en dat de Indonesische delegatie be voegd was de Republiek der VSI te vertegenwoordigen. Koningin Juliana tekende de "Acte van bevestiging" van de nieuwe rechtsorde, gecontrasigneerd door alle Nederlandse ministers. Vervolgens werd door Haar de Acte van Soevereiniteitsoverdracht getekend en daarna door alle minis ters, Hatta en door de Indonesische delegatie. Doch alvorens Hatta te kende legde hij een verklaring af: "Uwe Majesteit, het is mij een grote eer en een waar genoegen, namens de Republiek der VSI de soeverei niteit te aanvaarden, (en o.a.) dat de Unie zal leiden tot de wel vaart en geluk van onze beide vol keren." Na de ondertekening van de drie documenten nam de Koningin het woord. Zij memoreerde de beteke nis van deze dag voor beide volke ren, die voor Indonesië een onmeet bare vreugde moest brengen omdat thans het vrijheidsstreven verwe zenlijkt was. Zij constateerde met de grootste nadruk dat in Nederland iedereen had ingestemd met het be ginsel van de soevereiniteit. Waar om het niet eerder had kunnen ge beuren en niet later zou plaats vin. den, dat wis alleen God. Voorts deed Zij op iedereen een beroep om loyaal mee te werken aan het nieuwe bestel. Nederland zou altijd klaar staan om Indonesië te helpen. Na de plechtigheid zond Koningin Juliana een telegram aan President Soekarno: "Op deze aangrijpende dag, waarop Indonesië haar onafhankelijkheid heeft verworven, zend ik u, mijnheer de president, mijn beste wensen voor geluk en voorspoed van uw land en volk. Moge de Unie, welke thans onze beide landen verbindt, strekken tot zegen van Nederland en Indonesië - Juliana - Denk nu niet dat de menigte daar op het plein juichend en brullend de blan da's onder hen op de schouders sloeg, andersom gebeurde dit evenmin. Wij hadden een brok in de keel en branderige ogen, toch konden wij daar mee op die tropenavond, verbazend goed het verschil zien tussen tranen van blijdschap en tranen van verdriet. Mijn vrouw en ik hadden weinig be hoefte meer om die avond nog verder de stad in te gaan. De vragen, die ons de laatste tijd hadden bezig gehouden waren nu levensgroot dichterbij ge komen en de antwoorden er op wisten we niet. Hoe zou het verder gaan Veel tijd om na te denken kregen wij niet. In het kamp aangekomen hoorden we dat we de 29e aan boord zouden gaan van de Cameronia. Dat kwam goed uit, want ons geld was praktisch op en geslonken tot een noodpotje van dertig zilveren guldens, verstopt tus sen mijn sokken in de koffer. Toen ik vanaf het sloependek de uit- wuivers op de kade gadesloeg - maar bepaald geen vreugde voelde over de ze afreis - dacht 'ik aan die dertig geld stukken in mijn sok. Symboliek? Ja, maar dan een omgekeerde, want "wij" voelden ons niet de verraders, maar hadden het gevoel verraden te zijn. Door de voormalige bondgenoten, door de Haagse politici, die ons toCh maar mooi misbruikt hadden in onze loyali teit, terwijl er alles op wees dat wij nu wel aan de kant gezet zouden worden. Eerst dienden wij onze emoties en bit terheid over het feit dat al onze in spanningen op nul waren uitgekomen, de baas te worden. Door de botte houding en het negeren van rechtvaardige aanspraken door de regering in Den Haag werd ons dat zelfs niet gegund. Dit wakkerde de ver bittering zelfs nog wat aan. De dingen hebben hun loop gehad en als wij nu, zoveel ouder, na 35 jaar terugkijken naar de afrondende ge beurtenis op de 27e december 1949, dan zeggen wij: "Hoe jammer dat het zó moest gaan". Met wat meer wijs