VANILLE De vanille is een aardorchidee en groeit/klimt tegen de schaduwbomen voor de koffiestruik, de lantoro/kemlandingan/peté tjina. Ik heb zo'n koffieplantage ge had, waar die schaduwbomen, behalve voor de koffie ook dienen voor houvast van'de vanilleplant. Het loof van die lantorostam wordt gebruikt om de geiten te voederen. Het zal algemeen bekend zijn, dat het systeem "weiden" op het land in Indonesië niet gebruikelijk is. Bij overdadige groei worden de overtollige tak ken gesnoeid en naar de geitenhokken gebracht. De mest valt dan onder de hokken en wordt later naar de gewenste plaats vervoerd om in de grond te wor den verwerkt. Maar nu terug naar de vanille. De plant is een aardorchidee, zoals eerder vermeld en heeft hele dikke bladeren, zoals een vetplant, ze zijn ovaalvormig. De plant produceert groe ne bloemen, echte kleine orchideetjes. Elke bloem moet, vóórdat de zon hoog staat bestoven zijn, dit gebeurt met een bamboemesje. De trompetvormige kelk wordt dan open gesneden en het stuifmeel op de stamper gebracht. Gebeurt dit niet door mensenhand, dan gaat iedere bloem verloren, omdat bijen niet kunnen doordringen tot het hart van de bloem. Nadat dit gebeurd is, vormt ieder vruchtbeginsel een zaadbuisje, dat donkergroen is en op een ronde snijboon lijkt. Aan één tros kunnen wel 8 tot 10 van die "natte stokken" zitten. Het vocht (latex) dat de plant afscheidt is helder als water maar o, zo scherp en veroorzaakt erge jeuk bij aanraking met de huid, zodat bij bewerking ervan voorzichtigheid geboden is. Evenals bij de koffiestruik, is het vereist, dat alleen de oudste vruchten geoogst worden. Dit werd door de Indonesische bevolking niet begrepen. Bij goede handelsprijzen kwam er zodoende wel kwantiteit maar geen kwaliteit op de markt, omdat men de hele tros afplukte. Op mijn onder neming gebeurde dat beslist niet. Nadat de oudste stokken geoogst wa ren, werden ze in een wijdmazige bamboe mand, voor 3 minuten in ko kend water gedompeld om vervolgens op bamboerekken uitgelekt, in de zon te drogen worden gelegd. Door het dagelijkse indrogen, ontstonden er kleine gleufjes in de stokken en daar om moest er iedere dag met een fla nellen doekje ieder stokje afzonderlijk afgeveegd worden om schimmel te voorkomen. Vanzelfsprekend moesten de stokjes ook iedere dag om en om gekeerd worden. Dit werk gebeurde door vrou wen. Het duurde geruime tijd eer de stokjes goed droog en zwart werden. Maar naar mate ze zwarter werden, ontwikkelde zich de heerlijke geur. Er waren enkele, die groen, wel 25 cm waren en zo dik als een mannenduim. Die allermooiste hield ik voor mezelf, deed ze in een lange stopfles, goed afgesloten en na ca. V2 tot 1 Va jaar, kwamen er witte kristalletjes uit ieder stokje. Dat is wat "vanillesuiker ge noemd wordt. Ik heb geen idee waar de huidige vanillesuiker vandaan komt en waarvan die gemaakt is. Zeker is, dat die net zo goed is. Toch vind ik eigengemaakte vanillevla het fijnste met de zaadjes er in. Zover mijn er varing met vanille. Nu volgt een heel ander verhaal. Er is ook heel veel geschreven over de ver scheidenheid van heerlijke vruchten in Indonesië, wat me vaak doet water tanden. Eigenlijk kan men er het hele jaar door vruchten eten. Ik wil het nu hebben overeen gelijkenis van twee vruchten, die op elkaar lijken, doch die beiden van een heel andere plant afkomstig zijn. Ze lijken op elkaar qua structuur. Het zijn de cacaovrucht en de paré. De eerste groeit aan de stam van de cacaoboom en bewerkt, komt daar onze cacao van. De vrucht is eerst groen en wordt na