<^YÏlaiam ^B>adontji '84 Ade Manuhutu Diana Nasution formidabel saxofonist, fluittist Dat kleine musici tot grote prestaties in staat zijn, bewezen de "Amboina Funk Section". Nauwelijks uitkomend boven hun apparatuur bleken deze "kleine jongens" de Prins Willem Alexanderzaal met gemak muzikaal te vullen. Toen ik een jaar of dertien was, raakte ik gecharmeerd van een grammofoon plaatje, de instrumental "Maria Elena", van twee Zuid-Amerikaanse indianen die in de jungle gitaren hadden gevonden en er zo bedreven op werden, dat hun verrichtingen opgemerkt werden door een zendeling die er voor zorgde dat ze naar de bewoonde wereld afreisden alwaar onze gevederde vrienden al spoedig beroemd werden en uiteindelijk in de hitparade terecht kwamen. Een verkoop-sprookje van jewelste natuurlijk (wie laat er nou twee gitaren achter in de jungle), maar het gegeven van twee eenvoudige bosmensen die ongehinderd- of beïnvloed door heersende Westerse muzikale opvattingen en wetten zichzelf kunnen ontplooien op een vreemd instrument fascineerde me mateloos. Met dit verhaal in m'n achterhoofd toog ik 27 augustus jl. naar het Haag se Congresgebouw waar een presen tatie werd gegeven van moderne Indonesische popmuziek. Onder de noemer "Malam Badontji '84 gaven zestien vooraanstaande In donesische popartisten één uit een serie van zes concerten met als be doeling het Nederlandse publiek te la ten zien en horen dat men in de Gordel van Smaragd een aardig deuntje mee kan musiceren en niet onder hoeft te doen voor menige Westerse act. De grote Pr. Willem Alexander zaal was slechts voor een derde gevuld, met voornamelijk Molukse bezoekers. De Indo's lieten het weer grandioos afweten. De muzikale begeleiding was in handen van de Amboina Funk Sec tion, een zestal Indonesische studio muzikanten aangevuld met de voor malige percussionist van de bekende Nederlandse band Massada. Deze mannen musiceerden capabel, niet meer en niet minder, met als grote uitzondering de saxofonist/fluitist wiens naam ik niet heb kunnen achterhalen, maar die de sterren van de hemel speelde met een gezicht alsof hij aard appelen stond te schillen. Menig Ne derlandse koryfee zou hier een puntje aan kunnen zuigen. Drie zangers en drie zangeressen mochten om beurten hun opwachting maken, van wie Diana Nasution en Ade Manuhutu mij het meest bekoor den met hun volle stemgeluid en su blieme zangtechniek. Jammergenoeg had men nagelaten zelf geluids- en lichtmensen mee te nemen zodat voortdurend verkeerde mensen werden "opgedraaid" en "uitgelicht". Het is bijzonder hinderlijk om een pia nist in de spotlight te zien, een bege leidende gitaarpartij te horen, terwijl juist de saxofonist bezig is te soleren. Dat ik uiteindelijk tijdens de pauze besloot het Congresgebouw te ver ruilen voor "Hill Street Blues" was echter niet te wijten aan de kwaliteit van spel en presentatie maar aan de repertoire-keuze. Men beperkte zich hoofdzakelijk tot eenvoudige, te lang uitgesponnen Am- bonese wijsjes, verpakt in een slecht- zittend "Fusion"-jasje. Deze muziek vorm, een mengeling van jazz, rock en latin-music blinkt toch al niet uit door pit en originaliteit, vooral wanneer het vertolkt wordt door mensen die om culturele en geografische redenen te ver weg staan van de "roots". Euro peanen bakken al weinig van fusion, laat staan Indonesiërs. Maar eerlijk is eerlijk, de rest van de bezoekers scheen zich aardig te ver maken, 't is dus maar net waar je verwachtingen liggen. Ik persoonlijk had gehoopt dat deze "indianen" wat originelere klanken hadden weten te ontlokken aan de synthesizers en versterkers die ze in de oetan hadden gevonden. MARK BOON 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 23