O
Ajomain bolase/i
Van 1924-1929 woonden wij aan Kramat 51 in Weltevreden. Ter linkerzijde het
royale huis van Dokter P. H. Olivier, huisarts, later Lector aan de op 16 augustus
1927 geopende Geneeskundige Hogeschool te Batavia; rechts van ons, dat van
Tan Yam Hok, Kapitein der Chinezen, Gemeenteraadslid, Landeigenaar van
rubbertuinen bij Tjibinong. Zijn twee oudste zoons, Freddy en George Tan, waren
mijn "sobats keras".
's Middags tussen 2 en 4 uur, wanneer
ouders rustten en kinders geacht wer
den huiswerk te maken, was de ver
leiding groot om er tussen uit te pie
pen. Buiten was véél te beleven: zwer
ven over het erf, djamboe-bol plukken,
de kebon vragen een klapper uit de
boom te halen, de Manilla-eenden naar
de slokan vóór ons huis drijven, op
een trap het duivenhok aan de muur
van het paviljoen schoonmaken, kijken
hoe de jonge krappers fladderend
probeerden te vliegen, Djali, onze
"mas sopir", honderd uit vragen over
onze "mobiel", een 2e hands "Ameri
can Six" (volslagen onbekend merk,
óók toen) - de familie Tan bezat een
geweldige "Cadillac" - "lajangan"
(vliegeren) op het achtererf, voetbal
len op een erf aan de overkant van
Kramat. Wat een heerlijk leven I
Al gauw na 2 uur doken de glunderen
de gezichten van Freddy en George
Tan onder het getraliede raam op,
waarachter ik aan mijn bureautje ploe
terde met algebra en meetkunde, hei
melijk wachtend op de verlokkingen
des levens.
"Psst, hé, psst, ajo main bola, sèh
fluisterden zij. "Hier, mijn sommen,
mag je overschrijven." (De Tan's wa
ren op de C.A.S. bollebozen in wis
kunde.) Het schrift werd tussen de
tralies geschoven. Een zorg minder.
Ik sloop het huis uit, het erf af, de
vrijheid tegemoet. Ons huis en dat
van de familie Tan (vader, moeder,
6 kinderen, grootmoeder, tante) be
vonden zich, gescheiden door een
hoge, gekapoerde muur langs het zij-
erf en een pagger achteraan, gezamen
lijk op één groot erf, dat, via een ge
meenschappelijke brug over een bre-
INFORMAT1E, VEEL INFORMATIE
Kranten, radio, televisie, weekbladen
en tijdschriften geven informatie, veel
informatie. Over boeken spreek ik niet
eens. En als ik dan in zo'n kiosk sta,
wil me wel eens het gevoel overvallen
dat ik zwaar achterloop en iedere week
met het verschijnen van de nieuwe pe
riodieken nog meer achter raak. Er
wordt wat geschreven en uitgegeven
en wil je dat allemaal bijhouden dan
kom je tijd te kort. Je komt dan thuis,
pakt de krant en luistert ondertussen
naar de radio. Onder het eten neem je
tijdschriften door en je houdt dat vol
terwijl je naar de televisie kijkt.
Op het werk hou je je alleen bezig met
vakliteratuur en in het weekend worstel
je dan ook de weekbladen door en als
klap op de vuurpijl om de twee weken
ook Moesson. Vervolgens maak je je
de slokan en vervolgens over de tram
baan van de stoomtram Mr. Cornelis-
Kramat - Senèn - Rijswijk - Molenvliet -
Benedenstad, toegang gaf tot het
drukke Kramat.
Aan de overkant van ons huis stond
het gebouw van de Indische Pensioen
fondsen, later verhuisd naar Bandoeng.
Vóór het diepliggend gebouw (naast
het St. Vincentiusgesticht) lag een
groot, breed grasveld, ons domein
voor vliegeren en voetballen.
Meestal begonnen wij met "goaltje
kicken"; een paar op elkaar gestapel
de stenen vormden de goal. Elk van
ons drieën was om de beurt keeper;
de andere twee schoten met een ge
kleurde speelgoedbal van rubber, ie
der tien maal vanaf een denkbeeldige
penalty-stip, die wij met elf passen
van de goal hadden bepaald. Wie de
meeste goals had gemaakt had ge
wonnen. Wij hielden daarvan dagelijks
nauwkeurig aantekening; zó ontstond
een hele competitie tussen ons drie-
en. Natuurlijk speelden wij op blote
kakki's. Alleen Hollandse jongens (to
toks) hadden voetbalschoenen aan; zij
hadden dan ook "weke voeten", heette
het.