heid en minder halsstarrigheid van Haagse zijde hadden wij eveneens een "Onmeetbare vreugde" kunnen bele ven samen met het volk in het land dat ons zo dierbaar is. De Constellation "Gouda" verlaat Indonesië, met aan boord de laatste H.V.K. en mevrouw Lovink. W. DE JONG Het vlagceremonieel, verbonden aan de souvereiniteitsoverdracht zou in Makassar, voor wat betreft het minis terie van onderwijs van de deelstaat Oost-lndonesië, geschieden in aanwe zigheid van het gehele personeel. Wij stonden dan ook daartoe bijeen in de vroege ochtend van 27 december 1949, wachtend op de heer Tatengkeng, de toenmalige minister van onderwijs die de plechtigheid zou leiden. We wisten al enige tijd dat deze over dracht zou gebeuren; persoonlijk had ik me er geheel mee verzoend, maar toch stond ik die ochtend met een iet wat vreemd, moeilijk te omschrijven gevoel te kijken naar onze vlag die zoals gewoonlijk in de ochtend was gehesen. Het zou de laatste maal zijn, dat we die vlag daar zouden zien wap peren en dit feit, ook al kon je dit koel beredenerend, volledig aanvaarden, ontroerde me meer dan ik had kunnen verwachten. In volledige en plechtige stilte werd onze vlag gestreken en de Indone sische gehesen. De minister hield daarna de te verwachten toespraak. De betekenis van deze souvereiniteiti- overdracht, het verleggen van de ver antwoordelijkheid, enz. Maar toen kwam: "Wij zijn veel dank verschuldigd aan de Nederlanders onder ons, die zich steeds ten volle voor ons land hebben ingezet en dit zeker onder de nieuwe verhoudingen zullen blijven doen. Ik meen het eerste hier vanochtend na drukkelijk te moeten uitspreken. Als teken van onze dank schenk ik de nu gestreken Nederlandse vlag aan de heer(en hier volgde mijn naam), die ik in het bijzonder zie als vertegen woordiger van onze Nederlandse vrien den." Kunt U begrijpen, dat ik deze vlag, zorgvuldig bewaard, nog steeds met bijzondere gevoelens in ere houd en zal houden? Mr. H. VAN DER LINDEN-SCHADD In die tijd was ik sergeant-majoor bij het Vrouwenkorps KNIL en werkte bij de Auditeur-Militair van de Krijgsraad KNIL in Djakarta. Op 29 december 1949 schreef ik een brief aan mijn moeder, waarin de dagen van de Soevereini teitsoverdracht heet-van-de-naald wer den beschreven. Achteraf bezien en 35 jaar ouder geworden zou mijn oor deel thans ongetwijfeld genuanceerder uitvallen, maar het was voor mezelf leuk nog eens na te gaan hoe ik die historische dagen heb beleefd. De brief luidde aldus: "Lieve Moeder, Je zult er wel benieuwd naar zijn, hoe de 27e en 28e hier verlopen zijn, en daarom maar even een kort briefje. Nu, wat mij betreft, mogen ze elke dag de souvereiniteit ergens van overdra gen want het is beslist wel amusant. We mochten wel niet de straat op en ook niet op het erf voor de huizen lopen, daar Laan Holle een hoofdweg is en men provocaties wilde vermijden, maar dat was geen bezwaar. Ik heb de hele plechtigheid door de radio gehoord. De rede van Juliana was niet geheel verstaanbaar, maar die zal ik vanavond in de krant wel lezen. Je hebt de heren zeker wel ho ren schallen. Toewan Allah (d.i. zowel de Christelijke als de Mohammedaan se God) werd behoorlijk vaak ge noemd, hetgeen tenslotte altijd gedis tingeerd staat. Heb je ze horen joelen onder het Wilhelmus? Enfin, als ik In donesiër was, zou ik het ook gedaan hebben, en ik kan me best indenken, dat ze het verhipte lollig vonden, toen (lees verder volgende pagina) 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 23