ALGEMEEN DAGBLAI 64e Jaargang DONDERDAG 29 pEEDS uren van te voren waren Dinsdagmiddag, 27 dezer, ten Paleize vele gasten aanwezig ter bijwoning van de plechtige ondertekening van het protocol der bewindsoverdracht. Precies vijf minuten over half zes werden de respectiève hand tekeningen onder het document geplaatst, waardoor de souvereini- teit over Indonesië overgegaan was van het Koninkrijk der .Nederlanden op de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië. Zestien minuten nadien daalde in den voortuin van het Paleis op plechtige wijze het Rood-Wit-Blauw, terwlijl het „Wilhelmus" weerklonk. Hierop werd het Rood-Wit onder de tonen van het „Indonesia Raya" in top gehesen. Het gejuich van de menigte, die in duizenden en nog eens duizenden voor het Paleis stond opgesteld, kende geen grenzen. Een lichte motregen, die aan vankelijk gevallen was, hield op en tegen het omhoog gaan van het Rood-Wit deed de zon voor het eerst, en voor het laatst, dien middag een poging om door het dichte wolken dek heen te breken. Meteen begon ook een frisse bries te waaien. UT N. I. Drukkers- eb Uitgevers Mij. w* De Hoge Commissaris, dr. tt, M ran verwelkomd door minister A E. RABE In 1948 was ik ambtenaar van het Departement van Sociale zaken met Padan-pandjang als standplaats. Door gesprekken en uit omgang met het personeel begon ik langzaam maar zeker te beseffen dat Indonesië onaf hankelijk zou worden. Als Indische jongen voelde ik hen heel goed aan en ik werd verzocht om na de onaf hankelijkheid te blijven om het werk voort te zetten. Daaraan heb ik gehoor gegeven. Toen kwam de tijd dat de Nederlanders vertrokken en opeens was ik de enige overgebleven Neder lander. En ik was erbij, toen op 27 december 1949 op het erf van het controleurshuis de Nederlandse vlag werd gestreken en het Rood-Wit on der de klanken van het Indonesia Raya in top werd gehesen. Op dat moment kreeg ik een brok in de keel en moest me goed houden. De commandant van de T.N.I. ter plaatse voelde dat aan, kwam naar me toe en ging naast me staan. Indonesië was onafhankelijk. In 1954 ben ik alsnog naar Nederland vertrokken. A. M. DE LEEUW-VAN ARKEL Er was ons aangeraden om maar rus tig thuis te blijven, want Soekarno zou op het grote Koningsplein een rede afsteken ter gelegenheid van de soe vereiniteitsoverdracht. Terwijl ik ger- bera's, toevallig rode en witte, in een vaas schikte, liep baboe Atti om me heen te redderen. Achteloos vroeg ik "moet je niet naar het Koningsplein, Atti, daar houdt boeng Karno een rede, dat weet je toch en hij wordt jullie president. Wij gaan allemaal terug naar negeri Blanda". "Ja non", zei Atti een beetje triest, "dat zeggen ze allemaal, dat we naar het Koningsplein moeten gaan en dat we een rood-witte vlag krijgen, net als uw bloemen, maar ik wil liever dat het blauw erbij blijft. Die nieuwe Boeng zegt me zo weinig". Ik denk nog vaak aan Atti. 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 20