poirrié Eregast onder de Dajaks ERVARINGEN MET DAI AKS (2) door R. F. von Stietz Vergissen is menselijk en maar al te vaak worden vergissingen gemaakt op grond van het feit dat men zo zeker is van zijn zaak. Zo ook het gevoel van verheven heid dat ik als Indische jongen tijdens het bijwonen van een Dajakfeest in Cen- traal-Borneo, over me kreeg. Zeker, voor mij bestaat er geen gastvrijer volk als het Dajakvolk, maar aangezien mijn ervaringen bij de Dajakstammen niet ge baseerd zijn op wetenschappelijke gronden, maakte ik de vergissing door er een foutieve uitleg aan te geven. Het was aanvankelijk mijn stellige over tuiging dat ik het voorrecht had "ere gast" te mogen zijn tijdens het bijwo nen der Dajakfeesten, daar ik op zo'n gelegenheid meestal de enige persoon was onder de Dajakfeestvierders, die vlak voor het betreden van het feest terrein, door een magisch-sterke dorp bewoner werd opgewacht om mijn hoofd met kippenbloed te besprenke len of mijn schouder met zijn mandau aan te raken. Het kippenbloed was opgevangen in een gehalveerde uitgedroogde kalebas die hij in zijn linkerhand hield, terwijl hij het bloed met een hanenveer op mijn hoofd besprenkelde en op mijn voorhoofd bestreek. Daarna mocht ik plaats nemen naar keuze. Op zo'n moment voelde ik mij bijzon der aangenaam en eregast verheven vooral wanneer mij de siri-pruim werd aangeboden. Voor de Dajak die animist is, is bloed een sterk magisch geladen stof. Ook de kleur rood is voor de Dajak magisch sterk. "Geloof met Jet, met dat Bruine Oebi-rambat dieet heb je binnen drie weken weer maat 38". Hoe goed vertrouwd en bevriend hij ook mocht zijn, Richard von Stietz bleef voor de Dajak immer een vreem deling. Niet enkel vanwege het feit dat hij geen "orang Dajak" was, maar ook omdat hij geen bloedverwantschap had met een der Dajak-dorpbewoners. Voor de Dajak bezit elk persoon ma gische kracht in zich, die op gezette tijden een zowel positieve als negatie ve invloed uitoefent op het magische evenwicht van het dorp. De Dajak gaat van het standpunt uit dat elke vreem deling, hoe aardig en innemend hij ook mag zijn, het magisch evenwicht van het dorp door zijn komst en aanwezig heid heeft verstoord, hetgeen herstelt dient te worden door de vreemdeling met het zo magisch sterk geladen stof, dus bloed, te besprenkelen en te be smeren. "Zeker is zeker", zullen we maar zeggen. Onlangs vernam ik van Mevrouw L. Bender-Mallinckrodt, dochter van Me vrouw Louise Mallinckrodt-Djata, af stammelinge van moederszijde van Njai Balau, vrouwelijk hoofd der Ot Da- noem stammen, dat haar door haar moeder en haar oom, Demang Kepala Adat Ngadjoestammen, afgeraden werd met haar man en dochter, de Tiwa-fees- ten (dodenfeesten), buiten het gebied der Ngadjoes bij te wonen. Als vreemdeling zou men haast ge neigd zijn te vermoeden, dat hier spra ke zou zijn van rassendiscriminatie. Niets is echter minder waar, aangezien ik gedurende mijn verblijf in de binnen landen van Borneo heb mogen ervaren dat de Dajak een bijzondere voorkeur heeft voor de blanke man. De reden dat de familie Bender werd afgeraden aanwezig te zijn tijdens het Dajakfestijn was uit voorzorg of zoals ik het graag zou willen noemen, "broe derlijke bezorgdheid". Immers, tijdens zo'n Dajakfestijn worden ook krijgs dansen gedaan, waarbij de Dajakkrij- gers in vol ornaat inclusief zwaard en schild hun dans uitvoeren en na ver loop van tijd door dans en drank in trance geraken. Op zo'n moment is het voor de blanke man inderdaad niet aan te bevelen aanwezig te zijn. Maar al te vaak is voorgekomen dat een vreemdeling die kennelijk niet op de hoogte was van de adat der Dajaks, zich in de meest vreemde situaties heeft gestort door een vrouwelijke dorpbewoonster een geschenk aan te bieden in de vorm van een sarong, armband, ketting, kraaltjes enz. De vreemdeling had absoluut niet het ver moeden dat zijn goed bedoeld gebaar door de Dajak als huwelijksaanzoek werd opgevat. Na verloop van tijd zou het hem stellig verbazen indien hij door tussenkomst van een der familieleden van het meis je, de geschenken terug kreeg met bij voeging van een gerolde sigaret zon der tabak als inhoud, hetgeen wil zeg gen dat zijn huwelijksaanzoek is afge wezen. Mocht de vreemdeling echter "geluk" of "ongeluk" hebben, dan ontving hij spoedig geschenken van het meisje, hetgeen wil zeggen dat het meisje zijn "huwelijksaanzoek" had goedgekeurd. Hotel Belruvya in Jakarta. AANBEVOLEN "Mijn vrouw en ik zijn medio maart j.l. teruggekomen van een reis in Indone sië. De eerste week van die reis zijn wij in Jakarta gebleven, de laatste week hebben wij doorgebracht op Ambon. In Jakarta en op Ambon heb ben wij gelogeerd in guesthouses waar mee in Moesson wordt geadverteerd n.l. respectievelijk: BELRUVYA en HOTEL ELEONOOR. Naar onze mening kan men het niet beter treffen dan in deze guesthouses: de leiding is uiterst behulpzaam en vriendelijk; de sfeer in huis is alsof je onder goede vrienden bent; de ver zorging is uitstekend en het eten is voortreffelijk. Wij zijn dan ook Moes son dankbaar voor de gelegenheid ge geven om logies bij deze guesthouses te regelen. L. T. WALBOOM Hotel Eleonoor in Ambon. 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 14