c~~7Y!e[ati Bandoeng, 1942 De geur van melati wekt onmiddellijk associaties aan Oma. Aan de witte ka baja, oud, maar glad van stijfsel. Aan de zelfgehaakte kant waarmee de ka baja was afgezet. Aan haar witte spie gelkast. Aan de hoge smalle stopfles van blauwachtig glas met bedak-beras. Fijngestampt door baboe Not in de loempang en dan gezeefd door een linnen doekje. Ook daar de geur van Melati. Haar glinsterend witte haar na het kramassenNiet alleen zie ik haar weer, zoals zij toen was - 43 jaar geleden, maar ik hoor ook haar stem en haar voetstappen in de rieten slof jes en het getinkel van de sleutelbos aan de lange zilveren schakelketting van Opa's "aerlodji". 1984 De philadelphus-struik is te groot ge groeid voor mijn prutserig poppevoor- tuintje. Hij overschaduwt alles. Maar wegdoen - nooit Het is wel niet pre cies de geur van Gambir, maar komt toch voldoende in de buurt om zijn voortbestaan veilig te stellen zolang ik in Oegstgeest woon. 20 juli 1972 Het is de tweede dag van ons verblijf in Djakarta. Het is zesentwintig jaar geleden voor mij, sinds dat vertrek. Wat minder dan een kwart-eeuw voor Dee, mijn broer. Wij hebben belang rijke dingen te doen, samen, in Ban doeng. Ons verblijf in Djakarta ten huize van een lieve vriendin zal maar kort zijn en dient voornamelijk om een bezoek te brengen aan de oude be graafplaats Tanah Abang, waar het graf moet zijn van Tante Emie. Wij, kleinkinderen, hebben haar nooit ge kend. Zij stierf in 1910. Dee was toen nog een baby en ik zou pas 21 jaar later bestaan. Toch kende ik deze jong gestorven tante. Levensgroot hing haar foto boven Oma's bed. Zo mooi, zo sereen, grote donkere ogen met een geheimzinnige blik, die je aankeken. Soms weemoedig. Soms met een twin keling van nakalle vrolijkheid. De fijne neus boven een trotse fraaigevormde kleine mond. Het hoogopgemaakte haar. Een frêle hals hoog omsloten door ragfijn kant. Wij kennen het ver haal van haar tragische dood. Een on. gelukkige liefde. Drinken van carbol. De deur die zij aan de binnenkant had afgegrendeld Wij wisten het van Mama. Oma sprak nooit over haar. Wanneer Oma mij voor het slapengaan voorlas uit de Kinderbijbel of uit de Sprookjes van Grimm en Anderssen, als ik tegen haar aangeleund zat en de geur op snoof van melati - als de prinses uit het sprookje goudblonde lokken bezat - veranderde ik dat hardnekkig in ra venzwart En de mooie blauwe ogen van diezelfde prinses veranderde ik in de zachte donkere ogen van Tante Emie. Zeventien was zij pas. De auto brengt ons door het luidruch tige getoeter en gebel van Djakarta naar Tanah Abang. Dee herkent nog veel van vroeger. Ik ben een anak Bandoeng en de beelden die elkaar in snelle opeenvolging overlappen zijn mij vreemd. Bovendien is een jachtige onrust in mij. Zal het graf er nog zijn na zo lange tijd. Zullen wij het vinden. Aan de poort staan bloemenverkopers en wij kopen veel sedep malam. De beheerder zoekt in zijn kantoortje bij de ingang langdurig in een kast. Een Boekoe Administrasi met bruin gemar merd kaft en vergeelde bladen uit 1910 vertelt hem waar het - ongeveer - moet wezen en wij volgen hem over het verwaarloosde stille kerkhof, waar de alang-alang op sommige plekken tot aan het middel rijkt. Dee is als jongen, vroeger, wel een mee geweest. Hij herinnert zich dat zich boven het graf een dakje bevond van gegolfd zink, op dunne ijzeren spiraaltjes. De Pengamat Kuburan buigt hier en daar de alang- alang opzij. Hij geeft aan dat dit het graf is. Hij vergewist zich van de