poirrié zongen en speelden ze als ieder ge woon kind. Wel viel het me op dat ze in doen en laten ouder waren dan een kind in een normale maatschappij. Ook op dagen dat we geen eten kregen bleven de kinderen zingen en als ik het liedje "Koekoek op het plat" hoor zie ik de Tjideng-kinderen weer voor me. De angst voor Sone onder de kamp bewoners was groot, vooral als het volle maan werd, want dan kwam er weer iets vreselijks. Nieuwsberichten hoorden wij niet en we waren dus onkundig dat Holland bevrijd was. Eens stond een rood-wit- blauwe vlieger boven het kamp en bui ten wërd gezongen "wees weer blij, Nederland is vrij". Ik geloofde er toen niets van. De vredesgeruchten intus sen hielden aan en toen wij op 17 au gustus opeens 20 gram rijst meer kre gen, begonnen we te twijfelen. Vrou wen begonnen zich met rood, wit, blauw en oranje te tooien en de stem ming werd opgewekter. Maar 's avonds schudde ik mijn hoofd en zei alsmaar "het kan niet, het is niet waar". Op 28 augustus ging het kamp open. Met het oog op de veiligheid werd een ieder echter aangeraden binnen te blij ven. Bezoekers kwamen wel het kamp binnen. Aan hun fietsen hingen bana nen en andere etenswaren. Ver kwa men ze niet want bij de poort stonden jonge kinderen die vroegen "Is U mijn pappie?" Hun echte pappie kwam ech ter niet zo vlug en velen zouden nooit meer komen. A. M. M. GABRIËLSE-VAN RIJN "Hij wil ons steunen met het aandragen van doorslaggevende suggesties ter oplossing van het traditionele gekrakeel binnen het kader van de horizontale gezagsverhoudin gen der Bondstrainers en -coaches". DE RAMP MET DE "SLOET VAN DE BEELE" In het stukje van de heer J. H. Portier (Moesson 15 febr. '84) komt Hr. Ms. "Van Nes" slechts zijdelings voor. Ge zien het feit dat de bemanning van dit schip haar leven inzette ter bescher ming van de évacuees, zie ik een pu blicatie van onderstaand stukje toch wel als een rechtzetting van feiten. "De ochtend van 16 februari 1942 ver trok Hr. Ms. torpedobootjager "Van Nes" uit Tandjong Priok met het ss. "Sloet van de Beele (2977 brt., kapitein C. L. van Dierendonck) van de K.P.M. naar Tandjong Pandan (Billiton) voor het evacueren van militairen en bur gers. Aan boord werden op 17 februari 383 KNIL-militairen ingescheept en nog steeds onder escorte werd koers ge zet naar Tandjong Priok. In de Gaspar Straten werd het kleine konvooi hevig door Japanse vliegtuigen aangevallen. Eerst ging Hr. Ms. "Van Nes" ten on der. Daarna was het de beurt van de "Sloet", die al spoedig midscheeps werd getroffen en in tien minuten in de diepte verdween. Van de opvarenden brachten in totaal ongeveer 220 man er het levend vanaf; een aantal van hen werd gered door vliegtuigen van de M.L.D., anderen werden door de hulp- mijnenveger "Ceram" aan boord ge nomen." H. J. LEGEMAATE Overgenomen uit het boek: "De Neder landse Koopvaardijvloot in de 2e We reld Oorlog", door L. L. von Münching. TOCH JAMMER Wat het Indische leven in Nederland betreft ben ik een buitenstaander, al probeer ik mee te leven door middel van Moesson en de twee Indische ver enigingen waar ik lid van ben. Juist door de grote afstand betekent dat alles veel voor me, misschien meer dan voor sommige Indische mensen in Nederland. Soms voel ik me wel eens als een bedelaar die van buitenaf, door een venster, zo'n beetje meeleeft met een gezellige bijeenkomst binnen. Het helpt niet bar veel als je popelt om mee te doen, maar net als elke bede laar ben je tevreden met wat je krijgen kunt. Vreemd als het lijkt, je bent in die po sitie (alleen buiten het venster, met je voeten in de sneeuw - en de Canadese sneeuw gaat ver boven je voeten) ook meer kwetsbaar. Onenigheden, kleine en grotere bot- HIJ Hij was niet bepaald gewenst. Eigenlijk helemaal niet. Daar wa ren redenen voor, maar niemand kende die, dat wil zeggen, nie mand sprak erover. Het was trouwens ook niet meer nodig om daar over te spreken, want hij was er en eerlijk gezegd, het viel allemaal wel mee. En toch versprak iemand zich ooit. Dat was tante Rien. Hij was toen al 18 en die middag was hij bij haar om iets af te geven. Ze praatten bij de thee en tussen twee slokken door, met het kopje in de hand en glimlachend naar buiten kijkend, zei Rien opeens heel tevreden dat niemand toch had kunnen denken dat alles zo goed zou worden met Hugo, vooral toen aanvankelijk enfin. Ze nam toen vlug een slok en hij vroeg hoe het met oom was. 18 jaar daarvoor was alles anders. Met grote donkere ogen keek hij toen zijn ouders aan. Die ogen zeiden niets, ze keken alleen. Dat kijken heeft hij nooit afgeleerd, al zag hij vaak niets anders dan gewoon de grond en misschien zelfs dat niet. Hij groeide normaal op, zijn ou ders waren ouders, en de ver spreking van tante Rien gaf hem geen schok of zo. Het was geen verrassing, hij wist gewoon, zo als je dingen gewoon kunt weten. Hij haatte niet, veroordeelde niet, voelde zich niet tekort gedaan. Hij was dus geen zielig figuur. Alleen kon hij zo intens genieten van het dagelijks terugkerende moment van het gaan liggen en de ogen sluiten. RALPH singen, misverstanden, problemen, al die dingen komen nu eenmaal voor waar mensen met elkaar werken en leven. Het gaat allemaal weer over, men vergeet weer, soms vergeeft men zelfs, oplossingen worden gevonden, het loopt weer. Maar de bedelaar bui ten maakt dat niet mee; hij moet zijn teleurstelling en ontgoocheling om de gezellige bijeenkomst die in ruzie is uitgelopen, alleen verwerken. Hij sjokt verder door de sneeuw en voelt zich een beetje meer berooid. Er is niets aan te doen, wij kunnen niet verwachten dat Indische Neder landers, alleen omdat ze tot onze eigen "volksstam" behoren, meer en beter zouden zijn dan gewone mensen. Maar toch heb ik dat zelf gedaan: vanuit de verte de Indisch-Nederlandse ge meenschap te idealistisch bekeken, meer van ze verwacht dan van gewone mensen. GREET GAUDREAU 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 9