„Thans staan wij naast, niet langer tegenover elkaar" Hatta: welvaart voor beide volken „Nederland staat zodra Indonesië tot helpen bereid er om vraagt" H.M. de Koningin spreekt Op 16 december 1949 kozen de ge machtigden van de Republiek en de deelstaten Soekarno tot president en Hatta tot vice-president van de V.S.I. Na de overdracht van de souvereiniteit trad het kabinet-Hatta op, waarvan de voornaamste leden waren: Hatta (min. president en min. van buitenlandse zaken), Ide Anak Agung Gde Agung (binnenlandse zaken), Sultan Hameng- koe Boewono IX (defensie), ir. Djuanda (econ. zaken), Sjaffrudin Prawiranegara (financiën), dr. Leimena (gezondh.), prof. Soepomo (justitie), Mononutu (voorlichting), Sultan Hamid II (zonder portefeuille). In allerlei beschouwingen over deze voor Nederland en Indonesië zo diep ingrijpende gebeurtenis komt men vaak de onjuiste bewering tegen, dat hier mee "een eind kwam aan 350 jaar Ne derlandse overheersing over de Indo nesische Archipel". In werkelijkheid echter besloeg het tijdperk waarin het Nederlandse bestuur zich over de ge hele archipel uitstrekte, nauwelijks een halve eeuw. Immers pas aan het begin van de 20ste eeuw werden grote delen ervan (bijv. een groot deel van Atjeh, de binnenlanden van Borneo, de Tora- djalanden, Zuid-Celebes, Soemba, Ceram, Nw. Guinea) onder geregeld bestuur gebracht. Wat de verdere lotgevallen van de Ned.-Indonesische Unie betreft: de hooggespannen verwachtingen die men van een vruchtbare samenwerking koesterde, werden helaas niet bewaar heid. Nieuw-Guinea, dat buiten de overdracht was gebleven, vormde een steen des aanstoots en na de mislukte conferentie in Genève in 1955 werd de Unie het jaar daarop eenzijdig door Indonesië opgezegd. CH.M. Nadat HM de Koningin de akte van overdracht en erkenning had getekend en de minister-president en de minister van overzeese gebiedsdelen eveneens hun handtekeningen hadden geplaatst, verklaarde minister Drees, dat de Ne derlands Indonesische Unie was tot standgekomen. Vervolgens legde, op verzoek van de Nederlandse premier, drs. Moh. Hatta een verklaring af van de volgende inhoud: "Majesteit, het is mij als leider van de RIS-delegatie een grote eer en waar genoegen hierbij namens de RIS de souvereiniteit over Indonesië te aan vaarden op voet van de zoeven door de secretaris van de Nederlandse delegatie voorgelezen acte van de souvereniteits- overdracht. Ik koester de hoop dat de betrekkingen tussen beide landen welke hierdoor, in de Unie verbonden, op voet van vol komen gelijkheid, vrijheid en vrijwillig heid zijn komen te staan, zich zullen ontwikkelen in die zin, welke zal lei den tot de welvaart en het geluk van onze beide volkeren", aldus Hatta. Vervolgens tekenden eerst Hatta en dan Sultan Hamid de documenten. VAN FEDERALE STAAT NAAR EENHEIDSSTAAT De Verenigde Staten van Indonesië waren samengesteld uit deelstaten (negara's) en autonome gebieden (daerahs). De deelstaten waren: Oost-lndonesië (de oudste deelstaat, opgericht op de conferentie van Den Pasar, dec. 1946, staatshoofd (wali negara) Soekawati); Pasoendan (staatshoofd R. A. A. Wira- nata Koesoema); Oost-Java; Madoera (staatshoofd R. A. A. Tjokroningrat); Oost-Sumatra (staatshoofd Tengkoe Dr. Mansoer); Zuid-Sumatra (staats hoofd Abdoel Malik). De autonome gebieden waren: West- Borneo (daerahhoofd Sultan Hamid II); Dajak Besar, Bandjar, Kotawaringin, Kalimantan Tenggara, Oost-Borneo (daerahhoofd sultan van