Indische Nederlanders
BOEKBESPREKING
21
Een onderzoek naar beeldvorming
Op de achteromslag van dit door Moesson uitgebrachte boek, staat een
duidelijke foto van de auteurs, Annemarie Cottaar (historica) en Wim Willems
(literatuurwetenschapper). Zo kijkt Annemarie ons wat schalks lachend aan,
naast haar, de scherpogende kop van vriend Wim en vol zelfvertrouwen lijken
ze samen te zeggen: "We hebben gegraven, gespit, gededuceerd en gecombi
neerd; we hebben zo objectief mogelijk - zoals het goede wetenschappers be
taamt - de beeldvorming van en over jullie, Indische Nederlanders, die uit het
vroegere Nederlands-lndië voorgoed naar Holland gekomen zijn, gestalte en
reliëf gegeven; lees ons werkstuk met aandacht en zeg ons, wat je ervan vindt."
Wij zijn gaan lezen: de eerste keer globaal verkennend, al direkt onder de in
druk van de oprechtheid en het volkomen ontbreken van enige vooringenomen
heid dan wel stellingname, waarmee deze gecompliceerde en uiterst gevoelige
materie werd aangepakt en verwoord. Hier en daar hebben we tijdens het lezen,
streepjes gezet. De tweede keer lazen we bij bepaalde gedeelten wat meer ge
concentreerd, met soms een lange periode van terugblik en nadenken. We heb
ben uitroeptekens en dikkere strepen gezet. Na de derde keer lezen, ontstaat
langzamerhand een - dachten wij - redelijk verantwoord samenvattend oordeel.
Dit oordeel stoelt op een zo scherp mogelijke eigen beeldvorming van het boek,
waarbij wij geprobeerd hebben, een evenwicht te vinden tussen de meningen
van "hoofd en hart".
Daar zijn dan twee jonge wetenschap
pers, die met enthousiasme, durf en
een brede kennis van de sociale struc
tuur van dat vroegere tropische rijks
deel hoge ogen gooien met een pak
kende en duidelijke beschrijving van
een koloniale, humane erfenis uit een
politiek failliete boedel. Voordat ze
begonnen met schrijven, zullen er in
het begin lange oriënterende gesprek
ken geweest zijn tussen Annemarie en
Wim; dan later, de gesprekken met
vele anderen
Er is een startschot geweest van: "Nu
beginnen we". De literatuuropgave
geeft aan, waar o.a. de kennis van de
sociale structuur van het vroegere
Ned.-lndië vandaan gekomen is. Daar
naast getuigen tekst en uitleg in het
boek van een subtiel aanvoelen van
een werkelijkheid tussen en achter de
regels van de vele gelezen zinnen en
woorden
Wij zijn benieuwd, hoe bij de auteurs
zelf, de beeldvorming heeft plaatsge
vonden van de vóór en naoorlogse
Ned.-Indische gemeenschap, een voor
hen in eerste instantie toch volkomen
vreemd korpus. Annemarie, na een
"aanloop" over onze eerste multina-
nal "de VOC", zal speciaal de 19e
eeuw bestudeerd hebben in voortdu
rende samenspraak met Wim, dat wel;
de 19de eeuw, toen zuid-oost Azië en
Afrika pas goed en geheel verdeeld
werden door west-Europa, dat onstuit
baar in technisch-industriële opmars
was. Een verdeling en een onder Euro
pees gezag brengen van staten en
volken vanuit een bijna religieus wes
ters superioriteitsbesef, waarbij mede
de valse romantiek ontstond van "the
white man's burden
Annemarie en Wim hebben al lezend,
pratend en studerend de Ned.-Indische
gemeenschap zien ontstaan met zijn
vele nazaten van vaders uit Neder-
lands 11 provinciën en "autochtone"
moeders van overal uit de slingeren
de smaragdgordel. Natuurlijk hebben
de auteurs naast de officieel opge
geven lijst, nog kennis genomen van
"andere" publicaties. In dit kader zul
len Max Havelaar, Couperus, de zen
delingen Verkuyl en Pa van der Steur
bijv., bekende namen zijn.
