ECHO'S VAN DE BERGEN (slot)
door Plantersvrouw
Natuurlijk werd er ook tijd genomen voor de nodige ontspanning en dat werd
op het land gezocht. Tennis op vaste middagen, 's Avonds werd er wel eens
gebridged of ge'majongd. Met de buitenwereld kwamen zij praktisch niet in aan
raking. Een vrije dag was een gunst van de baas. Een recht werd het pas toen
de Plantersbond werd opgericht; ik meen rond 1930. Toch, als de sfeer op het
land goed was, het onderling "klikte" was het leven in zo'n kleine wereld heel
plezierig. Maar, zoals ik al eerder zei, veel hing af van de baas. En nog meer
soms van zijn vrouw, die haar invloed liet gelden. Wat nog al s gebeurde
De employé's, drie of vier, naar gelang
de grootte van de concessie, klommen
evenredig op. Ik weet het niet zeker,
maar ik dacht dat het normaal was,
als zij in acht tot tien jaar aan een
administratie toe waren. Bij de ver
schillende maatschappijen wachtte ie
der op zijn beurt. Of iemand sollici
teerde bij een andere maatschappij als
hij daar een kans zag. Omdat er geen
leeftijdsgrens was voor pensioenge
rechtigdheid bleven sommigen einde
loos hangen op hun land.
"Tot het eind van mijn dagen", nam
iemand zich voor, een ander verklaar
de: "Ze moeten me kapot slaan. Uit
mezelf ga ik niet dood." Voor wachten
den niet hoopvol; in het gezonde berg
klimaat kon dat einde lang op zich
laten wachten.
Maar velen ook legden hun functies
tijdig neer. Om in Holland of op een
eigen plantage van het goedverdiende
geld een leven van weelde te leiden;
voordat zij oud en stram waren. En er
wérd in alle cultures goed verdiend.
Onbehoorlijk goed; tot ik weet niet
wanneer. Maar toen wij begonnen in
1924 was die gouden tijd voorbij. Niet
dat ónze tijd er minder goed door
werd? Neen hoor, helemaal niet.
En wat maakte het zo heerlijk?
Ik geloof, die grote vrijheid. Het onaf
hankelijk zijn van de rest van de we
reld.
Meer dan vijf jaar waren we door iso
lement op ons zelf aangewezen ge
weest. Voor kleine en grotere moeilijk
heden hadden we zelf een oplossing
moeten zoeken. En die altijd ook ge
vonden Niet alleen dat je gewend
raakte aan zo'n situatie, het gaf zelf
vertrouwen. Je werd zó pienter in het
verzinnen van "akals", vemuftigheid-
jes, bij alle mogelijke problemen. In
het zesde jaar kreeg mijn man zijn
vaste administratie, dichter bij de be
woonde wereld. Djember.
Wij hadden drie kinderen (het vierde
was besteld) en een auto, maar niet
de minste behoefte om onnodig naar
de stad te rijden. Als mijn man kasgeld
moest halen ging ik mee om inkopen
te doen voor de hele maand. Bij Oen
Hoo Tjwan. De drogisterij "Probatum"
was de zoete inval, daar maakten we
kennis met andere planters en ook
mensen uit de stad. En kregen vrien
den. Aan gezellige avondjes op Djem
ber deden we niet mee, omdat we de
kinderen nooit alleen thuis wilden la
ten, al waren bedienden nog zo be
trouwbaar.
Mijn man ging op in zijn werk en ik
had mijn veelomvattende taak. Van
vrouw en moeder, huis- en gastvrouw,
's zondags waren er altijd mensen die
een koude neus kwamen halen. Ik gaf
de kinderen les, hielp zieken en ge
wonden, was naaister en kapster.
Maakte van ons huis ons kasteel en
van de tuin een sprookje. Wij waren
volmaakt gelukkig.
