Raw it
Kerstfeest in
Malang anno 1930
BIBIK DINGKLIK
Dit waren mijn ouders, die talloze
Kerstfeesten verzorgden in de Protes
tantse Kerk aan de aloon-aloon in
Malang. Voor mijn ouders betekenden
die 2 a drie Kerstfeesten, ieder jaar
veel voorbereiding en uitvoering. Het
begon al na de grote vakantie met
namenlijsten en leeftijden van de Zon
dagschool- en catechesatie-gangers
(sters) van de lagere scholen. Aan de
hand van die lijsten werden er boeken
besteld bij de firma Callenbach in Nij-
kerk. Men had toen nog geen uitge
breide boekhandel in Malang.
Dan ging mijn moeder overal en ner
gens op speurtocht naar een "echte"
Kerstboom, want een kunstboom vond
ze niets. Verder werden er grote blik
ken met snoepjes gekocht, flessen
rozen- en vanillestroop, koekjes be
steld, glazen en dienbladen gehuurd,
hulptroepen aangerukt om te helpen
de boom te versieren, snoejes in te
pakken. Dat gebeurde in twee kruise
lings gelegde papieren servetjes, dicht
gebonden met een papieren lintje. Een
leuk gezicht was dat.
Dominee Van den Bos en zijn vrouw.
Dan de Kerstfeesten zelf met het Kerst
verhaal en het zingen en de tractatie
en tot slot ieder een boek en een zakje
snoep. Honderden kinderen hebben
deze Kerstvieringen meegemaakt in
de vroegere jaren in Malang, maar
deze voorbereidingen kende men niet
of nauwelijks.
G.B.-v.d.B.
Naschrift
Jaren geleden schreef ik in dit blad ook
over mijn herinnering aan de kerst
feesten in ons lieflijke Protestantse
kerkje in Malang. Dominee van den
Bos en zijn vrouw staan me nog dui
delijk voor de geest. En de feestelijk
heid van dit jaarlijkse gebeuren dat
zo'n indruk maakte op ons Indische
kinderen zal ik nooit vergeten. Onge
twijfeld verlieten alle jongens, gezeg-
lijker en vervuld van goede voorne
mens de kerk en de meisjes liepen
dagen rond met een trek van vroom
heid die er daarvoor niet geweest was.
Dat zei mijn moeder tenminste. Jammer
dat tegen oud en nieuw alle sporen
van inkeer verdwenen waren, met de
mertjon mee in lucht en rook vervlo
gen. Maar zo gaat dat nu eenmaal als
je kind bent. Misschien met grote
mensen ook.
De motor ronkte regelmatig. Idi zat aan
het stuur en ik ontspannen in de zij
span. De Cikuray toornde voor ons
uit, aftekenend tegen een helderblau
we hemel, gedrapeerd met wolkenslier
ten.
De weg was bochtig en wij bleven
stijgen. Aan de slag van de motor
hoorde ik dat Idi de nodige naontste-
king had gegeven. Wij hadden het dis.
trict (kecamatan) Bayongbong achter
ons gelaten, naderden nu Cisurupan op
weg naar Cikajang. De lucht was zui
ver. Als een lappendeken, in tinten van
zacht- tot hardgroen, strekten de rijst
velden zich uit.
Wij verlieten spoedig de hoofdweg en
sloegen een weg in die naar een thee
onderneming leidde. Links en rechts
van de weg strekten de theetuinen zich
uit tot ver over de glooiende hellingen
van het berglandschap. Plotseling za
gen wij beiden, dat voor ons uit, één
of ander dier de weg overstak en aan
de overzijde tussen de theestruiken
verdween.
"Careuh" (bunzing), meende Idi. Ik
was het met hem niet eens en vroeg
hem te stoppen.
Een donker, wollig balletje met glin
sterende oogjes, had zich angstig ver
stopt in de kern van een theestruik.
Toen Idi zijn hand naar het diertje uit
stak, trok hij die weer snel terug. Van
wege de pijn klonk zijn verwensing als
een vloek: "Rawit!" Er sijpelde bloed
van zijn hand. Met het beestje in de
neus van de zijspan, angstig als een
bal ineen gekrompen, vervolgden wij
onze weg.
Het beestje groeide op tot een pracht
van een hond. Wij bleven hem Rawit
noemen. Het was een donkere herder.
Een brede borst, naar achter toe af
slankend, waar de staart sierlijk om
laag viel, de oren prachtig rechtop
stonden, bleef Rawit vol intelligentie
naar je kijken als je hem aansprak.
Ik vermoedde dat hij verdwaald en af
komstig was van de kennel van de Ja
panner Kawada, van wie bekend was
dat hij met zijn honden prijzen wist te
winnen op de hondententoonstellingen
in Bandung.
Het zijerf van mijn dienstwoning, afge
bakend met een omheining van gaas,
was het terrein van Rawit.
En toen kwamen de Japanners. Waar
schijnlijk door de onaangename "wild-
geur" die zij toen met zich meedroe
gen, kon Rawit ze niet luchten. Zelfs
wanneer zij buiten zijn gezichtsveld
waren, kon je hem aanhoudend horen
blaffen. Nog steeds verkerend in de
roes van hun overwinning, kon de Jap
niet tolereren, dat er nog iemand, laat
staan een hond, zich openlijk agressief
tegen hem gedroeg. Rawit werd dan
ook telkens getracteerd op een regen
van stenen tegen de gaasafscherming.
Dat voerde slechts zijn haat en agres
sie op. Totdat een Jap mij de waar
schuwing gaf dat die situatie afgelopen
moest zijn. De bajonet zou dan het
respect voor de Japanners bij Rawit
moeten afdwingen. In het belang van
zijn veiligheid werd Rawit onderge.
bracht bij kennissen op de onderne
ming Giriawas. Ik heb hem nooit meer
terug gezien of ooit iets van hem ge
hoord, want mijn internering volgde.
In de beperkte ruimte van mijn gevan
genschap, als in de schemering van de
avond de schaduwen langer werden,
gingen mijn gedachten vol zorgen uit
naar hen die je dierbaar waren en dus
ook naar Rawit. Kon hij ten aanzien
van de Jap zich maar wat toleranter
opstellen. Rawit was helaas maar een
dier met een moedig hondenhart.
J. F. BERKHOUDT
V»,
"Die Sugimin heeft mij voor mijn
verjaardag een stel nieuwe dingklik-
poten gemaakt".
10