SI DOGOL EN SI TOLLOL
Dhese somer, hij is betoel-betoel een
móóje somer. Je kèn rijk worden, wan
je kènniet uitghefen jou sofeel persèn
ferkansietoelage, toh
Naar dhure kempingGhaat niet dhoor:
feels te feel réhen en sonja isterniet
met chem
Kopen ijstaart fan tien pop foor strak,
als Si Dogol en Meitie se komen op
fersiete, hoef niet: te kout dhese! En
trakteren op petat-mèt fan frietboer
op de hoek, mahniet: ister te feel
kaloriejen foor de slanke lijn
Met doto naar Scheveningse strant,
nieman wil: feels te feel wint en waar
foor sofeel bengsien, hier ister ook
wint. Dhichterbij dhan, naar Maarse-
feenseplassenMaar nou Si Tollol hij
fin nex dran: op naakstran toh nex te
sien, de naaklopers se hebben dikke
winterjas fan dronder tot bofen dich-
geknoop
Dhaarom se sijn maar ghesellig op
besoek bij mekaar. Als met goeije
frienden, altijd goeije perkansiestem-
ming, tohWaar maar ook.
Si Dogol en Meitie dhese keer se laten
ferwennen dhoor Si Tollol en Toetie in
hun nuwe flet op begane floer. Buiten
réhennja hij kletter dhoor maar dhoor
teken de ruiten. Op straat, tjoba kijk
toh, so kassian eihenlek, de glazen
wasser hij passeer in sijn oto met de
ladders stéfih fasgesjor op dimperijaal.
Hij kijk fuil naar de schone ruit fan
Toetie.
De luitjes fan het plansoenendiens se
hebben hun sjekkie ghedraaid onder
de boom en nou se nemen telkens een
diepe sêdot, hun handen werkeloos op
de steel fan hun harrek. "Réhenferlèt"
se noemen so hun ghedwongen nex-
doen en se ghenieten derfan, efenfeel
as fan hun vrijwillig nexdoen as ister
niet rehen. Ja. ja
Binnen in het flet fan Si Tollol en Toe
tie ister feel gheselligheit. Maar toh,
opeens Meitie sij sèh: "Eihenlek, ik fin
STILLETJES HARDOP LEZEN
Overgenomen uit mijn favorite
blaadje "De Kleine Gong" dit
kostelijke verhaaltje van Si Do
gol. In het allerafschuwelijkste
peté-gereh-trassi petjok, gedacht
en gespeld. Dat laatste lijkt me
moeilijker dan een onberispelijke
vertaling van Homerus in het
hoog-Javaans. Ik kan het stuk
wel tienmaal overlezen (stilletjes
in gedachten hardop, want zo
alleen kun je dit soort petjok
hóren) en nóg dubbel liggen.
Als U zegt "te erg toch Lilian dat
je om zulke stukjes lacht", laat
maar dèh I
Waar ik even serieus uw aan
dacht voor vraag is de
"PASAR SENANG" die 27 okto
ber a.s. weer in het gebouw
Prinsenhof, Eykmanlaan 431,
Utrecht gehouden wordt.
Een mini-pasar malampje vol
pretentieloze gezelligheid en ver
koop van oude en nieuwe spul
letjes, veel lekker eten en zo
veel kennissen die je er ont
moet. De, hele opbrengst voor
het werk van de Gerepatrieerden
Zorg dat zich in dit geval vooral
naar Indonesië uitstrekt.
Zo, dat moest ik even aan U
kwijt I
L.D.
niet so warrem, ja! Tjoba toh, jij haal
mijn fesje fan kapstok, wil je?" Natier-
lek Si Dogol hij wil, en danHis Mas
ters Voice, toh
Als hij is truh in kamer, Toetie sij heef
juis binnenghebrag de kopi toebroek
en de roti koekoes: allebei nog lekker
warrem. Si Dogol hij gheniet: "Oeah,
lésker dhese. Jij ben de gheweldihste
fan dallemaalste, Toet. Maar meschien,
in dhese chuis ister ook boter foor op
de roti koekoesAnders ikke ketje
koeken fan de sërêt
Si Tollol - sorgsame gasheer as altijd -
nij snap dadeiek de suifere Chollanse
tersoek fan sijn frien en hij staat op,
ghaat naar koelkas in keuken en hij
Komp truh met kuipje botermargarine
tan Gouda's Glorie.
