Herinneringen aan Soemedang Bij het doorbladeren van een oude Moesson (15 juli '84), stuitte ik op het artikel van L. Vogler over Soemedang, waar hij als 11-jarige woonde. Ik heb daar van mijn zesde t/m mijn negende jaar gewoond en met dit artikel wil ik het verhaal van L. Vogler wat aanvullen. In die tijd - 1921 - was daar nog geen Europese school, zodat ik naar de H.I.S. (Hollands Inlandse School) moest, waar we recht tegenover woonden. Naast ons woonde de hoofdonderwijzer, de heer d'Haens, een grote blonde man met wie mijn vader de eerste dag reeds kennis gemaakt had. Doordat ik op de H.I.S. uitsluitend Soendanese vriendjes had, dwaalde ik geregeld in de kampongs, zodat ik meer details van de Soendanese samenleving gezien heb dan de meeste kinderen van de Europese gemeenschap, die thuis les kregen van moeder. Sommige van die kinderen waren in de kost in Bandoeng en gingen dan daar op school. Die kwamen in de vakantie thuis en gingen nooit de kampong in. Dat mócht gewoon niet van hun ouders. Evenals L. Vogler werden mijn ouders op hoogtijdagen uitgenodigd door de regent, die op zijn achtererf (misschien wel zo groot als vier voetbalvelden) een grote vijver had, waar we dan aan de oevers konden picknicken. Wij mochten dan hengelen, want het we melde van de goeramies. Ik herinner me niet dat de gasten daar ooit een vis hadden verschalkt, maar wel de door de regent aangestelde Soendanese hengelaars. Elke gevangen goeramie (wel zo groot als een hoofdkussen) ging meteen naar de keuken en kwam, heerlijk gebakken, in moten bij de gasten terug. Over het boogschieten hoef ik niets meer te vertellen, behalve over de houding van de boogschutters. Hier in Europa (in de fims van o.a. Ivanhoe) wordt de boog vertikaal gehouden en de boogschutters blijven daarbij staan. Omdat de schutters in Soemedang zitten, houden zij de boog horizontaal. En wat ik ook in Soemedang zag, wa ren de "rammen-gevechten". Daarvoor komen in aanmerking de mannetjes schapen met mooi gebogen hoorns. Ze werden op 20 30 meter afstand te genover elkaar opgesteld en vastge houden door hun geleider. Als ze los gelaten werden, renden ze met grote snelheid op elkaar af, om op topsnel heid met een geweldige "knal" met de hoorns tegen elkaar te botsen. Na de "knal" stonden ze even groggy en ver suft bij elkaar. De verzorgers brachten ze dan weer naar de startplaats en begon alles opnieuw, totdat er één neerviel of geen zin meer had en die had dan verloren. En zoals in de hele archipel wordt bij deze wedstrijden en gevechten, zwaar gegokt. Zo ook met de hanegevechten die ook in Soeme dang gehouden worden. Maar wat niet zo bekend was, waren de "kemirie-gevechten". Je had daar voor twee "mannetjes"-kemiries nodig. Een kemirieboom draagt twee soorten vruchten, n.l. de grote (dubbele) waar twee noten in zitten en de kleine (en kele) waar één noot in zit. De dubbele noten hebben een platte en een bolle zijde en worden de "vrouwtjes" ge noemd. De enkele noot is het "manne tje" die zijn plaats niet hoeft te delen en dus twee bolle kanten heeft. Zo'n mannetje ondergaat eerst een hele bewerking (bijv. vier dagen in azijn vijf dagen in speciale bloemen drie dagen in wierook enz.) om hem "sterk" te maken, voordat hij aan wed strijden kan deelnemen. Niemand wil precies zeggen wat ze allemaal doen en gebruiken om de kracht van de ke- mirie te vergroten omdat ook hier grote geldbedragen vergokt worden. Zo'n bewerkte kemirie wordt als een juweel gekoesterd en overal meegedragen in de zak. En als de heren bij elkaar kwamen, kwam eerst de prachtige zwart-bruine kemirie tevoorschijn die na nog even langs de neusvleugels ge wreven te zijn, met de andere exem plaren werden vergeleken. Eens in, de zoveel tijd werden "kemirie- gevechten" georganiseerd. Dat ge beurde op een bepaalde plaats in de kampong. Meestal het voorerf van een vooraanstaande bewoner. De attributen werden tevoorschijn gehaald, t.w. een stuk boomstam van 60 cm hoog met een diameter van 40 cm, met in het middelpunt een kleine uitholling waar in de kemirie komt te liggen, en een bamboe-lat van 2 meter lang en 5 cm breed. Met veel ceremonieel en spreuken prevelend werd één kemirie in de holte gelegd en de andere er boven geplaatst en met repen stof om wonden, zodat ze op hun plaats bleven zitten. Dan werd de bamboelat erover heen gelegd en werd door één of ande re doekoen met een houten hamer een tik op de lat gegeven op de plaats (Foto: Het paradijs van Java) Soendanese boogschutter.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 12