ders kregen nu dus een geweldig groot stuk land, het grondgebied van het huidige Tenganan Pageringsingan. Toen de dienaar weg was maakte de man die met de dienaar was meegelopen zijn hemd open en haalde er stukken van het kadaver uit Loopt men langs de kust bij Candi Dasa dan ziet men bij eb een grote steen uit de zee oprijzen: een heilige steen waar je niet op moet gaan zitten. Het is de Batu Jaran, de paardsteen (Jaran is paard in het Balinees). In de warong vlakbij verifieerde ik de naam van het paard: Oneer Serawa zei de oude vrouw die de warong beheerde. De steen is symbolisch de gefossili seerde rest van het paard van de vorst van Bedulu. Het vreemde is nu dat Korn beweert dat niet het paard, doch de man die het paard vond, Oneer Serawa (Korn schrijft 'Ontjé Sraja') heette. De twee Zwitsers, Breguet en Ney zeg gen het juist: het paard heet Oneer Serawa. Uit nadere gesprekken met de Balinese hoogleraar bleek me dat die naam wellicht afgeleid is uit de Hindu-mythologie, waar verhaald wordt hoe tijdens het karnen van de melkzee opeens een wit paard te voorschijn kwam dat Uchaishrawa heette. Eigen lijk vreemd dat de Zwitsers daar niet op kwamen want ook zij onderhielden contacten met dezelfde hoogleraar. Hoe ook, dank zij het grote stuk land dat de Tengananezen bezitten en de geringe bevolking, zijn de Tenganane zen zeer rijk. Werken doen ze niet: het land wordt door pachters uit de omgeving bewerkt, die daarvoor een deel van de opbrengst krijgen. Elf steenhopen Wie Tenganan bezoekt wordt direkt getroffen door de zeer bijzondere ruim telijke ordening, grofweg een rij tem pels met ter weerszijden huizen vol gens een bepaald patroon ontworpen. Vlak bij de ingang in het zuiden staat een geweldige tamarinde, Celagi in het Balinees, met eronder een ritueel poortje en elf steenhopen. Het geheel vormt de tempel Batan Celagi. De steenhopen symboliseren de tien familielijnen van Tenganan. De elfde steenhoop is gewijd aan de Indiase god Batara Indra, die een belangrijke rol in Tenganan, en overigens ook in heel Bali, speelt. De steenhopen zijn geheel overwoekerd met gras en an dere planten en het is moeilijk ze pre cies te tellen. Aan de andere kant zijn de Tengananezen weinig mededeel zaam over de precieze details van hun heiligdommen. Zo is het waarschijnlijk gekomen dat Breguet en Ney, de Zwit sers, op een dwaalspoor zijn gebracht. Ze meldden namelijk dat er slechts tien steenhopen zijn. Het merkwaar dige is echter dat dat plattegrondje van de Batan Celagi, dat ze in hun studie publiceerden, 12 steenhopen laat zien. Dat ontdekte ik overigens pas toen ik terug was in Nederland, zodat ik de steenhopen niet meer zelf kon gaan tellen. Reden om eens te kijken wat Korn er van zei. Korn is er uiterst beslist in. Er zijn 11 steenho pen, zo schrijft hij, en daarbij geeft hij andere onderzoekers, "die een stuk of vijf, zes, steenhopen noemden" een flinke veeg uit de pan. Dat zou hij niet gedaan hebben als hij niet zeker was van zijn zaak. Enfin, in juni ben ik er weer, en dan zal ik het aantal contro leren. Vooralsnog houd ik het erop dat Breguet en Ney een foutje maak ten. In elk geval klopt hun beschrijving niet met hun plattegrond. I Nyoman Suarna kijkt belangstellend toe als ik mijn notities raadpleeg teneinde hem om nadere inlichtingen over zijn dorp te kunnen vragen. Vreemd enzym Onderzoek van het bloed van de Ten gananezen leverde ondermeer op dat in sommige families het enzym lactaat- dehydrogenase (dat melkzure zouten oxydeert) voorkomt, een enzym dat stamt uit India. Dat