41'
VOETSTAPPEN IN 'N ANDERE WERELD
■"T
11 j
KIMM Indische spekkoek
i
Het volgende gebeurde in 1940. Met een aantal anderen volgde ik de 2-jarige
BS-opleiding voor stuurman GHV op de Zeevaartschool op Dinojo te Soerabaia.
Met enkele anderen was ik daar intern. Toen best heel leuk. Er werd wat afge-
lachen. Maar voor tokèh-deskundigen, waartoe ik zeker niet gerekend kon wor
den, werd het gekuier van die groenige tokèh-blerrende hagedis-achtigen op de
muren, als hoogst bedreigend ervaren. Het ene verhaal over de gevaarlijkheid
van die beesten was nog sterker dan de andere overlevering.
Zo werd ook bericht, dat die monsters
van ergens hoog, zich op je plachten
te laten vallen, om zich vervolgens aan
je vast te bijten. Bijvoorbeeld in ie
mands, toendertijd ook al zo aanzien-
gevende, plak-kuif. Daar zou zo'n
draak, indien je geluk had, uitgeknipt
moeten worden. Maar meestentijds
zou dat op kaalslag uitlopen. Op ster
ven na, leek dat wel het ergste wat
iemand zou kunnen overkomen. De
schrik was al spoedig zo groot, dat
enige van de 17- a 18-jarige jonge
lieden, hun angsten de vrije loop lie
ten en blijk gaven in het donker niet
meer alleen naar het toilet en of bad
kamer, gesitueerd in de bijgebouwen,
te durven. Moesten ze naar die ge
legenheden, dan trachtten zij, in die
oorlogsdagen, een konvooi samen te
stellen met andere helden voor dezelf
de bestemmingen. Maar op 12 decem
ber 1940 waagde zo'n tokèh het, om
al in de middag in het volle licht op
een muur een wandelingetje te maken.
Eén van die internen, Gé, bleek de
euvele moed gehad te hebben om be
doelde draak onder een zakdoek te
vangen, waarin die zich vastbeet.
Kort nadien zou het dier dood ge
leken hebben. Echter niet lang daar
na schuifelde het langs een pilaar
naar boven. Dat duurde niet lang I
Eén van de schoten met een kattepult
maakte een definitief einde aan het
leven van die tokèh. Even later bleek
het die aan iets geregen te zijn en
zaten de bevreesden elkaar met be
doeld stoffelijk overschot achterna.
Het leek toen net een jonge-meiden-
internaat. Een gegil, geschreeuw en
gerèn. Dit bleek de Hollandse kost-
mevrouw van het internaat op te val
len. Vanuit haar paviljoen riep ze wat
er eigenlijk aan de hand was. Ik riep
terug dat het om een tokèh ging. Dui
delijk verschrikt reageerde zij met de
vraag: "Jullie hebben 'm toch niet
dood gemaakt?" Nu nattigheid voe
lend, sommeerde ik gesmoord de dap
per stoeienden de dode tokèh weg te
gooien. Die belandde in de tuin.
Even later was de kost-mevrouw bij
ons. Ze vroeg mij waar de tokèh was.
Ik loog, dat hij weggelopen was. Te
recht geloofde ze mij niet. Zij ging
zoeken en alras vond ze de dode to
kèh in de tuin. Prompt barstte zij in
tranen uit, luid jammerend dat we nu
getroffen zouden worden door onge
luk. Ik trachtte haar te troosten, onder
andere met het uitspreken van mijn
overtuiging, dat haar verwachting ge
woon op bijgeloof berustte. Trouwens,
ik meende destijds helemaal "niets"
te geloven.
Maar goed, dat gebeurde dus ook op
12 december 1940. De vrijdag daarop,
13 december kreeg Gé op school, ge
legen aan de kali Brantas, de dertien
de zin uit een Franse les te vertalen.
Toch zeker ook wat pesterig bedoeld
weigerde hij dat, met de mededeling
dat hij de dag tevoren debet was ge
weest aan de dood van een tokèh,
dat het bovendien een vrijdag de der
tiende was en dan nog de dertiende
zin. "Dat nooit!" Hij kreeg een andere
zin.
