bedankt de moeder voor haar dierbaar geschenk. Dit gezang wordt beëindigd met enthousiaste kreten: "Hiroep (leve) Parahijangan" - "Hiroep Soen da Kalapa!" Aldus is aan de laatste eis van de vorst van Soenda Kalapa voldaan. Bij het binnentreden van de feestzaal wordt het bruidspaar geelgekleurde rijstkorrels toegeworpen als welkomst groet. Op hun beurt strooien bruid en bruidegom bonbons toe naar de wach tende gasten, waarbij vooral jonge meisjes zich beijveren een stuk sui kergoed te bemachtigen, want wie daarin slaagt zal spoedig in het huwe lijk treden volgens zeggen der oude ren. Alvorens de aanwezige gasten tot de ontvangstzaal worden toegelaten om het jonge echtpaar geluk te wen sen vindt eerst een familieceremonie plaats. De bruidegom krijgt de eer om de feestelijk opgemaakte nasi-toem- peng aan te snijden, maar mag er niet van proeven totdat hij de eerste hap krijgt toegereikt door de bruid als adatvoorschrift dat de vrouw met deze handeling haar onderdanigheid aan de man bevestigt. Wanneer aan de gasten de gelegen heid is gegeven om het bruidspaar geluk te wensen en een ieder zich te goed heeft gedaan aan de rijke feest dis, is het eerste gedeelte van dit huwelijksfeest geëindigd om straks in de avond te worden voortgezet. Als de avond is ingetreden, zitten bruid en bruidegom in een zijhoek van een feestelijk verlichte toneelzaal, geflan keerd door hun ouders. Het volk krijgt nu gelegenheid het bruidspaar geluk te wensen. Boesje is thans anders ge kleed en stelt een Boepati (regent) voor met aan zijn zijde Tiktik als Raden Ajoe, stemmig gekleed in een zwart fluwelen kabaja, breed omzoomd met goud-borduursel, en een lichtgekleur. de sarong met donkerrode motieven. Wanneer de gasten, in een queue op gesteld, het bruidspaar geluk hebben gewenst, krijgen de aanwezigen de ge legenheid hun bord, aangereikt door in kabaja en sarong geklede meisjes met hun onafscheidelijke slendang, met allerlei lekkernijen te vullen. Nadat de gasten zich tegoed hebben gedaan aan de rijkvoorziene tafels, kondigt een conferencier (bodor) aan dat verschillende Soendase kunstuit voeringen ten beste zullen worden ge geven, zoals dit gebruikelijk is op een huwelijksfeest van een Soendanees bruidspaar in de Soenda-landen. Het eerste nummer is de Gondang, het oogstfeest, dat als regel door jongelui in de desa graag wordt benut om daar hun aanstaande bruid te leren kennen. Bij een lange rijstblok (lisoeng) stam pen zes desameisjes hun padi onder gezamelijk gezang, waarbij het ritme door het geluid van hun stampers te gen de lisoeng, wordt aangegeven; een spel dat veel oefening vergt. Tijdens deze bedrijvigheid der rijst- Het bruidspaar voor het front der beide krijgslieden, die doortocht naar het paleis zullen verlenen na aankomst van de afgezant van de vorst van Soenda Kalapa om het bruidspaar uit te nodigen het paleis te voet te benaderen, overeenkomstig door de vorst gestelde huwelijksvoorwaarden. (Foto's bij dit artikel: Mevr. A. Fraeijhoven) stampende meisjes, verschijnen dan send en zingend zes jongelieden op het toneel waar zij een grote kring om de meisjes vormen. Elke dansende jongeman maakt avances bij het meis je van zijn keuze, een gezang dat steeds eindigt met de vraag: "Wie zal mijn bruid worden?" Hierop leggen de meisjes hun stampers neer en zingend geven ze gehoor aan de uitnodiging der jongelui om aan een gezamenlijke dans deel te nemen; dit is de ketoek tiloe waarbij de gamelan in een ver sneld tempo het enthousiasme der dansers stimuleert. Verenigd in zes echtparen verlaten ze zingend het to neel. Aangezien meer dan driekwart der gasten uit Soendanezen bestond, lag het voor de hand dat dit nummer bij zonder grote bijval kreeg, getuige het langdurig applaus en geroep: Deui-i-i (bis) (nog eens). Jammer genoeg kon dit niet meer herhaald worden - on danks toegeschreeuwde verzoeken - omdat de meisjes, die reeds de gehele morgen' in het paleis dienst hadden gedaan, te moe waren. Hierna volgt de Tjaloeng, uitgevoerd door zes jongelieden die in de linker hand drie door een pin samengehou den bamboes van uiteenlopende lengte en dikte, vasthouden. Door beurtelings op de bamboes te slaan kan elk in strument drie verschillende tonen laten horen, waarbij de muziekanten geza melijk een melodie kunnen spelen. De kunst hiervan bestaat hierin, dat tijdens het bespelen van de instrumen ten twee liederen worden gezongen, waarbij een groep der spelers vragen stelt welke door de andere groep eveneens zingend wordt beantwoord, natuurlijk alles in het Soendanees. Als regel worden in dit spel op grap pende wijze op- en aanmerkingen ge maakt over bekende figuren en niet zelden kritiek geleverd op autoriteiten. Onder de gasten bevonden zich drie Soendanese ministers (begunstigers van Damas). Op deze bijzondere avond kwam het bruidspaar in het brandpunt van de belangstelling der tjaloengers, waarbij Tiktik de eerste beurt moest incasseren. Bij een schoonheidscon- test in Jakarta werd Tiktik twee jaren geleden door de jury uitgekozen als "Ratoe Kabaia" als prijs voor haar correcte Soendase klederdracht, wat bij de Damas-mensen bekend was. In een komisch gezang lieten de tja- loeng-grapjassen uitkomen, dat zij aan die schoonheidswedstrijd slechts had deelgenomen met de kennelijke bedoe ling een bankrover (Boesje werkt bij een bank) te verblinden en in haar netten te strikken. "Wie zegt dat zij haar doel niet heeft bereikt?" Die vraag werd door de andere groep van spelers beantwoord met: "Zie maar (alle spelers wijzend naar Boesje) daar zit de vangst van de Ratoe Kabaja, zie zijn zuur gezicht want hij heeft nu zijn vrijheid als boedjang (vrijgezel) verloren!" Nadat verscheidene Soendanese at tracties met uitbundig succes waren uitgevoerd, gaven 12 gongslagen het nachtelijk uur aan als einde van het huwelijksfeestin een nieuw kleed waarachter het oude geschiedenisver haal van Soenda Kalapa en Parahijan- gen schuil is gegaan. Dank zij de hechte band onder de le den en begunstigers van Damas, kreeg schrijver dezes, die geboren en ge togen is in de Soenda-landen, voor het eerst in zijn leven de gelegenheid getuige te zijn van een huwelijksfeest natuurgetrouw nagebootst naar oer oude Soendanese adat van de menaks (adel). 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 14