Ballet-herinneringen en een weerzien met Nannan Nash Heel lang geleden - zo'n zestig jaar terug - opende de ballet wereld zich voor me onder leiding van Miss Lilian Ward. Ik was een kind van vier of vijf jaar en volgens mijn ouders bezat ik lenigheid en soepelheid, dus moest ik die zeker benutten. Ik ging op ballet met mijn jongere zusje Lily en de twee jongere zussen van mijn moeder, Marie en Mieke Rosbak. Miss Lilian Ward had een broos en frêle figuurtje. Ze begon met een klein groepje dat steeds groter werd. Wij droegen roze satinette balletcostuum- pjes en het dragen van balletschoen tjes was nog niet verplicht, d.w.z. voor ons kinderklasje dan. Ik herinner me dat Lilian altijd een zwart kort ballet- costuum aan had. Het haar had ze met een brede band opgestoken. Ik her inner mij ook een groot huis aan Em- bong Malang met brede trappen naar de voorgalerij, die in het midden ge bruikt werd als balletstudio. Als we binnen kwamen, trokken we onze schoenen uit en was het een wirwar van allerlei soorten schoenen. Dan pas betraden we de balletzaal waar Lilian ons opwachtte. Alles ging op pianomuziek, gespeeld door ene mevrouw Jacobs. Eerst de kleinsten en daarna de groep ouderen. Ik lag dan geduldig te wachten languit op de marmeren vloer met mijn hoofd op de handen en volgde zo de hele les. Ik ben altijd een droomster ge weest en als ik de instructies hoorde zoals: "rechte rug, hoofd omhoog houden, en op die hand en zwaai naar linkswas ik in gedachten héél ver weg. Na de les zweette je je dood en was je moe, soms doodmoe. Je mocht geen kou vatten, dus droogde je je goed af, je kleedde je weer gewoon aan en ging naar huis. Als er een voorstelling werd gegeven, was je weken in touw, steeds repete ren, je hoorde dezelfde liefelijke mu ziek, je was opgewonden. Balletcos- tuums werden gepast, weer veranderd; onze djait knipte en naaide de hele dag. Al onze costuums ontwierp mijn moeder zelf. Vlindercostuum met ijzer- draad dat de vleugels moest steunen bij het klapwieken. Costuums in heel tere nuances, die rozenknopjes of korenbloemen moesten voorstellen. Voor Marie die "Humoresque" danste een creatie in zacht lila doorzichtige zakdoekjes van crêpe georgette die bij elke beweging trilden als dwarrelend gebladerte Sapoe-lidi Ik beleef weer de onrust vóór de voor stelling, als alle costuums werden ge streken en gehangen werden. De soms plotselinge regenbui na dreigende on weerswolken. Ik zie onze djait nog op een dingklik klimmen, een sapoe-lidi op het dak gooien waaraan met uien en lombok aan de bitings geregen werden om toch vooral de regen tegen te houden. En als de bliksem keihard van zich liet horen en ergens insloeg, schrokken we van elka donderslag en bedekte djait beide oren. Maar ach, wat waren we verguld en blij en op gelucht als na een uurtje de zon weer scheen. Als kind wist je dan: dat kwam door de sapoe-lidi op het dak. Onze lieve trouwe djait Ik weet nu niet eens meer waar ze woont en of ze nog leeft, maar ze zat zo trouw in de voorgalerij op haar tikar met de naaimachine en haar kopje kopi toe broek. Toen de balletschool van Lilian Ward floreerde, alsmaar groter werd en op verschillende plaatsen werd opgetre den brak er een periode aan waarin Nannan Nash de leiding kreeg in voor al de grote steden van Java. Waar ik persoonlijk bij betrokken raakte met mijn beide tantes Marie en Maaike (zo werd ze genoemd) Rosbak, was de dans van "de Vuurvogel", die Nannan Nash uitbeeldde. O ja, er waren vele optredens, maar als kind ervaar je dat niet zomaar. Het halfduistere verlichte toneel, de enorm grote kooi met de "haremmeisjes", die gekleed waren in kleurige, lange zijden pofbroeken met beha's die waren bewerkt met ge- Ruth en Inez in hun tutu's, voordat wij In donesië verlieten, geschilderd door Soerio Soebandrijo. Dit waren de balletcostuums uit de twintiger jaren. Op deze foto Lily, Elly, Mieke en Marie. kleurde kraaltjes en lovertjes die een schitterend vangobject vormden voor het toneellicht I Alle meisjes droegen ragfijne sluiertjes met van die gordijn tjes die alleen beide ogen lieten zien. Ik was volledig gevangen in een sprookje van 1000 en één nacht. Ik zie Nannan nog dansen als de Vuurvogel, alle bewegingen zo gracieus, meegaand in alle tere momenten, waarbij ze zo in de dans opging. De voorstellingen verplaatsten zich. Was het eerst de Kunstkring Embong Malang, het werd al gauw Simpang met tournees naar de "grote" steden Kediri, Malang, Lawang en o.a. Djem- ber in Oost Java. Ik werd groter, ging naar de middel bare school en we raakten uit elkaar, omdat de studie nu eenmaal moest vóórgaan, helaas. Maar mijn hart trok nog steeds naar de balletwereld. Nieuwe generatie Toen ik trouwde en onze twee meisjes Ruth en Inez 4 en 5 jaar waren begon ik mijn draai weer te vinden en bezocht voor mijn meisjes de balletschool van Mien Achmad Martohoedojo in Soera- baia, die toen aan het opkomen was. Zij had haar balletstudio in de Pendi- dikan Umum van Bob von Faber aan Simpang. Mien begon net als Lilian en Nannan met een klein clubje, dat steeds meer uitgroeide. Ook begon er in Tegalsari een andere balletschool o.l.v. Emmy Sie. Hoewel Ruth en Inez a.h.w. in de wieg lagen van de ballet wereld, deden zij overal mee met op- 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 16