Tainan Sis wa Nog steeds een begrip voor VERBONDENHEID, ONTWIKKELING en ONAFHANKELIJKHEID Taman Siswa is een groot en interessant lichaam dat op 3 juli 1922 werd gesticht door Ki Hadjar Dewantara, toen nog Suwardi Surjaningrat geheten. Het uitgangs punt van deze instelling was het kweken van onafhankelijke zielen door het geven van onderwijs en nationale opvoeding. Een maatschappij conform het ideaal van Taman Siswa is "een groot gezin een leefgemeenschap van mensen die zich onderling verbonden voelen door liefde, dezelfde rechten en plichten, solidariteit, offervaardigheid zonder enig stand verschil. Men tracht dit te realiseren door het "perguruan-systeem", een school systeem dat schoolwoningtype of studiecentrum wordt genoemd, een kleine maatschappij, waar het dagelijks paedagogische proces gedurende de volle 24 uur plaatsvindt. De basis van T.S. vormen 7 beginsel verklaringen die als volgt luiden: "Het zelfbeschikkingsrecht van het individu, dat rekening houdt met de saamhorigheidseis ener harmonische samenleving zij ons het grondbeginsel. Orde en vrede is ons hoogste doel. Geen orde waar geen vrede heerst. Maar ook geen vrede zolang het indi vidu belemmerd wordt in zijn normale levensuiting. Natuurlijke groei, een noodzakelijke eis voor evolutie, ver onderstelt natuurlijke zelfontplooiing. Zo verwerpen wij het begrip "opvoe den" in de betekenis van: opzettelijke vorming van het karakter van het kind door de drieterm "regering - tucht - orde". Wij huldigen de paedagogiek der toegewijde zorg, welke voorwaar de is voor de zelfontplooiing van de zedelijke, geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind. Die zorg noe men wij het "amongsysteem". Ten aanzien van de toekomst verkeren wij als volk in een toestand van ver warring. Misleid door ingebeelde be hoeften, welke ingebracht door vreem de beschavingen moeilijk met eigen middelen zijn te bevredigen, werkten wij vaak daadwerkelijk mede aan de verstoring van de vrede. Steeds was onbevredigdheid ons deel. Mede als gevolg van die misleiding zochten wij naar eenzijdige ontwikkeling van het intellect, welke ons tot economisch af- hankelijken maakte en ons tevens deed vervreemden van het volk waartoe wij behoren. In deze verwarring zij onze eigen cultuur het uitgangspunt, van waaruit wij onze schreden voorwaarts hebben te richten. Op deze basis van eigen beschaving kan slechts de op bouw in vrede worden voltrokken. In deze nationale vorm, zonder imitatie, verschijne ons volk op het toneel van internationaal verkeer. Geen onderwijs, hoe hoog ook, werpt nuttig effect af wanneer slechts enke le lagen van de samenleving worden bereikt. Grotere gebieden moeten wor den bestreken. De kracht van de staat is de som der krachten van de indi viduen. Verbreiding van het volkson derwijs ligt in ons streven. Verhoging van het peil mag niet ten koste gaan van die verbreiding. 16 Ki Hadjar Dewantara (Suwardi Surjaningrat), de oprichter van Taman Siswa. Doorvoering van elk beginsel eist zelf standigheid. Wij rekenen daarom niet op andermans hulp en steun, als deze tevens onze onafhankelijkheid beknot. Wij aanvaarden gaarne steun van an deren, maar mijden steeds wat ons aan banden kan leggen. Zo maken wij ons vrij van dwingende banden en knellen de tradities en kweken in ons bewuste arbeidskracht. Waar wij op eigen kunnen zijn aange wezen, zij soberheid steeds onze leus. Geen zaak ter wereld, zelfstandig wer kende, is van lange duur, indien zij niet zichzelf kan bedruipen. Bij alles wat wij ondernemen geldt daarom steeds het zelfbedruipings-systeem als onze werkmethode. Vrij van banden, rein van gemoed, na deren wij het kind. Wij vragen geen rechten, maar geven ons en dienen het kind." Er zijn momenteel circa 159 verschil lende scholen van Taman Siswa, ver spreid over Java, Sumatra en Sulawesi, te weten: S.M.P.'s Meer Uitgebreid Lager On derwijs; S.M.A.'s Algemeen Middelbare School; S.T.M.'s Middelbare Technische School; S.M.E.A.'s Algemene Middelbare School voor Economie; S.P.M.A.'s Middelbare Landbouw School. Noch leerlingen, noch leerkrachten be hoeven daadwerkelijk lid te zijn (te worden) van Taman Siswa, zolang zij zich maar houden aan de beginselen. In feite zijn er maar een kleine 3000 leden en de ballotage die vooraf gaat aan het lid worden is zwaar en wordt voor tenminste twee jaren uitgevoerd. De uitvoerende macht is de "Majelis Luhur" die om de vier jaar in een z.g. "Kongres" wordt gekozen. Daarboven staat nog een leider die samen met de "pinisepuh" (Raad van ouderen) de leiding heeft, echter zonder enig veto recht. Ook zonder dit veto houdt men zich over het algemeen aan de advie zen van de pinisepuh. De inkomsten bestaan uit de school gelden (voor onderwijs en schoolbe- heer) en coöperatief geregelde bijdra gen voor kost en inwoning, zowel van de leerlingen als van de leerkrachten. De hoogte van het schoolgeld is af hankelijk van inkomen der ouders; de allerarmsten betalen niets. Er wordt bij Taman Siswa niet gesproken over werkgever-werknemer-verhouding. De leerkrachten ontvangen geen salaris doch een toelage, voldoende voor het levensonderhoud. Er wordt dan ook geen loonbelasting over betaald. Men huldigt het principe van soberheid en kan derhalve met weinig financiële middelen toe. Taman Siswa wordt niet van Rijkswege gesubsidieerd, aange zien men dan in een bepaalde richting zou worden gedwongen, hetgeen in strijd zou zijn met een der eerste be ginselen: het zelfbeschikkingsrecht. T.S. accepteert elke steun (zowel fi nancieel als materieel) zolang daar geen dwingende voorwaarden aan ver bonden zijn. Het schoolwoningtype mag niet wor den vergeleken met een kostschool, waar dikwijls het gezinskarakter in het gedrang raakt en er maar weinig fa miliair contact bestaat tussen leerling en directeur, die vaak de gevreesde commandant is. In de T.S.-woningen wordt veel aan kunst gedaan: de een schildert, een ander musiceert; anderen, die daar voor aanleg hebben, beoefenen de serimpi, bedojo en andere dansen. Er is een gamelan die tenminste drie da gen van de week de samenwoning vult met zijn sonore klanken, bespeeld door eigen leerlingen. De grotere kinderen doen niet alleen aan sport en kunst, maar ook aan het verenigingsleven. Daarvoor hebben zij hun centrale P.P.T.S. (Persatuan Pe-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 16