v mmmwmm ^CerlnnerincjeH 3£etjil Als sterren "Als sterren flonkerend aan de hemel staan en het maantje schijnt met gulle lach, is heel de natuur in het nachtelijk uur slechts liefde en hecht niemand enige waarde aan de dag." Bovenstaande regels zijn uit een bekend Nederlands lied dat, als ik het me goed herinner, het licht zag in één van de jaren van de tweede wereldoorlog. Na het lied jaren niet meer gehoord te hebben, hoorde ik het enkele weken geleden weer eens tijdens een verzoekplatenprogramma uit de radio komen. Nu ik op enkele jaren "Indië" kan roe men, weekten deze vier regels uit dat lied weer heel wat herinneringen aan tropische nachten en de daarbij horen de sterrenhemels bij me los. Toen ik aan het herinneren geslagen was, kwam ik tot de conclusie dat de schep per van het lied alleen op zo'n tekst gekomen kon zijn als hij op Indische bodem gelopen had. Dat kan gewoon niet anders, want alleen boven de Gor del van Smaragd flonkeren de sterren, heeft de maan een gulle lach, is elk nachtelijk uur slechts liefde en hecht niemand enige waarde aan de dag. Althans zo heb ik het toen vroeger altijd ervaren enhet zal nu nog wel zo zijn. Het lijkt me sterk dat daar enige verandering in is gekomen. Op Nederlandse bodem met die ander halve ster boven je doe je nooit die inspiratie op voor zo'n lied, of je moet over een rijke fantasie beschikken. Maar ja, wie bezit dat. Ik kan het me nog goed herinneren dat ik voor het eerst het twinkelend pla fond boven Indië zag. Ik weet zelfs het plekje nog waar dat was. Dat was, om precies te zijn, honderd meter van de ingang van de J.P. Coen Stichting in Batavia vandaan en wel, als je het gebouw verlatend rechtsaf gaat. Ik kwam dus de J.P. Coen Stichting uit en sloeg rechtsaf de avond in met niet meer dan zes uur "Indië" op m'n naam. Dus zo nieuwsgierig als iemand maar kan zijn die voor het eerst van z'n leven in het donker wandelt in een land waar alles, maar dan ook alles, vreemd en nieuw voor hem is. M'n hoofd zwaaide van links naar rechts en om gekeerd, om maar vooral niets te mis sen van wat er te zien was. Na een tijdje, toen ik die honderd meter had afgelegd, keek ik ook eens omhoog en wat ik toen zag deed me enkele minuten met de mond openstaan van verbazing. Wat een banjak sterren. Het krioelde er van. Zoiets had ik nog nooit gezien. Wat een verschil met Nederland. Daar moet je zoeken naar een ster. Eerlijk waar. Van de week had ik nog het geluk er een paar te vinden en in m'n enthou siasme riep ik tot m'n wandelgenoten: "Kijk, er staan sterren aan de hemel". Had ik dat nu maar niet gedaan, want iedereen wilde meteen weten "waar". En dat is heel moeilijk uitleggen in donker. Bij het zien van al die sterren boven Batavia zadelde m'n nieuwsgierigheid me meteen op met de vraag: Waarom zo veel Nu, na een paar maanden, waarin geen nacht voorbij ging of ik liep wel enige uurtjes wacht onder de sterren, had ik het "waarom" al door: het is namelijk de gezelligheid die zoveel sterren bij elkaar brengt en ze zo uitbundig doen flonkeren. Als ik ster was zou ik ook geen minuut langer dan nodig is bo ven Nederland blijven staan. Ik zou de ene sterrenslag na de andere plegen om zo snel mogelijk boven Indonesië te komen staan. Want eerlijk, daar ligt het einde van gezelligheid voor een ster. Betoel. Zodra de zon verdwenen is en de maan zijn gulle lach laat schij nen over het eilandenrijk dan begint al het genieten van de gezelligheid die het leven op aarde uitstraalt naar bo ven. Dan blik je naar beneden