Werken met mensen en problemen ELS ZEIJDEL Als je met Els Zeijdel praat, moet je je gedachten er goed bijhouden. Ze begint namelijk nooit over het weer maar over iets dat haar waarschijnlijk al geruime tijd bezig houdt. Ze vraagt dan hoe jij erover denkt en haar reactie is dan niet kort omdat er kanten aan de zaak zitten die vergeten zijn of waar te gemakkelijk overheen is gestapt. Els is klinisch psychologe en is verbonden aan een RIAGG (Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg). Belangstel ling voor psychologie kreeg ze toen ze nog vrij jong was en het lezen van be paalde boeken deed haar definitief kiezen. In haar werk heeft ze te maken met mensen en problemen. Eigenlijk heeft ieder mens dat, ook buiten het werk. Velen doppen de eigen boontjes, anderen modderen aan en wat vooral vroeger heel gewoon was, soms helpen mensen elkaar spontaan. Traditionele hulpver lening wordt dat genoemd. En er zijn mensen die er hun beroep van hebben gemaakt om mensen die problemen hebben te helpen deze op te lossen: psycho sociale hulpverleners en psycho-therapeuten. Eerst had ik willen zeggen "psy chologen", maar dat blijkt te ruim te zijn. Zo zijn niet alle psychologen hulpver leners. Klinische psychologie is een specialisme in de psychologie en psycho sociale hulpverlening is weer een specialisme in de klinische psychologie. Ooit dacht ik dat alle "psychologen" mensen waren met een blik van "ik heb je door", maar dat valt mee. Gelukkig maar, want om te kunnen helpen moet je begrijpen, inleven en meevoelen. En dat vergt wat anders dan een "zal ik jou eens zeggen wat er met jou is". Denk ik tenminste. Te Modjokerto werd ze geboren in een decennium dat de jaren "roary" waren. Johannes Zeijdel, administrateur bij de Volkscredietbank en Christine ten Ca- te kregen 5 jongens en 2 meisjes. Els was de jongste. Vijf jaar was ze pas toen haar vader overleed en haar moe der na de verhuizing naar Malang moest trachten om ondanks de crisis tijd en minimale inkomsten haar kinde ren te voeden en te kleden. Het is haar gelukt: het aannemen van naai werk gaf soelaas en haar doel om de kinderen een middelbare schooloplei ding te laten volgen, werd bereikt. Haar jeugd was het verenigen van het nuttige met het aangename. Els las alles wat haar in handen kwam, leer de graag en zocht regelmatig het wa ter op. Haar broers deden dit laatste ook en Jules en Eddy werden dan ook Java-kampioen wedstrijdzwemmen. Er waren grote broers in huis maar Paul nam voor Els de vaderrol waar en juist hij zou in de oorlog omkomen. De oor log die haar andere broers naar Birma voerde en die zij doorbracht met lezen en lijden aan chronische malaria. De oorlog die overging in de Bersiap-pe- riode, toen zij met haar moeder en zus gedurende 7 maanden werden geïnter neerd. Schooltijd. Veel leren en lezen. 4 "In 1947 ben ik alleen naar Holland gegaan, ik wilde studeren en ik wist - vraag me niet hoe - dat daarvoor in Indië geen kans meer was. Het liep aanvankelijk echter anders. Geen geld, ziekelijk en de psychische naweeën van de oorlog. Ik heb toen mijn moeder opgevangen en later kwamen ook de anderen. Met moeite zijn we letterlijk en figuurlijk overeind gekomen. Ik her inner me nog de agressieve houding jegens mij: "wat doe je hier, ga terug naar je eigen land" enz. Dat heeft jaren geduurd". 1954. Els liet zich als werkstudent Psy chologie inschrijven aan de Vrije Uni versiteit Amsterdam. In 1962 studeerde ze af en de studietijd was fijn geweest. Veel armoede, veel ontzeggingen en meer gelezen dan noodzakelijk was, maar Els hield en houdt nog van stu deren. Maar 1962 was ook het jaar dat haar moeder een ongeluk kreeg en gehandicapt werd. Els zorgde voor haar tot haar dood, nu 3V2 jaar gele den. Ze verzuimt niet erop te wijzen dat haar moeder altijd veel voor haar heeft betekend en gedaan. Els ging werken als klinisch psycho loge en er werd wat meer financiële armslag verworven. "Je vraagt wat een klinisch psycholoog is. Eigenlijk is dat te lang om even te definiëren. Hou het in mijn geval maar op het helpen van mensen die problemen hebben in de persoonlijke levenssfeer, zoals relaties met familieleden en andere mensen." Over wat ze in haar werk meemaakt is ze erg discreet. Beroepsgeheim en ook psycho-sociale hulpverlening heeft zoveel kanten. "Het zou niet goed zijn om ergens de nadruk op te leggen of het zou het vereiste moeten zijn dat een hulpverlener zich de cliënt moet kunnen invoelen: zijn/haar persoon, de situatie, de problemen". Deze voor waarde voor een goede en verantwoor de hulpverlening is alleszins logisch, maar leek als ik ben, kan ik me voor stellen dat het toch een hele opgave moet zijn om je altijd te moeten ver plaatsen in een ander, vooral als die niet (helemaal) van Nederlandse her komst is. Tenminste, ik neem aan dat onder de mensen die hulp vragen ook minderheden zijn, ongetwijfeld ook In dische mensen. "Inderdaad, in de loop der jaren heb ik contact gehad met honderden Indische mensen. De pro blemen waar ik mee te maken krijg, beperken zich in de regel niet tot één persoon. Meestal zijn familieleden en vrienden er sterk bij betrokken of is het eigenlijk een familieprobleem. Vaak lijden mensen ook aan een kampsyn droom en daarom heb ik mij op die problematiek toegelegd." "Indische mensen zijn geestelijk sterk verweven met Indië/lndonesië en zijn uiterlijk dikwijls herkenbaar. Deze zo belangrijke aspecten dient men in de psycho-sociale hulpverlening voortdu rend voor ogen te houden. De psycho logie gaat niet uit van een grens tus sen blank en niet-blank, maar van een mens met een probleem en de samen hang van het probleem met een andere culturele achtergrond. Iets wat geënt is op een andere cultuur kan volgens Westerse inzichten abnormaal schijnen maar is het dus niet. Integendeel, hulp verlening heeft een betere kans van slagen als je maar weet, inzicht hebt in de achtergrond en niet star vast houdt aan eigen opvattingen". Als ze dit zo zegt denk ik dat het mis schien goed zou zijn als er ook voor Indische mensen Indische hulpverle ners zouden zijn. Niet dat ze beter zouden zijn dan andere, maar een na tuurlijk wederzijds begrip en aanvoelen is dan in belangrijke mate gewaar borgd. Indische mensen vragen in de eerste plaats familie of bekenden om hulp. Hoe komen ze dan toch bij de RIAGG terecht? "De traditionele hulp verlening leeft bij hen inderdaad sterk en ik hoop dat dit zo blijft. Maar In dische mensen hebben zoveel meege maakt en soms kunnen ze hun pro blemen niet zelf oplossen. Ook is er

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 4