Guesthouse "Belruvya"
(Vervolg: "Een stout stukje werk")
In de namiddag werden alle schipbreu
kelingen overgenomen door het s.s.
"Scandia", terwijl de volgende dag
het s.s. "Tara" van de B.I.S.N. Coy
arriveerde om de goudschat op te
halen.
Gezaghebber Van Eerde had zijn bo
dem intussen naar de standplaats
Olehleh terug gebracht. Vermoeid,
maar met genoegen terugblikkend op
een stout stukje werk van menslie
vend hulpbetoon keerden de helden
der zee huiswaarts.
Die avond werd de gebruikelijke rust
in het plaatsje Kota Radja danig ver
stoord door het geraas van een auto.
Spoedig was het bekend wat dit moest
voorstellen. Het was de "mistri" van
het s.s. "Nias", die een auto met
chauffeur had gehuurd en met zijn fa
milie en vriendinnetjes vorstelijk aan
het rondtoeren was. Deze uiting van
luxe was zodanig opvallend, dat - al
dus de Deli Courant van 11 november
1919 - de mantri-politie hem de volgen
de dag meetroonde naar het politie
bureau voor ondervraging over zijn
kapitalistische uitspattingen. Aanvan
kelijk trachtte de "mistri" hem te doen
geloven, dat hij zo maar voor de lol
in één avond zijn hele "gadji" (gage)
had verbrasd. Na een half uurtje pra
ten en hem op zijn gemak gebracht te
hebben stelde de mantri-politie hem
voor: "Je hoeft niet bang te zijn, wij
zullen het geld met ons beiden delen,
dan ben je vrij." Hierop bekende de
"mistri" het inpikken van het zakje met
gouden dollarstukken uit de reddings
sloep, die hij tot zinken moest brengen
en hij beloofde het geld te gaan halen.
Tegen 9 u. 's avonds verscheen hij
weer op het politiebureau met een zak
je, waaruit hij 50 stuks grote gouden
munten (vermoedelijk 20-dollar-stuk-
ken ter waarde van ongeveer 65,
haalde. Daarvan gaf hij 40 stuks aan
de mantri, terwijl hij 10 voor zichzelf
hield. Toen de "mistri" het bureau wil
de verlaten werd hij in de kraag ge
grepen en gearresteerd door een kor
poraal van de politie, die door de man
tri in een aangrenzende kamer was
toegelaten om het gesprek aan te
horen.
Het moge soms nodig zijn om op deze
wijze een bekentenis uit te lokken. On
sympathiek is het zeker. En oneerlijk
ook. 's Lands wijs, 's lands eer. De
"mistri" ging voor een half jaar de ge
vangenis in.
Voor hun lofwaardige inzet bij het red
dingswerk ontvingen alle bemannings
leden van het s.s. Nias" van de Gou-
vernements Marine, die bij de beschre
ven operatie betrokken waren ge
weest "één maand extra gage" uitbe
taald. De 10 man, die op de laatste
tocht met de reddingsboot de riemen
hanteerden, kregen bovendien de bron
zen erepenning voor menslievend hulp
betoon met een loffelijk getuigschrift
uitgereikt. Het waren: serang Laeman,
djoeroemoedi Giran, pandjerwalla Sa-
leh, matroos Mat, matroos Oesin, 1ste
Deze, nu meer dan een halve eeuw geleden gemaakte foto hebben wij, via de heer
Backer Dirks, te danken aan de heer M. Stal, oud-Gezaghebber bij de Gouvernements
marine. Ze is gemaakt bij gelegenheid van de feestelijke heropening in 1926 van de ver
bouwde sociëteit te Olehleh. In het midden, zittend, de heer en mevrouw Alberti van
Sabang; Alberti had de kosten van de verbouwing gefinancierd en werd deswege in de
bloemetjes gezet; achter hem gouverneur Goedhart, die ook oud-Batavianen zich zullen
herinneren, want na zijn ambtstermijn in Atjeh werd hij gouverneur van West-Java, waar
hij ontijdig door een hartaanval overleed; de tweede figuur van links is de heer Stal, toen
nog Ie officier; naast hem mevrouw Goedhart.
stoker Dangoe Dimoe en de "mistri".
Laatstgenoemde kreeg de penning in
de nor, d.w.z. de onderscheiding werd
overhandigd aan de cipier met het ver
zoek om doorgave aan de rechtheb
bende.
In schrille tegenstelling tot deze ap
preciatie, die zoals het hoort, kort op
de reddingsoperatie volgde, ontvingen
Gezaghebber J. R. van Eerde en 1ste
officier H. van Scheijen eerst V/2 jaar
later hun decoratie, een bronzen red
dingsmedaille. Het werd toegezonden
in een onooglijk postpakketje, dat een
totaal vernield etuitje bevatte met
daarin de bronzen plak. Geen briefje,
geen getuigschrift. Als vrolijke noot
merkte 1ste officier Van Scheijen nog
op, dat hij toen hij de afzender van het
postpakketje, het "luizenhuis", om een
nieuw etui verzocht het antwoord
kreeg: "stuur eerst een rijksdaalder
op dan komt het wel."
Bij een later onderhoud met de Gou
verneur van Atjeh en Onderhorigheden
A. G. H. van Sluis kwam vast te staan,
dat voor Van Scheijen een gouden
reddingsmedaille was aangevraagd.
Wie in deze onsmakelijke affaire de
hand heeft gehad zal wel nooit meer
aan het licht komen. Maar onsmakelijk
was het en blijft het.
De waardering van de zijde van de
British India Steam Navigation Coy
was al even weinig verheffend. Toen
de ondergang van de "Fazilka" al in
het vergeetboek was geraakt, 4 jaren
na het gebeuren, ontvingen Gezagheb
ber Van Eerde en 1ste officier Van
Scheijen - laatstgenoemde lag toen in
station Makassar - van het Departe
ment van Marine, afdeling Scheep
vaart, te Batavia een postpakket met
een gouden horloge en een briefje:
"ontvangen van de British India Steam
Navigation Coy ter doorzending." Een
gouden horloge, het geschenk voor de
lofwaardige wijze, waarop zij zich bij
het reddingswerk hadden ingezet, het
geen leidde tot een zeer efficiënte
en succesvolle redding.
Informatiebronnen:
Interview met de heer H. van Scheijen,
destijds 1ste officier aan boord van het
s.s. "Nias" van de Gouvernements
Marine.
Tijdschrift "de Zee", jaargang 1921,
pagina 22.
Deli Courant van vrijdag 31 oktober
1919 e.v.
Blake, George: "B.I. Centenary 1856 -
1956", Collins, St. James 's Place. Lon
don.
Tijdschrift "de Zee", jaargang 1920,
pagina 87.
Tijdschrift "Het Nederlandsche Zee
wezen", jaargang 1911, pagina 303.
Jl. Cempaka Putih Tengah 1/19, tel.
415283, Jakarta Pusat.
8 Double rooms, kamers incl. ontbijt
en kl. was. Lunch en diner op best.,
Ned. gespr., verv. aanw., ligging in
centr. Alle kamers voorz. v. air con
ditioning, pass. worden gr. afgeh. van
Halim Airport. Nadere inf. en foto's
te bez. bij Moesson. Voor verdere
inl. ASFALEA Vliegreizen. Telefoon
020-22 43 62, 22 32 50 en 23 95 48.
26