-Lam --i delijke beslissing zouden hebben in mijn aanblijven als hoofd van het be lastingkantoor in Tegal. Soewarto Setjowardjojo als oudste nam namens de anderen hierna het woord. Zij hadden deze kwestie ach ter mij om al eerder met elkaar be sproken en hadden unaniem besloten dat ik zou moeten aanblijven. Hij ver zocht mij hen in deze beslissing niet teleur te stellen. Ik kon op die woor den niet direkt antwoord geven; ik was teveel onder de indruk van zoveel aanhankelijkheid. Tenslotte sprak ik mijn dank uit voor het in mij gestelde vertrouwen en voor hun aanhankelijk heid. Ik sprak de hoop uit, dat wij nog jaren prettig zouden kunnen samen werken ondanks mijn nationaliteit. Deze korte bijeenkomst werd afgesloten met een etentje in een Indonesisch restau rant. In mijn dagelijkse werkzaamheden heb ik nimmer moeilijkheden ondervonden noch van de zijde van het publiek noch van het personeel. Ik heb de volle vijf-jaar garantiewetperiode de R.l. gediend. Met plezier zal ik altijd blijven terugdenken aan de fijne tijd die ik heb gehad; ik correspondeer nog steeds met de vele vrienden in Indonesia. L. E. 't HART Die dag kwamen we met het m.s. Willem Ruys in Tandjong Priok aan. Iedereen aan boord was verbijsterd om de voor ons toch nog onverwachte soevereiniteitsoverdracht. Niemand wist wat er zou gebeuren en of we wel van boord zouden mogen gaan. Geluk kig echter is alles vlot en zonder moei lijkheden verlopen. Pas in 1958 zijn mijn vrouw en ik met dezelfde Willem Ruys naar Nederland terug gekeerd. En toen voorgoed. ADRI M. BONTEKOE Toen ik in mei 1946 voor herstel naar Nederland ging, vertrok ik van Priok met de vaste overtuiging dat het maar voor tijdelijk zou zijn. Na zes maan den was er echter geen terug meer naar "Het Land van Herkomst", van wege de politieke omstandigheden. Ik ging de verpleging in en was vast van plan, na deze studie naar Indië terug te keren Hier in Nederland voelde ik mij niet thuis en ik was dan ook nog steeds door een denkbeeldige navel streng met mijn Moederland verbon den. Toen echter 27 december 1949 de souvereiniteits-overdracht plaats vond, werd deze navelstreng voorgoed door gesneden en voelde ik mij in een luchtledig verzeild raken - "De tijd stond even stil" - En de bladeren van mijn levensboek werden door een on zichtbare hand bijeengeregen: de don kere zowel als de lichte. Wat er allemaal door me heen ging is met geen pen te beschrijven. Toch was ik diep in mijn hart blij voor het Volk van Indonesië, dat het na 350 jaar zijn 22 zo innig verlangde Vrijheid herkreeg. Ik hoop dan ook dat Indonesia zal op groeien tot een welvarend Land. VAN MEEL Op 30 november 1949 kwam er een telegram uit Batavia. Op de verjaardag van de Goedheiligman had ik mij maar te melden voor vertrek op 9 december naar Holland met recuperatie-verlof. Eindelijk. Na ruim elf diktellende tro penjaren mocht ik de nieuwe haring en gerookte paling weer eens gaan proeven. Maar werd er bijgezegd: "Dit is de laatste kans". De slagzin "Inpakken en wegwezen" kenden we toen nog niet, maar we deden het wel. Ik werkte mijn dienst zaken af en mijn vrouw ging met veel spoed handel drijven met onze spullen. Het bankstelletje met de rieten zittin gen, onze springbak van 2'/2 meter in het vierkant, de goelings, de lege fles sen, de potten en pannen, het zoveel- delige servies met bloemmotief, be machtigd op een vendutie, nog een maal streken we liefkozend over de glanzende djati eettafel en de kunstig bewerkte poten van de stoelen. Het ging weg - allemaal tezamen - voor een djamboe en een telor. We betten de tranen van onze kokkie met een paar zilveren rijksdaalders en aan de wasmeid schonken we alles wat niet meer in de kist van een ku bieke meter kon. Daar ging - hupse- kee - alles in wat ons dierbaar was, huwelijkscadeaux en het weinige wat wij na de grote ellende weer bijeen hadden gezameld aan lees- en plaat werk. We betaalden ieder bij wie wij in het krijt stonden. We namen afscheid van vrienden en bekenden op het gras veldje bij de buren tot in de kleine uurtjes en tot de laatste borrels van het rantsoen op waren. Met de kist van 1 kubieke meter en een paar koffers als handbagage gin gen we in de vroege morgen - nog doezelig van zopas - op de trein. Phh ...Phh... zeiden we tegen elkaar, slo ten onze ogen en werden wakker toen de trein in Batavia aankwam. Door bedrijvige lui werden we gediri geerd naar het IE-kamp (wie de naam uitvond weet ik niet, evenmin wat de betekenis is). Nauwelijks aangekomen in dat ver onder de maat zijnde ver blijf van bilik en atap, kregen we de mededeling dat de "boot" vertraging had. Zo werkt bureaucratie. Als men ons even wat meer tijd had gegund om onze spullen op te ruimen hadden we allicht wat meer kunnen bedingen. Nu waren ze weg gegaan voor een habbekrats. Daar zaten we dan - man en vrouw - in een kamp dat in veel opzichten leek op de vroe gere jappenkampen. Het weinige geld dat we hadden ten spijt, namen wij het er maar van in Batavia. Gingen uit, bekeken de stad, aten in restaurants, omdat het potje in het IE-kamp daar bepaald niet mee kon wedijveren. En zo hadden we dan het voorrecht tegen het vallen van de avond van de 27e december ons te mogen bevinden op een plein ergens in de stad. In de bomen rond het plein waren hier en daar luidsprekers opgehangen. Een grote mensenmenigte was toege stroomd. Het was stampvol op het plein. Maar het was een Indische me nigte. In alle waardigheid, rust en kalm te maakten de mensen het zich zo aan genaam mogelijk. Een stem van een verslaggever kon digde aan dat we rechtstreeks verbon den waren met het Paleis op de Dam in Amsterdam. Luid en duidelijk ver sloeg hij de gebeurtenis in het Neder lands, meteen gevolgd door een ver taling in het Maleis. Drees en Hatta tekenden het protocol, daarmee aanvaardend de overeenkom sten van de Ronde Tafel Conferentie De sultan van Djogja, Hamengkoe Boewono IX, even voordat hij souvereiniteitsoverdracht, als waarnemend min.-pres. van de V.S.I. de protocollen bij ondertekent. (Foto Boshouwers)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 22