betekent dat er genetische verwantschap moet bestaan tussen Tenganan en India. Dit gege ven werd met groot enthousiasme in de dorpsvergadering begroet. Einde lijk nu ook een biologische bevesti ging van de oude overlevering die ver band legt tussen de stichter van een van de familielijnen en de goden uit India, met name Batara Indra, zo zei men. Uit culturele overwegingen was zo'n relatie ook wel duidelijk. Tenga nan is namelijk beroemd om zijn ge- ringsings, rituele weefsels, gemaakt volgens een dubbele-ikat-methode die uniek is voor Tenganan. De motieven voor deze geringsings (wat letterlijk niet ziek betekent: ge ring ziek en sing niet) zijn vol gens de legende ontleend aan Batara Indra (en daarmee is de relatie naar India gelegd), die schaduwen aan de hemel tevoorschijn riep om de patro nen daarvan in de geringsings te we ven. In alle grote musea voor Land- en Volkenkunde vindt men de geringsings uit Tenganan wel. Het vervaardigen van een geringsing duurt vele jaren, niet omdat het weven zo tijdrovend is, doch het kleuren van de draden. Zowel schering als inslag worden voor het weven geverfd, nadat de draden vol gens een bepaald schema van knopen zijn voorzien, zodat de geknoopte stukken niet met de verf in aanraking komen. Op deze wijze wordt het ge- ringsingpatroon al bij voorbaat in zo wel de schering als de inslag vastge legd (daarom: dubbele ikat). Tuak Tijdens mijn verblijf in Candi Dasa vorig jaar, bezocht ik Tenganan een aantal malen. Bij mijn tweede bezoek al werd ik met open armen ontvangen door I Nyoman Suarna, die vlak bij de dorpsingang 'een handeltje drijft in beelden en bovendien een ruime wa rong heeft waar men gekoelde dran ken kan krijgen. "Heb je ook tuak?", wil ik weten. Dat is de typische Bali nese palmwijn die uit het sap van de Arenpalm wordt gebrouwen. "Natuurlijk", zegt Suarna, "wil je een groot glas?" Ik knik. Even later komt hij met een bierpul vol tuak. "Nog een glas?". "Neen", zeg ik be slist. "Zeker bang om dronken te wor den", lacht Suarna, die me vervolgens begint uit te vragen over het soort eten in Nederland. Ik zeg hem dat ik niet typisch Nederlands eet omdat ik vegetariër ben. "Zo", zegt Suarna, "vegetariër, ben je soms theosoof?" Ik sta toch wel een beetje paf. En dan springt Suarna opeens over op een ander onderwerp, terugkomend op mijn mededeling dat ik een technisch vak gestudeerd heb. "Kijk", zegt hij, "de technologen krij gen in de wereld de overhand. Dat is jammer, want ze denken maar met één hersenhelft. De andere helft, die van het gevoel, de religie, gebruiken ze niet. Maar, gelukkig bestaan er nog mensen die beide hersenhelften kun nen gebruiken. Daar moeten we zuinig op zijn." Compleet de theorie van Orn- stein die ik daar opeens in Tenganan hoor. Terwijl Suarna beslist niets van Ornstein weet. Ik blijf me verbazen in Tenganan. Tijd om terug te gaan. Literatuur: 1.V. E. Korn, "De Dorpsrepubliek Tnganan Pagringsingan", Mees, Santpoort 1933. 2. G. Breguet en R. Ney, "Röles et in teractions de facteurs biologiques et sociologiques dans la diminution de la population d'une communauté balinaise isolée, Ie desa adat Tenga nan Pageringsingan", Universiteit van Genève, 1980. 3. G. Breguet en J. Martin, "Art textile traditionnel d'lndonésie", Lausanne Musée des arts décoratifs, 1983. N.B. Met alle respect voor de "bewijs voering" in het artikel van Dr. Wieden hof, is hiermee o.i. nog niet het feit weerlegd, dat de bevolking van Ten ganan kenmerken van inteelt vertoont. Redactie 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 13