Zo hebben Annemarie en Wim een
beeld gekregen van de officiële dis
criminatie in die zuidoost Aziatische,
Engelse (het boek Tanahmerah?) Hol
landse en andere samenlevingen en ze
weten dat die Ned.-Indische gemeen
schap een uiterst merkwaardige pluri
forme maatschappij was, waarin de
Indo zich bewoog op het niveau van
klein landbouwer en taxi-chauffeur tot
legercommandant toe en elke gradatie
daartussen. Het "over all" cultuurbeeld
van de Indische Nederlander, dat An
nemarie en Wim glashelder destilleren
uit het oeuvre van de gelezen "schrij
vers over Indië" is in het algemeen
niet zo positief
De Indogroep komt er - wederom vol
gens de gelezen auteurs - (Tjalie Ro
binson en nog één of twee andere
schrijvers uitgezonderd) als een zwe
vende groep uit, tussen Hollanders en
Indonesiërs, "met weinig eigen identi
teit". (Wij zullen Annemarie en Wim
zo mogelijk, andere gegevens moeten
verstrekken, om dit beeld in een ver
volgstudie in positieve zin bij te kleu
ren).
Wat zo opvallend uit het onderzoek
blijkt is de vaak denigrerende manier,
waarop zovele door hen gelezen
"schrijvers van naam" nota bene, vaak
zelf van "Indische komaf", het inheem
se bloed in de Indo menen te moeten
accentueren. Du Perron doet dit, ook
Breton de Nijs en onze volbloed im
port schrijver Joh. Fabricius om maar
een paar te noemen. Aan de andere
kant - dit tot hun verdediging - was
in vele Indo-Europese kringen, een
eigen stellingname tegen dat "donkere
bloed" geen uitzondering! De auteurs
signaleren deze houding van Indische
schrijvers" duidelijk en brengen een
hommage aan o.a. Tjalie Robinson, die
in al zijn boeken, die het leven van de
kleine Indischman van binnen uit be
schrijven, nergens, noch direkt noch
indirekt blijk geeft van enige discrimi
natie c.q. zich denigrerend uitlaat over
wie dan ook van een ander geloof,
ras, huidskleur of afkomst.
De Indische gemeenschap was in het
algemeen bijzonder gezagsgetrouw en
duidelijk oranjegezind; ook de Indo
beschouwde het als een vanzelfspre
kende zaak - zo was hij opgevoed -
dat zijn Europese (voor)rechten hem
onderscheidden van de grote massa
Indonesiërs en vreemde Oosterlingen.
De pacific-oorlog verandert dan in ra
zend tempo alles. De onoverwinnelijke
"Kompenie", de blanke toean, kortom
de totale Europese heersersklasse
gaat, of in krijgsgevangenschap, of
wordt "burgergeïnterneerd". Een klein
aantal Indo's blijft buiten de kampen,
moet op alle mogelijke manieren aan
de kost komen en verliest in elk geval
zijn "vroegere status". Dit duidelijke
- zo belangrijke - gezichtsverlies voor
de Europeaan in zuid-oost Azië in het
algemeen, en voor de Nederlander in
het bijzonder, plus het latere politieke
falen van de regering hebben ook de
specifiek Indische groep onder zware
druk gezet, hetgeen bij hun opvolgen
de beslissingen na de souvereiniteits-
overdracht dan ook te merken was.
Als dan eind december 1949 de Repu
bliek Indonesia een voldongen feit
wordt, is de Indische gemeenschap
letterlijk huis, "haard" en toekomst
kwijt, 't Is hoofdzakelijk deze groep
Nederlanders uit Indië, waar het on-
dèrzoek van Annemarie en Wim over
gaat. Eigenlijk zijn het geen echte re
patrianten, want velen zien Holland
voor het eerst en de familiebanden zijn
van lang geleden. Ook zijn het geen
politieke vluchtelingen, want ze zijn
niet op de vlucht in de zin van "Am
nesty international". Staatkundig zijn
zij Nederlanders, ook door opvoeding,
de school met de Hollandse platen,
voelen zij zich Nederlander en zij gaan
naar het land van hun vader, die kort
of lang geleden naar de Oost kwam.
Een klein aantal kiest voor de Indone
sische nationaliteit. Later zullen velen
van hen als spijtoptant, alsnog naar
Nederland worden geëvacueerd. Eigen
lijk zijn dit politieke vluchtelingen
Hoe de evacué's in Holland worden
opgevangen, het leven in de contract-
flees verder volgende pagina)