IN MEMORIAM
DR. H.J. DE GRAAF
Op 24 augustus j.l. overleed te Arn
hem in de leeftijd van 84 jaar
Dr. H. J. de Graaf. Voor onze lezers
een goede, vertrouwde bekende, die
hen in Moesson regelmatig deelgenoot
maakte van zijn grote liefde voor de
Indische geschiedenis. Met hem ging
een historicus heen, wiens veelzijdige
kennis van de Indische en Indone
sische historie in Nederland ongeëve
naard was.
Sedert hij in 1967 vaste medewerker
werd van Tong-Tong (later Moesson)
publiceerde Dr. de Graaf talrijke arti
kelen op het gebied van de Indische
historie in ons blad, die handelden
over de meest uiteenlopende onder
werpen. Een aantal hiervan werd in
1981 gebundeld onder de titel "Won
derlijke verhalen uit de Indische his
torie".
Zijn in onderhoudende stijl geschre
ven opstellen vormden een graag ge
lezen en gewaardeerde rubriek, waar
op vaak reacties kwamen en die node
gemist zal worden.
In grote dankbaarheid zal zijn jaren
lange, toegewijde medewerking aan
ons blad in onze herinnering blijven
voortleven.
CH.M.
(Foto: Johan Ghijsels)
Maart 1982 op de Moesson-dag in het Congresgebouw hadden we Dr. de Graaf
voor het laatst in ons midden. Hij kwam laat binnen, buitengewoon vrolijk, zijn
onafscheidelijke zwarte tas onder de arm en met zijn twee meter lengte uit
torenend boven al die kleine Indische mensen. Hij liet zich willig naar het podium
voeren met andere auteurs en signeerde opgewekt boeken en programma's.
Ook al is hij nu twee jaar niet meer geweest, toch kan ik me niet indenken dat
hij nooit meer zal komen. "Mag ik je aan mijn vrouw voorstellen?", ik hoor het
Tjalie nog zeggen, voor de achtste maal, want Dr. de Graaf vergat altijd wie ik
was en Tjalie onthield altijd dat Dr. de Graaf het vergat. Een grote man met een
historisch geheugen als geen ander. Met dankbaarheid en bewondering gedenkt
hem L.D.
Dr. de Graaf werd op 2 dec. 1899 in
Rotterdam geboren. Na zijn studie aan
de Leidse Universiteit, waar de be
faamde historicus Huizinga een van
zijn docenten was, vertrok hij in 1926
naar het toenmalige Ned.-lndië.
Hier was hij vijf jaar in gouvernements
dienst, daarna leraar aan de nieuwe
Protestantse H.C. en H.l. Kweekschool
in Malang en Probolinggo. Tijdens zijn
verlof in 1934 promoveerde hij bij
prof. Colenbrander op de dissertatie
"De moord op de kapitein Francois
Tack te Kartasoera, 8 febr. 1686".
Teruggekeerd in Indië, werd hij docent
bij de Chr. H.C. en H.l. kweekscholen
in Solo. Daar begon Dr. de Graaf zich
toe te leggen op de Indische geschie
denis, schreef boekjes over de In
dische Kerk, magie en sport en pu
bliceerde artikelen in het tijdschrift
"Djawa" (die de grondslag vormden
voor zijn Javaanse koningsstudies),
en een "Chinese geschiedenis", die
vlak voor de oorlog het licht zag en
later door de Japanse bezetter op de
lijst van verboden boeken werd ge
plaatst. Tijdens de Japanse bezetting
was hij geïnterneerd in een tiental
kampen.
Na de oorlog werd Dr. de Graaf be
noemd tot lector in de nationale ge
schiedenis der Indonesische volkeren
aan de Hogeschool van Batavia (later
de Universiteit van Indonesië). In 1950
repatrieerde hij voorgoed naar Neder
land, waar hij tot aan zijn pensione
ring in 1967 o.a. leraar was aan het
Chr. Lyceum in Den Haag en van
1953-1955 verbonden was aan de In
dische afdeling van het Rijksinstituut
van Oorlogsdocumentatie. Daarnaast
was Dr. de Graaf van 1953-1961 pri
vaat-docent in de nationale geschie
denis der Indonesiërs, en nam hij op
uitnodiging deel aan verschillende
buitenlandse wetenschappelijke con
gressen.
In deze jaren hield hij zich bezig met
de volgende historische onderwerpen:
de regeringen der Javaanse koningen
van 1478-1703 (met medewerking van
de Javaanse taalvorser Dr. Th. Pi-
geaud), de vijf gezantschappen van
Rijkloff van Goens, de reis van de
oorlogsbrik "De Vlieg" naar Brazilië
en de expeditie van admiraal Anthonie
Hurdt tegen Raden Trunadjaja te Ke-
diri in 1678.
Ook na zijn pensionering bleef Dr. de
Graaf op vele terreinen aktief en ver
schenen er van zijn hand vele artike
len in diverse tijdschriften (o.a. in de
publicaties van de Stichting Cultuur
geschiedenis van de Nederlanders
Overzee, waarvan hij bestuurslid was).
In zijn jeugdjaren was hij begonnen
met het aanleggen van een collectie
historische en artistieke prentbrief
kaarten. Deze in de loop der jaren tot
de respectabele omvang van een mil
joen exemplaren aangegroeide ver
zameling is sedert enkele jaren onder
gebracht bij Atlas van Stolk in Rot-
terdam-Delfshaven. Zijn in 1949 ver
schenen "Geschiedenis van Indonesië"
is nog altijd een gezaghebbend na
slagwerk. Ook publiceerde hij nog een
geschiedenis van Ambon.
2