en zie je de thans rijkelijk verlichte steden en kampongs (anno 1984) liggen met daarin het gezellige "op straat leven" rondom de grote en kleine pasars, of zo maar wat stalletjes langs de wegen. En soms zie je dan ook nog van die plekjes waar het schamele licht van olielampen de herinneringen aan toen vroeger sterk doen oplichten. En dan is er koffie. Nou ja, alleen de geur er van dan natuurlijk. Dan dwarrelt de geur van al die duizenden liters koppie toebroek die naar binnen gewerkt wor den om je heen en daar achteraan ko men de heerlijke luchtjes van gebak ken pisang en geroosterde sate. Blijf daar dan maar eens nuchter onder als je in al die heerlijke luchtjes staat te hangen. Dat lukt je nooit. Je gaat of je wilt of niet flonkeren van genoegen. Hoewel we in Nederland ook zeggen dat de sterren flonkerend aan de he mel staan, zitten we daar goed fout mee. Ik geef toe: het lijkt op flonkeren, maar in werkelijkheid is het niets an ders dan bibberen. Ze staan te bibbe ren van de kou. Heel zielig, maar wel hun eigen schuld, want het zijn de eigenwijzen onder de sterren die kop pig blijven hangen waar ze hangen en met geen stok de grens over te krijgen zijn. Terugkomend op het lied blijkt de tekst (en daar ben ik door jaren nachtelijke ervaringen achter gekomen) ook nog eens op waarheid te berusten. Neem de laatste regels maar: "Is heel de natuur in het nachtelijk uur slechts liefde" en "Hecht niemand enige waar de aan de dag". Mijn ervaring is dat elk nachtelijk uur slechts liefde was, want wat je ook deed 's nachts, wacht- of patrouille lopen, je deed het met al de liefde die je in je had voor het vaderland en het volk van Indië. En had je je plicht ge daan in de nacht dan kroop je weer onder de klamboe en hechtte je, nadat je als een blok in slaap gevallen was, geen enkele waarde meer aan de dag. J. BLOKKER DE GEELVINKBAAI, EEN MERKWAARDIGE ZEE Wij voeren met het G.M.S. 'Hans Fuhri' in de Geelvinkbaai (voormalig Neder lands Nieuw-Guinea) met aan boord Gouverneur Van Baal, enkele residen ten en H.P.B.'s (Hoofd Plaatselijk Be stuur). Van een kampong hadden wij veel ca- deau's voor de Gouverneur ontvangen. Het dek lag vol vruchten, schelpen, orchideeën, miniatuur semma-semma- prauwtjes (vlerkprauwen), levende kip pen, opgezette paradijsvogels, enz. enz. Het was ideaal weer; heldere lucht, vlakke zee, heel lichte briesHet schip voer volle kracht richting Mano- kwari. De Gouverneur stond op de brug, rookte een sigaar en keek over de kalme zee. Inmiddels hadden de matrozen vier vislijnen aan het achter schip vastgemaakt, een gewoonte van zeelui in de tropen. Plotseling vloog een kip overboord en belandde in zee tot verbijstering van de Gouverneur kennelijk, want hij riep "Kapitein, kapitein, man over boord De kapitein, Anton Snellen van Vollen hoven, bekeek de situatie en nam zijn maatregelen. Een matroos sprong overboord en zwom haastig naar de "drenkeling" toe. De reddingsoperatie nam niet veel tijd in beslag wat hoofd zakelijk te danken was aan het vak kundig manoeuvreren van de kapitein met zijn schip. Inmiddels hadden de matrozen op het achterschip beet; twee man sjorden aan een vislijn en de matroos met de arme kip in zijn armen werd bij het voorschip aan boord gehesen, terwijl op hetzelfde moment een grote geel- vintonijn bij het achterschip aan boord werd gehaald. De Gouverneur sprak, geheel onder de indruk "Wat een zeewat een zeevan voor de kip en van achter de vis "MAMBROEK" 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 19