anderen die Ken Dèdès en haar af stammelingen als rechtmatige vorsten op de troon verkozen. Anoesapati, rechtstreekse afstammeling van Toeng- goel Ametoeng en Ken Dèdès had een zoon, Rangawoeni, die niet veel op had met zijn oom. Ook zijn neef Nara- singamoerti, kleinzoon van Ken Arok en Ken Dèdès koesterde niet veel sym pathie voor de nieuwe koning Tohdjaja, wiens slechte geweten niets goeds verwachtte van deze familieleden. Nog droeg hij Gandrings kris in de gordel en de koning zon op een manier zijn beide neven kwijt te raken. Hij gaf Lemboe Ampal, zijn vertrouweling, op dracht dit tweetal uit de weg te ruimen. "Als het je niet lukt, dan vermoord ik jou," dreigde hij en gaf hem de kris, vervloekt door zijn maker. Tot geluk van de beide prinsen werd dit gesprek afgeluisterd door een hun goedgezinde Brahmaan, die de prinsen aanraadde te verdwijnen. "Wij hebben onze vorst toch niets misdaan," weer streefden zij. "ik zou U aanraden U te verbergen," was de wijze raad van de Brahmaan. Ook Ken Dèdès ried hen aan zich te verstoppen en dat deden zij bij Pandji Patipati, een aanhanger van de partij Arok-Dèdès. Lemboe Ampal deed vergeefse pogin gen de beide neven met Gandrings kris om het leven te brengen. Hun dharma was niet bestemd voor zulk een dood. Dit deed de verdenking op Ampal la den, dat hij de prinsen beschermde. Nu was Ampal zelf in doodsgevaar. Er werd een aanslag op hem gepleegd, maar hij ontkwam. Ook hij liep over naar Patipati, waar hij de beide prin sen aantrof. Eerst moest hij zweren de beide prinsen niet meer naar het leven te staan. Toen sloot hij zich aan bij de Arok-Dèdès-partij en stookte diens aan hangers op tegen die van Tohdjaja. Hun vijandschap deed zich gelden en Tohdjaja liet de hoofden van de partijen doden. Dit ontstemde de anti-konings- partij. Wraak nemen is geen schande. Er werd besloten een aanval te doen op de kraton. Op een hete middag maakten zij amok. Gewapend met speren en krissen vielen zij gillend de kebupatèn binnen, waar Tohdjaja juist gasten ont ving. Hij werd gewond en schrok daar zo hevig van, dat hij op zijn beurt op de vlucht sloeg. Heimelijk werd hij in een draagstoel weggedragen, de ber gen in. Zijn tactloosheid werd hem noodlottig. De voorste drager, Wiro- pati, trapte op de zoom van zijn sarong, zodat deze losschoot en hij naakt voor- SCHRIJVEN OM TE BLIJVEN Eigenlijk zijn er maar twee drijfveren om te schrijven: brood en nood. Schrijven om dat er brood op de plank moet en schrijven uit een bepaalde (nood)gedwongenheid. Wie brood en nood kan doen samengaan wordt een succesvol en rijk auteur, want de "nood" levert de onderwerpen en met een belegde boterham in het vooruitzicht, worden stijl en inhoud van het geschrevene aangepast naar de smaak van het publiek. Wie enkel uit "nood" schrijft is niet altijd aan liep. Tohdjaja maakte hierover een schunnige opmerking tot woede van de betrokkene. Wiropati zette de draagstoel neer, greep naar Gandrings kris in Tohdjaja's gordel en maakte hem daarmee af. Toen Tohdjaja in de draagstoel in Loemboeng aankwam, was hij dood. Het zevende slachtoffer van de noodlottige kris was gevallen. De voorspelling van Gandring, dat er zeven vorsten zouden sterven door zijn kris, komt niet uit. Vier vorsten werden gedood en drie dienaren. Maar was Mpoe Gandring niet de vorst der sme den? En Kebo Hidjo de prins der pron kers? En de dienaar van Anoesapati de koning der knechten? Drie en vier - een mystieke symboliek. Vier - een vierkant, symbool voor het aardse le vensveld, waarin wij ons allen vorsten wanen. Drie het heilige getal der vol maaktheid. Moord en doodslag, bloedwraak en woede: dit verhaal vertelt er genoeg van. Ken Dèdès was dit alles moe. Zo ook Rangawoeni, Anoesapati's zoon. Hij volgde zijn oom op als Koning Sri Wishnoewarddhana. Zijn boezemvriend en neef Narasinga werd Ratoe Anga- bhaja (mederegent) en samen regeer den zij over Toemapei. Na een vreed zame periode van