Maar as Si Dogol wil smeren sijn roti
koeKoes met boter, dhese hij is geen
bóter, maar sambel badjak. Hij ferbaas.
Si Tollol hij pak de sambel badjak fan
Gouda's Glorie en hij sèh: "Sorrie, ja,
tergipsing I"
En bij de koelkas hij pak de tweede
Gouda's Glorie. Dnese keer de inhout
is suifere taotjoh. Nou hij kijk met fer-
wijtende blik naar sijn frou, maar sij
sèh frongelijk: "Kijk dhan uit jou dop
pen, toh I Je kèn toh wel lesen op de
etiketIk hep sèlfs opgheplak I"
Maar etiketnja Isterniet met chem. Si
Toetie sij ghaat nou ook naar koelkas
en pak de derde Gouda's Glorie. Mèt
etiket en daar staat op "tahoe telor".
Si Tollol hij wil kontroleren en hij maak
open: sambel goreng tempeh! De tier
de ister óók etiket, staat op "atjar
tjampoer"Niet te ghelofen, inhoutnja
klop! Maar de fijfde ister bawang go
reng, wan op etiket staat "chutney".
Eindelek, de laatste, sonder etiket, is
boter. Si Dogol hij such: "Lès bès."
Als allemaal alweer rustih aan de kopi
toebroek met beboterde roti koekoes,
Si Tollol hij fraah aan Toetie: "Morgen
ta' koop foor jou zes glazen potjes ja,
eten ghroot en efen mooi en helder
en dhan iedereen kèn sien dinhout
sonder etiket en sonder fergispsing."
Maar nog fóór Toetie ken gefen ant-
woort, Meitie sij sèh: "Waarfoor geld
uitgefen, as ister nog wèhwerrep fer-
pakkingWij allemaal, wij moeten in-
leferen, de minister hij heef geseg,
maar je kèn toh wel snappen, je moet
niet inleferen jou wèhwerrepspullen.
Hij neem ech niet aan!"
Si Dogol en Si Tollol sij seggen per-
sies gelijktijdih: "Ik felangt minister
te sijn, jij ook?"
VIA LEKKER ETEN
Op een hete zomerdag zat ik op de
door mij bestelde goelé kambing te
wachten in de warong van de onvol
prezen mevrouw Ho in de Witte de
Withstraat. Naast mij zat een nog goed
geconserveerde man eveneens op zijn
consumptie te wachten.
Wij raakten al gauw in gesprek. Zoals
de Nederlander meestal zijn gesprek
ken inleidt met opmerkingen over de
hoedanigheid van het weer, zo begin
nen Indo's meestal hun gesprekken
met ideeën over lekker eten. Het is
niet dat Indo's zulke veelvraten zijn
- uitgesproken corpulente mensen zijn
eerder uitzondering dan regel - maar
lekker eten, daarover praten of er
zelfs aan denken, is de Indo ingebak
ken. Het is zeldzaam dat een gesprek
met iemand uit de Oost niet direkt
vlot na het onderwerp eten te hebben
aangeroerd.
Soms voel ik me wel schuldig, dat ik,
terwijl er zoveel mensen op deze we
reld nauwelijks te eten hebben, zo
vaak aan lekker Indisch eten moet
denken, erover praten en vooral me
eraan tegoed doen, terwijl ik eigenlijk
hierover al op zeer jeugdige leeftijd
ben terechtgewezen.
Ik was ongeveer acht jaar, de Jappen
waren net binnengevallen. Ik speelde
op straat met een Ambonnees jonge
tje. Hij was met zijn familie in een
kamp gestopt, enige huizen bij ons
vandaan in een voormalige school. Ik
vroeg hem: "Hoe etennja, Lex?" Toen
sprak Lex bestraffend: "Wah Ron, als
eten toch altijd lekker I"
Hoe dan ook, na de gebruikelijke in
leiding kwamen we in gesprek. De
oude heer heet, laten we zeggen Hen
driks. Hij was voor de oorlog hotelier
geweest in de buurt van Soekaboemi.
Na de oorlog in het management van
Hotel des Indes. Na de souvereiniteits-
overdracht als hofmeester gevaren en
de laatste tien jaar van zijn werkzame
leven een soort hofmeestersfunctie in
de aula van een Nederlandse univer
siteit.
Wat ik hiermee zeggen wil is, dat
tevoren voor elkaar onbekende Indo's
via een gesprekje over eten eigenlijk
al direkt bekenden worden. Al
R. SCHUCHNER
15