Koetai); Bang- ka, Billiton, Riouw, Midden-Java (het laatst gevormde deelgebied, tot stand gekomen op 2 maart 1949). Ook de Republik Indonesia (met zetel in Djogja) maakte als deelstaat na de soevereiniteitsoverdracht deel uit van de V.S.I. De federale regeringsvorm was geen lang leven beschoren. Onder de druk van het streven naar unitarisme werd de ene deelstaat na de andere opge heven (de deelstaten Madura en Oost- Java al in febr. 1950). Op 17 aug. 1950 werd de eenheids staat geproclameerd en verving de nieuwe grondwet van de eenheidsstaat Republiek Indonesia de grondwet van de V.S.I. (Teksten van de redevoeringen op deze pagina's zijn ontleend aan het Bataviaasch Nieuwsblad van 29 december 1949.) Na de ondertekening door drs. Hatta en Sultan Hamid sprak HM de Koning in de volgende korte rede uit: "De aanvaarding van haar souvereini teit door de jonge staat, de Republiek van de Verenigde Staten van Indonesië, alsmede het afstand doen daarvan door het Koninkrijk der Nederlanden en het aangaan van een Unie, is een van de meest aangrijpende en ingrijpende gebeurtenissen van deze tijd - die aan grijpt enerzijds door de onnatuurlijk heid van een verloop als dit en ander zijds doordat nooit duidelijker naar vo ren is gekomen de diepe sympathie der beide volkeren voor elkaar. Niet langer staan wij gedeeltelijk tegen over elkander. Wij zijn nu naast elkaar gaan staan, hoezeer ook geschonden en gescheurd en vol van littekens van wrok en spijt. Deze documenten vertegenwoordigen het resultaat, dat in beide landen langs democratische weg tot stand is geko men. Beide landen voelen zich sterk en veerkrachtig genoeg om een nieuw be gin te maken, in een samengaan van Oost en West. De verwonderde wereld ziet dit aan en constateert dat hier en thans door deze beide landen, haar diepste begeren, haar vredeswil wordt verwezenlijkt. Wij vertrouwen voor de toekomst op al die goede en ware elementen van wat voor overtuiging ook, uit beide volkeren, zoals die op deze aarde nog steeds pioniers voor betere tijden ble ken te zijn - zij het ook dat die soms tijdelijk worden miskend en zelfs soms elkaar aanvankelijk niet vinden. On meetbaar groot is de voldoening van een volk, dat zijn vrijheid verwezenlijkt ziet - hoe immens ook de zware taak is, die deze jonge staat zich op de schou ders tilt. Ook in Nederland slaat men dat met bezorgdheid gade. Maar op dit ogenblik en op deze plaats wil ik uitdrukkelijk constateren, dat in Nederland iedereen met het beginsel van de overdracht van souvereiniteit instemt. En ik doe een beroep op allen loyaal in het nieuwe bestel mee te wer ken. Nederland staat tot helpen klaar, zo dra en wanneer Indonesië er om vraagt. Er spruit hier hulpvaardigheid voort uit een diep gewortelde verbondenheid. Het is een voorrecht de daad van de overdracht van souvereiniteit te ver richten tegenover de geschiedenis, of beter gezegd voor het aangezicht Gods, die weet waarom dit samengaan in vrij heid niet eerder en ook niet later werd bereikt, en die het falen kent der gene raties, maar Die ook ziet of wij kunnen dienen in het plan voor de gang der mensheid. Moge dit thans zo zijn". Een doodse stilte heerste toen de Ko ningin haar verklaring had uitgespro ken. Enkele momenten later weerklonk het Carillon dat eerst het Indonesia Raya, vervolgens het Wilhelmus ten gehore bracht. Staande luisterden de aanwezigen naar beide volksliederen. 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 19