welvaart stierf Wish noewarddhana (1268). Hij was de eerste vorst van zijn ge slacht, die op natuurlijke wijze zijn leven beëindigde. Zijn as werd begra ven in de Tjandi Djago in Toempang. En Gandrings Kris? Daarover werd niet meer gesproken. Waarschijnlijk werd die poesaka (erfstuk) en in doeken gewikkeld, bewierookt bijgezet bij de koninklijke attributen. Hoe het verder ging? Koning Sri Wish noewarddhana werd opgevolgd door zijn zoon Kertanegara, zoals het in de Pararaton wordt verhaald. Hij regeerde tot 1292 van onze jaartelling. Hij kreeg vier dochters, die allen huwden met de kleinzoon van Wishnoewarddhana's neef en boezemvriend Narasingamoer- ti: Raden Widjaja, die als Kertaradjasa de eerste Koning van het Rijk Modjo- pahit werd. Daardoor werden zijn voor ouders allen vereerd als stamvaders van het koningsgeslacht van Modjo- pahit, dus ook Ken Arok en Ken Dè dès. Zij bereikte een eerbiedwaardige leeftijd en werd vereerd als een wijze vrouw. Zodat dit verhaal, dat zo bloed dorstig begon toch een vreedzaam einde heeft. uit op publicatie. Niet altijd, maar toch wel heel vaak. Een van-zich-afschrijven van een ervaring, een probleem alleen bevredigt niet voldoende, men wil gehoor, dus: gele zen worden. Sympathie, begrip, aandacht, zolang die uitblijven blijft de schrijver of schrijfster een ongelukkig, lijdend mens. Zo worden uitgevers overstelpt met manu scripten die ze meestal niet kunnen plaatsen en blijft het aantal teleurgestelde - en vaak zelfs wanhopige - zielen schrijvend en schreiend achter. Maar uitgevers hebben DE OPZEGGER Lex is lid van een club die zich bezighoudt met dramatische vormgeving om het Indisch zijn te verdiepen. Elke donderdag avond springt hij op zijn fiets, zwaait naar zijn bezorgd kijken de Mieke en peddelt dan fluitend naar een zaaltje, waar een twaalftal dertigers klaar staan om op één been, beide armen zijwaarts en met de blik op een poster van een sawah hun In disch zijn te doorgronden. Van avond schijnt het misgegaan te zijn. Om 9 uur al kwam hij thuis, zwijgend en met lege handen. Anders kwam hij altijd "Potong padi" zingend en met wat In dische koek thuis. "Adoeh" zei Mieke die hem op donderdagavond altijd in stijl wil begroeten "waarom ben je zo vroeg?" Na enig heen en weer geloop mompelde Lex "stomme lui". Mieke drong niet aan, maar zette wel alvast Dy nasty af. Toen vertelde hij. "We zaten weer in een kring en van avond was het mijn beurt om te zeggen dat ik een identiteitscri sis doormaak, zo komt dan het gesprek op gang. Maar opeens had ik geen zin om dat te zeg gen en Joyce, de leidster, riep al enthousiast "zeg maar Lex, gooi het in de groep". Toen zei ik gewoon dat ik helemaal geen crisis doormaak, ledereen stond toen op en zei dat ik niet solidair was en dat ik mijn gevoelens verdrong. Joyce schreeuwde zelfs dat ik koloniaal dacht. Ik heb op mijn voorhoofd gewezen en ben weggegaan""Wil je wat drin ken?" vroeg Mieke met een meelevende blik. "Koffie maar" antwoordde hij. "Tubruk?" vroeg zij achteloos. Toen ontplofte Lex. Ralph ook maar een jaarbudget. Schrijven is één, drukken is zo gebeurd, maar verkopen is punt twee tot en met duizend I Daarom wordt er ook vaak voor eigen rekening "uitgegeven" en dat daar heus wel aardige kopij bij is bewijst het boekje van R. W. Dümpel "Episode uit mijn leven". Hij verhaalt daarin op onderhoudende ma nier over zijn jeugd, zijn studie aan de Land bouwschool, zijn werk, de bezettingstijd, de tijd daarna. In 64 pagina's alles over een werkzaam geëmotioneerd leven te schrijven is onmogelijk, maar het heeft de heer Dümpel ongetwijfeld een gevoel van vol doening gegeven. En voor wie episodes uit Dümpels leven herkent of zelfs heeft mee beleefd is het een bijzonder aardig boekje. Heel kleine oplaag, dus relatief duur, 10,incl. porto. Alleen bij Boekhandel Moesson te krijgen. "Episode uit mijn leven" R. W. Dümpel f 10,incl. porto. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 7