NEDERLANDS - INDIË
Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog
deel 11a - Prof. L. de Jong (vervolg)
BOEKBESPREKING
Wij schreven in onze beschouwing over het boek van prof. De Jong, dat het hem
niet gelukt was een duidelijk beeld te geven van de Ned.-Indische pluriforme
samenleving van voor de oorlog. Zo vinden wij, dat een subjectief waardeoordeel,
van de officiële historieschrijver van ons koninkrijk in een toch wetenschappelijk
standaardwerk helaas wijst op een gebrek aan dat laatste beetje visie en groot
heid van een overigens bijzonder intelligente kamergeleerde. Natuurlijk was het
19de eeuwse kolonialisme "as such", in beginsel weinig edel, net zo min als
lijfeigenschap en hofhorigheid in de middeleeuwen en net zo min als de vrouwen
en kinderarbeid in de kolenmijnen in Engeland zo rond 1830. Ook de verhoudin
gen tussen rijk en arm in Drente en de Graafschap en de gang van zaken in de
textielfabrieken in de tweede helft van de 19de eeuw zouden vanuit de optiek
van 1984 weinig waardering vindenOok op de blijvende spaanse en Portu
gese veroveringen in Midden en Zuid-Amerika - gesteund door het kruis - is later
met terugwerkende kracht, alle kritiek mogelijk.
Kortom, er zijn in de wereldgeschiede
nis zoveel gebeurtenissen, stromingen
en ideologieën geweest, waarover "la
ter" vanuit andere maatstaven de staf
gebroken is. Bij de beschrijving van
deze periodes is het dan toch de ver
dienste van verschillende geschied
schrijvers, dat zij de "mensen" in een
dichtbij of ver verleden in hun waar
digheid laten, zowel individueel of als
groep.
In voorkomende gevallen hebben his
torici zelfs niet geschroomd - mijn in
ziens terecht - mannen en vrouwen te
eren, die in moeilijke omstandigheden
voorop bleven lopen, zwakkeren ble
ven inspireren en leiden, ook al waren
de gebeurtenissen, waarbij dit plaats
had in gang gezet vanuit een (vooral
later) aanvechtbaar beginsel (b.v. ver
overing van de west in de ver. st., ont
staan van Transvaal en Oranje-Vrij
staat enz. enzOok voor de laat
ste 130 jaar in Ned.-lndië zou het De
Jong gesierd hebben, indien hij objec
tief - al was het maar een beetje -
Toynbee gevolgd had en "boven de
partijen" als vertrekpunt "het uitdaging
en antwoord" gehanteerd hadWij
zeiden reeds om in aansluiting op wer
ken van De Jong, waar natuurlijk een
hoop goeds in staat, boeken te lezen,
die wel een beeld geven van de voor
oorlogse ned.-ind. samenleving.
Wij denken dan in de eerste plaats
aan alles wat op dit gebied bij Moes
son op de planken staat. Daarnaast is
er de schat aan gegevens, verwerkt in
artikelen en verhalen in de afleverin
gen van het tijdschrift Moesson (Tong-
Tong). Ook de bibliotheek van IWI, die
zich dagelijks uitbreidt, kan op dit ge
bied soulaas bieden, terwijl wij zelf vin
den dat "de Verre oorlog" van prof.
Dr. N. Beets, wetenschappelijk, sociaal
en psychologisch verantwoord, het
oude Indië als pluriforme samenleving
ten voeten uit, duidelijk, eerlijk, over
tuigend beschrijft en profileert, maar
ja, Dr. Beets is er zelf bij geweest I
't Was immers voor velen niet zo een
voudig in dat oude Indië; dat kleine
korps bestuursambtenaren b.v., vaak
met gezin als kiezelstenen verspreid
over dat uitgestrekte rijk. Daar was
dan de controleur, zich vanuit zijn op
leiding bewust (Utrecht of Leiden) dat
hij de drager was van het traditionele
gezag, dat zijn optreden: aloes, adil,
en waar nodig sabar, het beeld van dit
gezag (wij zeiden altijd "het plaatje")
voortdurend positief of negatief be-
invloedde. Dat alleen respect en eer
bied hem in staat stelde, samen met
zijn autochtone "lagere" collega's, een
stuk land te besturen, vaak groter dan
menige hollandse provincie, waarbij
hij, slechts als dit niet anders kon en
er werkelijk geen uitweg was, een
boodschap (loper te voet, man te
paard, gesprek per telefoon om hulp
kon sturen naar "de Macht" (Marine,
Knil, veldpolitie). Soms voelde hij zo'n
boodschap als een falen
Zo heeft De Jong geen goed woord
over voor de Atjeh-oorlog, maar net
als zovele andere zaken van "Beleid
en Begin" kwamen de orders uit Den
Haag: "Dit moet gebeuren en de gene
raals hebben het maar uit te voeren".