rijping prachtig rood en is 20 tot 25 cm groot. De tweede vrucht groeit aan een klim plant, bitter, maar wordt als groente gegeten. Deze vrucht blijft licht (zee) groen en is veel kleiner dan de cacao vrucht. Maar beiden hebben ze een buitenkant/schil, die lijkt op de hals van een fles, waar kaarsvet langs ge lekt is. Is dat niet merkwaardig? Twee andere planten, die ik vergelij ken wil v.w.b. de vruchten zijn de ketèpèng tjina en de ketjipir. Weder om is de eerste een middelgrote struik, waarvan de bladeren tot moes gewre ven uitstekende medicijn vormt tegen huidziekten, zoals schurft of panu. De tweede plant is ketjipir, alweer een klimplant waarvan de peul als groente (Vervolg: "Pestbestrijding") gierig en hoorde je de gekste opmer kingen maken. Daar ik geboren ben in het militair hospitaal van Ambarawa en opgroeide met de kinderen van de bu ren, Javanen, verstond ik deze jeugd. En dan de reactie als ze werden aan gesproken in hun eigen taal. Leuke momenten Bij de wedana of assistent-wedana werden door mijn vader de rapporten opgehaald, soms werden de geïso leerde families bezocht en ik zwierf in de omgeving. Telefoon was er nog niet en de leden van het dorpsbestuur werden opgeroepen door met een speciale stok op een uitgeholde boom stam te slaan en in een bepaalde code, een soort jungle-telegraaf, maar niet zo uitgebreid en de "kentongan pintjang" was een teken van narig heid" of "brand". Zowel mijn vader als ik hebben nooit iets naars onder vonden tijdens deze tochten of die nu plaats vonden op Ambarawa, Djogja of Tegal. De plaatsen die bezocht wer den lagen ver het binnenland in, alle maal plaatsen waar nauwelijks of geen gegeten wordt. Die peulen hebben na genoeg dezelfde vorm, maar de peul van de ketèpèng tjina is niet eetbaar. Ik ben heel dankbaar voor mijn In dische achtergrond, omdat ik in de 31 jaar van mijn leven daar doorge bracht, ik ontzettend veel geleerd heb en het nooit zal kunnen vergeten. Ik voel me echt bevoorrecht daardoor. Daarom was ik zeer verheugd te ont dekken, dat hier in Ierland ook slada- air/waterkers in beekjes groeit. Wat is het toch heerlijk na lange tijd weer eens van die rauwe blaadjes te smul len. Eucaliptusbomen groeien hier ook heel veel, soms hele dikke. Ik vind het wel erg jammer, dat ik niet aan tro pische zaden kan komen, om hier uit te proberen. De katjang pandjang/kou- seband zal hier best willen groeien in de zomer in mijn grote kas. Ik heb dit jaar een heleboel rode, grote lombok geoogst, waarvan ik met eigen uien en knoflook een heleboel potten sambal badjak gemaakt heb. Ook heb ik mijn eigen koenir en djahé in plastic em mers laten groeien en nu geoogst. Deze kruiden zijn hier niet te koop, zodat de kleine moeite van planten, veel plezier èn eigen kruiden oplevert. Het is ontzettend interessant om de groei van iedere plant te volgen. Mijn man en ik zijn zeer dankbaar, dat wij zo bevoorrecht zijn, om hier te mogen leven in dit altijd mooie en groene Zuid-lerland. Mevr. L. A. ROUWHOF, Ierland Europeanen kwamen. Zodoende ben ik ook een paar keer in een desa op de pas tussen de Merapi en de Mer- baboe geweest. Selo, een buitenver blijf van vroegere vorsten van Soe- rakarta waar het 's nachts erg koud was, nachtvorst! Weinig Europeanen in die tijd gingen zomaar zo ver het binnenland in, maar die gekke Vlaming en zijn zoon mochten het oneindig ge voel ondergaan van een contact met mensen in een omgeving zoals slechts weinigen het zagen, en dat is zo jam mer, want dat was ook Indië. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 10