Soms speelden wij een partijtje; één
in de goal met één onzer; de andere
"partij" had één speler tevens "vlie
gende" keeper. Niet zelden daagden
katjongs op, die ons hadden zien spe
len. (Merkwaardig feit: in Indië waren
overal en altijd katjongs; zij kwamen
- alsof zij het roken - steeds af op
iets, waar wat te beleven viel).
"Ajo, main bola?" Wij verdeelden de
katjongs gelijkelijk; twee bij ons, vijf
tegen ons. De match kon beginnen.
Wanneer de tegenpartij met 11-0 vóór
het voornemen om tijdens de komende
vakantie boeken te lezen. Aldus doen
de kun je bij de tijd blijven en velen
zijn dat blijkbaar ook. Op kantoor zie
je dat vaak, want iedereen is op alles
ingeschreven. Is het niet aardig dat je
naam voorkomt op de lezerslijst van
bijvoorbeeld The Financial Times, Ars
Aequi of Economische Statistische Be
richten.
In treinen zie je heren quasi nonchalant
een stapeltje geschriften uit hun kof
fertje halen (in dat koffertje zitten dan
ook een opvouwbare paraplu, een re
kenmachine en een appel) en zonder
te letten op hun medereizigers begin
nen zij dan zeer geïnteresseerd te le
zen. Zelf pak ik altijd Tussen de Rails,
want die korte verhalen vind ik wel
leuk. Maar toch, met ontzag kan ik naar
al dat drukwerk kijken en naar die
stond (de katjongs speelden meestal
beter dan wij), of als zij "main lie-
tjiek" (vuil speelden), dan hielden wij
gewoon op, zeiden: "Soeda lah, poe-
lang." Match uit.
Vóór 4 uur zat ik thuis weer aan mijn
bureautje. Moeder, niet van gisteren,
vroeg fijntjes: "Heb je goed gewerkt?"
Mijn verhitte gezicht rechtvaardigde
slechts één (ontkennend) antwoord,
maar ik mompelde: "Ja, heus."
Moeder: "Laat je voeten eens zien."
Wel, die waren door het voetballen
niet brandschoon.
"Gauw baaien en écht aan het werk I"
"Ja, Mam."
Zaterdagmiddag, als er geen huiswerk
gemaakt behoefde te worden, fietsten
wij wel eens naar het grote Waterloo-
plein om op de grasvlakte te voetbal
len. Wij troffen daar veel voetballers:
Ambonnezen, Chinezen, Europese fu
seliers, katjongs. Niemand kende el
kaar.
"Ajo, main bola?" Elftallen waren snel
gevormd. Soms negen tegen negen;
óók wel 15 tegen 15. Maakte niet uit.
Als je maar lol had.
Het veld kende géén goals, géén lij
nen, géén penalty-stip. Natuurlijk géén
tribunes. Géén referee, géén grens
rechters. Het veld werd gemarkeerd
door "nontonners", zittend of liggend
rondom het speelterrein. Diagonaal
over het Waterlooplein liepen platge
trapte voetpaden, waarlangs toekangs
en baboes rustig dwars door de voet
ballers heenliepen. Vond geen mens
erg. Speelde iemand lietjiek dan joel
den de toeschouwers. Bezondigde de
zelfde speler zich nogmaals aan vuil
spel, zo eiste het publiek zijn onmid
dellijk vertrek.
"Ajo, pigi I" werd er geschreeuwd. Er
hielp geen lieve moedertje aan. De
onverlaat moest het veld verlaten en
verdween. Géén scheidsrechter of
rode kaart was er aan te pas gekomen.
"Vox populi."
Mr. M. J. A. S. GERKE
mensen die dat toch allemaal blijkbaar
lezen. Kom, ik loop maar weer eens
door, heb weer gezien wat er allemaal
ligt en die man achter de kassa houdt
me al in de gaten, of ik iets in mijn tas
doe. Kijk, daar gaat weer een New York
Times en die dame koopt een Elegance.
Iemand vraagt nu of ik wat opzij wil
gaan want ik sta precies voor de sta
pel Panorama's. Nu moet ik toch echt
gaan.
R.B.
Wisma DGI (Guest House Raad van
Kerken in Indonesia) Jl. Teuku Umar
17, Jakarta Pusat, tel. 342896. U be
vindt zich in het centrum van de stad
en in een "family" sfeer.
20