In het veld was het dan wederom: "uit
daging en antwoord". Er is in die oor
log - in welke niet - veel plus en veel
min geweest, maar, heer De Jong, lees
niet alleen van 't Veer; voer eens een
gesprek met autochtone Atjehse old
timers, of lees "hun" geschiedschrij
ving in vertaling en lees ook de brie
ven van Van Daalen aan zijn vrouw,
probeer dan vooral tussen de regels
door te lezen
't Waren andere tijden met andere ze
den en gewoonten en vooral andere
maatstaven voor goed en kwaad Met
het signaleren, dat er zo flink verdiend
werd in dat oude Indië trapt onze his
toricus een open deur in. 't Waren er
op de grote hoop, heus niet zoveel,
die dat konden doen! Dan nog hoofd
zakelijk import Nederlanders, en kapi
taalkrachtige ondernemingen. Toch
zegt De Jong - eerlijk - dat het geld
grotendeels naar Holland ging, waar
het enerzijds gebruikt werd voor we
gen, dijken, havenwerken en spoor
wegen, terwijl anderzijds de geslaagde
administrateurs en handelsfirmanten
kostelijke villa's lieten bouwen in het
Gooi, Heemstede of Wassenaar.
Ook had het boek van De Jong bedui
dend aan waarde gewonnen, als hij
naast het produceren van cijfers ter
illustratie van enige vooruitgang, ge
woon gezegd had, dat er door zovelen
hard en met overgave gewerkt werd
en heus niet "voor het geld". Bij het
onderwijs b.v., op elk niveau, werkte
Hij of Zij meestal met hart en ziel. Bij
de gezondheidszorg idem, ook de
spoorwegen, in de culture's, bij de
KPM; wij noemen zo maar een paar
werkdiciplines, er zijn er nog veel
meer en overal was daar de uitdaging
en "ons" antwoord, waarbij creativiteit,
verantwoordelijkheidszin, vrijheid, ruim
te en "er moet gebouwd worden"
steeds een grote rol speelden! Schiet
De Jong te kort - naar onze smaak -
in het accentueren van het bovenstaan
de, des te uitvoeriger gaat hij in op
het "Grote bestuur".
Deze kant van de zaak schetst De Jong
met verve en couleur: de nationali
teitsgedachte, het voortdurend falen
van de regering, zowel in Holland als
in Indië om naast de bruine broeder
te gaan staan en niet tegenover hem;
De Jong beschrijft dit gebeuren mee
slepend, overtuigend en lardeert zijn
verhaal met voor velen, nieuwe bijzon
derheden. Hij gaat uitputtend in op de
"etische" lijn (Idenburg, Van Limburg
Stirum, Fock, De Graeff) daarna niet
minder uitvoerig wordt de reactionaire
visie (De Jonge en Tjarda) uit de
doeken gedaan. De uitvoering van
deze visie wordt overigens door Colijn
in Holland aan de twee laatste G.G.'s
opgedragen
Voor het optreden van de "grofkorre
lige" G.G. De Jonge, heeft De Jong
weinig waardering. T.o.v. Tjarda is hij
wat voorzichtiger; houding, plichtsbe
trachting, allure, zijn van deze G.G.
boven alle kritiek verheven; als staats
man is hij, volgens De Jong, tegenover
de nationalisten echter tekort gescho
ten. Wij zijn van mening, dat de door
De Jong gelaakte houding, gevolg was
van een volledig functioneel en loyaal
aanvaarden van zijn "opdracht", hem
gegeven door Colijn en later gehand
haafd door de regering te Londen. Wij
zijn ervan overtuigd, dat als Tjarda
voor eigen geweten gekund had, hij
tegenover de nationalisten anders ge
weest was
(lees verder pagina 21, 3e kolom onderaan)
14