BIJ DE VOORPLAAT (Foto: R. L. Mellema)
OP EIGEN BENEN
Bali, de voorplaat is op Bali geschoten.
Die mand, dat hoedje en de smalle
terrassen hebben dat verraden. Zelf
ben ik nog nooit op dat terrein van
goden en demonen geweest en daar
om is het prettig mensen in je buurt
te hebben die je leren stille getuigen
te ontdekken en te laten spreken, an
ders had ik dit tafereel zonder blozen
de blikken op Java gesitueerd om ver
volgens iets te zeggen over de kun
stige aanleg van sawahs, de mens en
de natuur en het feit dat de voorplaat
geen kiekje is maar een foto, die ik met
mijn halfkleinbeeld camera nooit zo
had kunnen maken. Doch dit alles is
irrelevant geworden, we zijn nu op
Bali en vier mannen kijken ergens
naar, een prachtige mogelijkheid om
te gaan gissen naar wat zij nu eigen
lijk zien, maar dat zou teveel opvallen,
dat zou niets zeggen over Mellema's
prachtige vastlegging in kleur.
De staande man lijkt, van een afstand
gezien en met een beetje fantasie op
mij. Alleen heeft hij korter haar met
meer model. En precies zo zou ik
staan, ook zo gekleed.
In de anderen herken ik me niet. Zij
zijn veel forser en een sarong, korte
broek of hoed draag ik nooit. Eén keer
heb ik een sarong omgehad (over een
spijkerbroek) en gecompleteerd met
pitjih ben ik samen met een paar kam
pongbewoners op dia gezet. "Je hoort
daar echt thuis" zeiden kenners van
het land èn pur sang Nederlanders
toen ze die dia zagen. Ik lachte maar
wat, niet trots, beledigd of wat. Ik
voelde me ook thuis en met de mede
gediadeerden had ik het grootste ple
zier kunnen hebben indien ik hun taal
zou spreken, de spijkerbroek had af
gedaan eneen knop had omge
draaid.
In die tijd had ik drie maanden Indo
nesië erop zitten en 21 jaar Neder
land en dan doe je niet zomaar even
"klik", net zomin als een oudere na
21 jaar Indië dat heeft kunnen doen.
Neen, dan zou ik niet zozeer moeten
vergeten of afzweren, maar ik had
moeten omschakelen en aanpassen.
Ook dan was ik kind van één cultuur
geweest en gebleven, de Indische,
want je blijft wie je bent.
Zijn, worden en blijven. Of is het zijn,
worden en geworden. Laat ik het voor
mezelf maar houden op zijn en blijven,
kijkend naar hetzelfde maar staande.
Om te gaan zitten moet je thuis zijn.
Vandaar misschien de uitdrukking
"op eigen benen staan". Op Bali, in
Nederland of waar ook.
R.B.
IN DIT BLAD BIJDRAGEN VAN
Dr. H. J. de Graaf
Harryet Marsman (plantersvrouw)
Mr. A. F. Calkoen Hanna Muelder
Mère Francoise Boom O.S.U.
J. Bruinsma Jan Mobach
Erna Janssen-Douwes Dekker
Theo Eerdmans L. Bijl
M. Ferouge M. J. Mollet
Drs. H. D. v. Pernis
Jan Schlechter Ben de Lang
Knud Kiaer /F. van Dijk
Agus Daruch J. Bergsma Juul Lentze
MAMPIR
Je zou het woord "mampir" kunnen
vertalen met "even aankeren", even
wat van je laten horen", "aanwippen".
Vroeger in Indonesië werd er altijd ge-
mampird, over en weer, en niet altijd
voor even, maar soms wel veel langer
dan even. Mampirren kan - wat ons
betreft - vallen tussen 5 minuten en
5 jaar (of langer Mampir, nu nog,
doen we als we iemand in geen tijden
hebben gezien of net maar gisteren.
Haal het niet in je hoofd om niet te
mampir als je bij vrienden of familie
in de buurt bent. Dat kan je heel kwa
lijk worden genomen en in zo'n geval
veroorzaak je sakit hati. Om dat te
voorkomen wordt er onder ons dus
veel gemampird. Gezellig, Geef neks,
of je nou dichtbij of ver van elkaar
woont. Afstand doet er gewoonweg
niet toe.
Toen we naar Indonesië gingen, was
een vriendin van me die in New Sea-
land woont - je weet wel, helemaal
onder aan de bodem van de wereld -
een beetje van haar stuk dat we niet
eens kwamen mampir. Toch al zo dicht
bij, dus een beetje sakit hati daar in
New Sealand. Of je krijgt te horen van
vrienden in Indonesië, "jullie zijn in
Flawaii, al zo dichtbij, waarom niet
even gemampir?" En als we dan toch
in Hawaii zitten op Oahu, dan moeten
we toch beslist mampir bij Joyce Co-
hen die op het eiland Hawaii woont,
maar een half uurtje vliegen van waar
wij zijn. Tijd en afstand zijn dus maar
heel betrekkelijke begrippen die zeker
niet in de weg mogen staan van mam
pir.
Kortgeleden schreef Joyce "al lang
niets van je gehoord in de Moesson.
Schrijven nou, als maar geef geluid."
Dat "als maar geef geluid" is dus
MAMPIR via Moesson. En dat is nou
één van de dingen die ons blad zo'n
speciaal karakter geeft. Zelfs al zitten
we als groep verspreid over de hele
wereld, we kunnen altijd mampir bij
elkaar, en dat doen we dan ook, soms
maar voor 5 minuten, 5 jaar, of nog
langer
JUUL LENTZE
Dat is het precies Juul, wie schrijft
voor Moesson "mampirt" bij bekenden
of onbekende bekenden. Lezers en
schrijvers zijn THUIS. En dat is het
grootste compliment dat men ons kan
geven
Op elke buitenpost van enige omvang had men over het algemeen een familie,
die wat betreft de Indische gastvrijheid boven de andere uitstak. Daardoor ont
stond de uitdrukking: 'het huis van de zoete inval'.
Op Menado was dat in 1929 de familie Que; hun tuinfeesten hadden een grote
vermaardheid. De foto is op één van die tuinfeesten genomen. De gastheer en
gastvrouwe zitten op de grond 2de en 3de van links.
De derde van links staande is havenmeester Pezie; zijn vrouw 1ste van links
zittende op een stoel.
Deze foto is ter beschikking gesteld door de heer B. Cornelisse, oud-Gezag
hebber bij de Gouvernements marine.
2