUINEA De heer drs. L. W. M. Tutupoly, als wetenschappelijk medewerker verbon den aan de vakgroep Nieuwste Ge schiedenis van de Katholieke Universi teit te Nijmegen, verricht thans onder zoek naar de migratiedrang onder In do-Europeanen naar Nieuw-Guinea in de periode 1945-1950. In dat onder zoek staan het beleid van de Neder lands-Indische regering en de acties van een aantal kolonisatieverenigin gen centraal. Met name gaat het om de GNA (Grooter Nederland Actie), de VKNG (Vereniging Kolonisatie Nieuw- Guinea), de NIBEG (Nederlands In dische Bond van ex-Krijgsgevangenen en Geïnterneerden) en de UNVEKI Unie van Nazaten uit Verbintenissen tussen Europeanen en Koloniale In- heemschen). Ter afronding van zijn onderzoek en alvorens tot publikatie over te gaan, zou de heer Tutupoly graag in con tact willen treden met personen die (bestuurs)lid zijn geweest van boven genoemde verenigingen met ambtena ren, ongeacht hun positie, die met deze problematiek te maken hebben gehad en met mensen die tussen 1945-1950 op Nieuw-Guinea hebben gewerkt dan wel in die periode Nieuw-Guinea heb ben bezocht. Eveneens wil hij in con tact treden met hen, die menen enige informatiete kunnen geven over de kolonisatieplannen en/of - verenigin gen. Uw reacties kunt U zenden aan de heer drs. L. W. M. Tutupoly, Erasmus- plein 1, kamer 13.12, 6500 HD Nijme gen of A. v.d. Wallestraat 16, 7429 AP Deventer, tel. 05700 - 5 37 73 (privé). 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 3