In de middag van die dertiende barstte
een tropische bui los. Ik zat op de
veranda van het internaat mijn huis
werk te leren toen er roepend en
schreeuwend: "Gé is verdronken!",
van hèr en dèr enige jongelui kwamen
aangerend. Het was direkt duidelijk,
menens Ijlings stormden de weinige
in het internaat aanwezigen naar de
oefen-reddingsboten dichtbij aan de
oever van de Brantas achter het inter
naat en de school. Nog gehaast bezig
een boot roeiklaar te maken, was er
ook ineens de kost-mevrouw, die mij
verwijtend toeriep: "Wat heb ik jou
gister gezegd!" Ik riep terug dat ze
gelijk had gehad, maar dat ik verder
geen tijd had.
Al ons varen, zwemmen, duiken en
dreggen in de na de bui gevaarlijk
woest stromende Brantas, bracht voor
Gé geen redding. Gé, toch echt ver
dronken, werd enige dagen later drij
vend in zee, daaruit opgehaald.
Hoe was het zo gekomen? Tijdens die
tropische bui, besloten Gé en een
drietal anderen om in en op een hoog
uit 2-persoons kano in de bandjirrende
Brantas te gaan spelevaren. Die kano
maakte al snel water. Drie van de
varensgezellen lieten zich van en uit
de kano glijden maar Gé bleef zitten.
Vermoedelijk met de bedoeling de
kano nog ergens op de wal van de
kali te krijgen. In ieder geval lukte dat
niet. De kano zonk met Gé erin, lach
end en zwaaiend naar zijn zwemmende
vrienden. Maar tot grote schrik kwam
Gé toen niet meer boven water.
Deze verschrikkelijke gebeurtenis gaf
mij in ieder geval veel te denken over
"geloof" en "bij-geloof". Kerks ben ik
er niet van geworden. Wèl ben ik
mede daardoor ervan overtuigd ge
raakt, dat er wel degelijk meer tussen
"hemel en aarde" is, dan wij kunnen
waarnemen.
LOUIS A. GABRIËLSE
Ons reservefonds voor moeilijke dagen
Moesson wil geen subsidie. Het wil voort
bestaan alleen als U dat wilt. Met uw steun
poekoelen wij teroes
Hieronder laten wij, onder hartelijke dank
zegging aan alle schenkers, de verant
woording volgen van de giften die zijn
binnengekomen voor het reservefonds voor
Moesson over oktober 1984.
M. L. Balsem 50,O. Bor-Kneefel 200,
A. Burg 10,A. M. N. de Ie Croix 10,
P. Doral 12,50; Th. Finger 50,M. W. de
Graaff 25,K. M. Graichen 20,A. M. J
Hartingsveldt 25,M. C. E. Hoekstra 12,50;
P. J. v.d. Horst 20,—; Hr. Huitink 14,75;
J C. L. Jansz 10,—; J. H. Kruijt 20,—;
J. Lentze 65,85; R. Mariouw 40,J. J. Meu-
lemeester-Boor 5,B, M. Naberman 10,
W. v.d. Poel 25,A. Polak 12,M. Por
tier 30,R. Pothof 50,H. de Quant
10,R. Sebo de Graaf 25,E. Spier
10,W. Stoute 25,L. Vossenaar 50,
G. Vroomen 3,M. H. Wichers-Blechman
20,J. Willemsen-Sterckx 10,H. de Wit
25,—.
Binnengekomen in oktober 1984: f 895,60
Verder kwam in OKTOBER binnen voor
ex-Knil-ers
M Portier f 30,
Stal 18 GIKI
J. H. F. Olive
f 400,—
Stort f 21,— op giro 158225 en
U ontvangt een spekkoek van
ca. 500 gram, in speciale ver
pakking, franco thuis.
"KIMM", Joh. Verhulststraat 98,
Amsterdam-Z. Tel. 020 - 62 8* 61
19