Herdenking Junyo Maru Op 1 januari 1984 werd opge richt de stichting "Herdenking Junyo Maru - Sumatra". Deze stichting is het resultaat van een aanvankelijk door de heer E. H. J. M. Melis te Nijmegen pri vé ingesteld onderzoek naar de ondergang van de Junyo Maru, een 5065 BRT voormalige Blue Funnel Liner, 3 eilanden type, gebouwd in 1913 te Port Glas gow en in 1927 het laatst varend onder Britse vlag onder de naam Sureway. De stichting heeft ten doel het uitgeven van documentatie over de ramp met dit schip en om op 18 september 1984 in Nederland èn Indonesië de ramp eenmalig te herdenken en een posthuum eeribetoon te bewijzen aan de slachtoffers alsmede aan hen die tijdens de Pacific-oorlog op of boven zee om het leven kwa men alsmede allen die bij de aanleg van de Sumatra-spoor- weg het leven lieten. Door de circa 5.800 slachtoffers is de ondergang van de Junyo Maru op 18 september 1944 de grootste scheepsramp in de (oorlogs)geschiedenis geworden Het schip was op deze datum als Japans transportschip met krijgsgevangenen op weg van Java naar Sumatra, toen het na bij Benkoelen door HMS Trade- wind werd getorpedeerd. Aan boord bevonden zich duizenden dwangarbeiders en circa 2.500 krijgsgevangenen, waaronder veel Nederlanders. Allen waren bestemd om te worden tewerk gesteld aan de 220 km toen aan te leggen spoorweg tussen Pa- kanbaroe en Moearo, Midden- Sumatra. Op 18 september jl. wérd de slachtoffers eer bewezen in Ne derland (in de Grote of St. Ste- venskerk te Nijmegen) en in In donesië. Een kort verslag daar van vindt u hiernaast. De ondergang van de Junyo Ma ru was een ramp: 5.800 slacht offers. Méér slachtoffers dan gevallen zijn in menig bekende slag in de Tweede Wereldoor log. We merken dit extra op, niet omdat het zou gaan om de meeste slachtoffers, maar omdat net als aan de 15 augustus her denking 1984 ook aan de Junyo Maru herdenking totaal geen aandacht is besteed door het NOS-journaal, het ANP-nieuws en de grote kranten. Geen woord, niet één. Blijkbaar heb ben de Nederlandse media al hun woorden nodig voor de herdenking van bloembollen en Anne Frank. Mag toch wel een keer gezegd worden. Om met de deur in huis te vallen: de junyo Maru-herdenking op 18 september j.l. te Nijmegen was een plechtige, sfeer- en stijlvolle gebeurtenis, waarvan de ruim 1200 aanwezigen ongetwijfeld iets positiefs hebben overgehouden. Compli menten aan en respect voor de 53-jarige Edmond Melis, de initiatiefnemer en organisator van deze herdenking. Alles was tot in de puntjes geregeld en als je het voor elkaar krijgt 3 helicopters van de Luchtmacht in formatie boven de St. Stevenskerk te laten vliegen als onderdeel van het eerbetoon aan de slacht offers, dan betekent dat voor mij dat Melis en zijn medewerkers er alles aan hebben gedaan om niet zo maar een herdenking in elkaar te vlechten. Uiterlijkheden zijn vaak alleen maar schijn, dat is zo, maar wat is een herdenking anders dan in eerste instantie uiterlijk vertoon: iets zicht- en tastbaars waar binnen oorlogservaringen, -herinneringen en oorlogsleed overdacht en verwerkt kunnen worden. Daarbij komt dan ook nog zoiets profaans als het oog en het oor die ook nog steeds wat willen. De rij der sprekers zingt het Wilhelmus mee of luistert er naar, 2e v. links is Edmond Melis. In het midden staat prof. Bastiaans geflankeerd door ing. Vrijburg (links) en prof. Beets (rechts). Rechts op de foto luistert de heer De Rochemont. In zijn openingswoord mocht Edmond Melis vertegenwoordigers begroeten van de ambassadeurs van de Verenig de Staten, Groot-Brittannië, Australië en Indonesië alsmede enige hoogge- plaatsten van de provincie Gelderland en de gemeente Nijmegen. Telegram men werden voorgelezen van Prins Bernhard en premier Lubbers. Verder meldde hij onder meer dat op dezelf de dag, 18 september, in de Indische Kranslegging door de Provinciaal Militair Commandant van Gelderland. Herdenking: iets zicht- en tastbaars waar binnen oorlogservaringen, -herinneringen en oorlogsleed overdacht en verwerkt kunnen worden.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 2