plaats door de nummers te controleren van de graven rondom. Van een grafplaat is niets meer te vinden. Wij steken ieder een stokje menjan aan. Uit Hol land meegenomen. Wij steken het naast elkaar in de grond. Mama, als zij nog bij ons zou zijn, zou het immers zo ge wild hebben. De beheerder heeft zich achter ons op enige afstand bescheiden terugge trokken. Wij hebben ieder van ons onze eigen gedachten, Dee en ik. De Brits Indische menjan-stokjes versprei den een doordringende zwoele zoete rozengeur die niet past. De sedep- malam wolkt daar krachtig doorheen en ik buig mij voorover om de takken die al slap gaan hangen in de onbarm hartige middag-hitte tussen de vaneen- gebogen alang-alang neer te leggen. Er is een moment van grote leegte - gek genoeg - want een mens kan im mers nooit aan "niets" denken. Daar na gebeurt 't. Even terzijde van die plek steekt hier en daar een stuk roestig gegolfd zink, bruin-rood gekarteld tussen de ver dorde halmen. En opeens komt het den ken terug in grote golven van kleur en beeld - het gezichtje van tante Emie, levensgroot. Oma's kamer. Oma zelf. En de geur van melati Tussen de brokstukken van roestend zink, tussen de alang-alang staat zij daar. Klein, niet hoger dan een meter of zo. Bloeiend met een enkele stra lend witte bloesem, en dat vleugje geur vermag de overdonderende menjan walm en de sedep-malam volkomen te vernietigen De laatste rookspiraaltjes lossen op. De sedep-malam hebben wij weer mee genomen. Evenals een gevoel van grote vrede in ons hart KITTY VAN DU LM Het kerkhof Tanah Abang bestaat niet meer. De graven zijn geruimd en de stoffelijke resten zijn overgebracht en bijgezet elders in Djakarta, waar een gedenkzuil de namen vermeldt. Mis schien zijn er Moesson-lezers, die daar verdrietig over zijn. Niet doen Tanah Djawa zorgt voor haar kinderen, als een Moeder. RECEPT VOOR LEVENSCAKE Voor het bruidspaar dat 1985 samen wil beginnen, een goed cakerecept van mevr. Rouwhof uit Ierland. Neem 200 gr. opofferingsgezindheid 200 gr. verdraagzaamheid 200 gr. liefde 200 gr. humor 200 gr. vertrouwen en 2 eerlijke harten. Roer de verdraagzaamheid en opoffe ringsgezindheid door elkaar en voeg er om en om wat moed en vertrouwen bij, tot het juiste mengsel is verkregen. Meng hierdoor de humor en de liefde en laat deze cake langzaam gaar wor den in een met liefde verwarmd hart. Bestrooi hem tenslotte met veel eer. Iijkheid en laat hem niet te snel af koelen, opdat men er langer plezier van mag hebben STER VAN VERDIENSTE In 1893 werd na koninklijke machtiging met ingang van 1 januari 1894 door het Nederlands-Indische gouvernement de ze onderscheiding ingesteld voor bur gerlijke verdiensten, uitsluitend voor Nederlands-lndië, Inheemsen en de z.g. vreemde Oosterlingen. 12-Puntige ster in 5 klassen: grote ster in goud; kleine ster in goud; grote ster in zilver; kleine ster in zilver; bronzen ster; lint: blauw met oranje midden- baan. Bij grote sterren bovendien met een oranje streep op korte afstand van elke zijkant. De heer J. van Bergeijk is momenteel bezig een boek samen te stellen over de Nederlandse onderscheidingen 1815 -1985 en zou graag willen weten, waar voor bovengenoemde onderscheiding werd uitgereikt en of iemand onder de lezers iemand kent die de onderschei ding heeft. Reacties aan: J. van Bergeijk, domein de Hilm, 4851 PK Ulvenhout (Gem. Nieuw-Ginneken) N.Br. Telefoon 076- 71 35 55 (gemeentehuis Teteringen) overdag of thuis 076-612559 (de Hilm). 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 15