Planters breiden hun sok allemaal
volgens een eigen patroon, maar het
begin, de "opzet" was altijd "inzet"
van hun hele wezen. Toewijding.
Mijn man met zijn middelbare school
opleiding begon als chauffeur op de
vrachtauto en leerde "aldoende" alle
facetten van het bedrijf. Ik was ook
een stuk wijzer geworden.
Zat nooit met de handen in het haar.
Ook niet als er onverwacht gasten
kwamen en door voortdurende regens
in de groententuin de boel stond te
verpieteren. Dan groeide langs de
kalikant nog altijd pakis (varens). En
reboeng. Bamboeloten. In de ontgin
ning schoten malse paddestoelen de
grond uit. Alleen de wilde smaak van
de Natuur gaf de maaltijd al iets
iets aparts. Op een morgen belde on
ze buurvrouw op.
De superintendent was bij ons en zou
in de loop van de dag zijn bezoek ook
tot hen uitstrekken. Ze was radeloos
want de auto was kapot en zij "had
niets in huis".
"Hallo, Marius ben jij daar?" Ze gunde
zich de tijd niet om te luisteren, te
luisteren naar de stem aan de andere
kant en ratelde door: "Ik moet Yet
direkt even hebben. Ze moet me ver
tellen wat die vent allemaal vreet."
Halliley was de opvolger van Watten-
droff en nogal een norse Engelsman.
"Geen enkel probleem, hij vreet alles."
't Was de "vent" zelf, die, toevallig
alleen op kantoor, de telefoon had op
genomen. Voor het eerst heb ik hem
smakelijk zien lachen toen hij het ons
vertelde. Eigenlijk was hij best aardig,
want toen ik hem had gewezen waar
de volle flessen whiskey stonden voor
als hij er weer één had leeg gedron
ken, nam hij elke keer als hij kwam,
een fles heerlijke Coty-eau de Cologne
voor me mee uit Singopore.
En zo zou ik door kunnen gaan, ein
deloosNog altijd praat ik graag
over de mooiste tijd van mijn leven.
Zonder pijn; want min of meer zet ik
hier dat leven voort. Ik houd van het
werken in de tuin, waarbij ik door net
zo'n "katjong" geholpen wordt als
vroeger op Bermé. Ik bedoel wat ijver
betreft.
Want 'Ndjo was een beetje kiedewiet
en dat is Leo niet. Hij is een beetje
labiel en kan het daarom niet maken
op de fabriek waar hij heeft gewerkt.
Zijn "begeleiders" zeggen dat hij het
buiten moet zoeken in de open lucht.
En zo kwam hij bij mij. Eerst eens in
de week, maar al gauw voor een
tweede dag. En toen: "Zal ik morgen
weer kommen?"
"Leo, dat kan mijn bruine paard niet
trekken."
"Ohmet een verlegen grijns.
Voor een derde keer die week stond
hij voor mijn neus.
"Wat gane'me doen vandaag?"
"Een heleboel Leo, wij gaan ontginnen.
Dat bosje achter moet tegen de grond.
Alle vogelkers er uit. Ik heb een mooie
nieuwe plantenzaag. Brandstof jong,
voor de winter. Durf je het aan?"
"Ikke wel
"Kom op dan, aan het werk."
Leo zaagt... en zaagt... en zaagt...
zowat de armen uit het lijf. Eerst alle
boompjes tegen de grond, dan ver
zaagt hij ze tot handzame blokken.
Ik gooi ze op de kruiwagen en hij
bouwt er nette stapels van.
"En volgend jaar Leo, let op, dan
staan hier grote groepen berenklauw,
kaasjeskruid, distels en teunisbloemen,
vingerhoedjes en wilgenroosjes en nog
veel, vééééél meer. We maken er iets
heel moois van, anders dan anders.
Een echte HEEM-tuin."
Ja, ik kan het eenmaal niet laten. Ik
blijf "pionieren"; een beetje
10