Bose en goede feeën 111 r. Degenen, die mij onbewust een duwtje in een bepaalde richting hebben ge geven waren o.a. Tante Sien. Uitbundig lachend kwam ze eens in de maand met een krandjang vol lekkers en lectuur uit Pasar Senen en reikte me gul een pocketboek aan. Dol op lezen begon ik er direkt aan, maar o schrik I Wat een afschuwelijke inhoud. Het ging over een meisje dat vrese lijke angst had voor slangen. Om haar dat af te leren, hadden ze op het ge opende raamkozijn een dode slang ge legd. De deur van de kamer werd op slot gedaan en werd niet geopend on danks haar afgrijselijk gegil, waar geen einde aan scheen te komen. Toen het stil was, openden ze de deurmaar het meisje lag dood op de grond. Ze was gekraakt door de python, die het spoor van z'n partner had gevolgd. Ik vermoed, dat tante Sien niet op de hoogte was van de inhoud van het boekje, maar het resultaat was, dat mijn angst en afschuw voor slangen was toegenomen. Ook ging ze wel eens met ons mee de bergen in b.v. naar Trawas. Op een keer zat ze op de stoep in een wadjan te roeren, toen mijn moeder voorbij reed, schrijlings gezeten op een zwart paard met Eef van 3 jaar voor zich. Vrolijk woof ze naar ons. Tante hoorde ik mopperen: "Is dat nou een moeder van 5 kinderen?" Ik lachte, maar al gauw rende ik naar de kraan, nadat ze me een stukje van haar brouwsel had laten proeven. De boemboe roe- djak was zo heet als de hel. Tante Marie. Als jong meisje ging ze met een rijke familie naar Zwitserland. Als oppas (of gouvernante) voor de kinderen. Dit land werd voor ons een sprookjesland. Elke prentkaart die ze zond, werd van alle kanten bekeken. Toen is de wens ontstaan later ooit eens dat land te bezoeken. Ze stuurde ons geregeld kleren, die heerlijk roken naar laven del. Ook zorgde ze ervoor dat we de gelegenheid kregen verder te stude ren. Na de 2e wereldoorlog werd de eerste wens vervuld. Mijn man en ik gingen geregeld naar Zwitserland en als ik een lekker geurtje uitzocht, was het steevast "lavendel". Tante Mien. Ze was een jongere zuster van mijn moeder en had maar één kindje, een meisje. Alle andere babies verloor ze vroegtijdig, vanwege de overgekregen besmettelijke ziekte van haar man, die niet alleen op gewone tjèlèngs jaagde maar ook op tjèlèng kondéh. Op haar 5e jaar stierf het meisje aan typhus. Tantes verdriet was grenzeloos. Al haar liefde gaf ze ons, haar nichtje en neefjes. Helaas was ze erg verslaafd aan gokken. Als ze gewonnen had kocht ze voor ons de duurste vruchten, zoals appels, kersen, druiven e.a. Mijn moeder probeerde haar tevergeefs van het gokken af te helpen en ze hield ons voor er nooit aan te beginnen. Ook niet uit nieuwsgierigheid, want "het is de monisch en houdt je in de ban". Tante Sjen. Is altijd ongetrouwd gebleven - eerder lelijk dan mooi, maar haar hart zat op de goede plaats. Er hing altijd een geur van Pear-zeep om haar heen. Als ze uit de badkamer kwam, had ze in haar hand de zeepdoos met de zwarte door zichtige bol. Dan plaagden de jongelui (kostgangers) haar, maar ze bood ze gul aan: "hier gebruik maar." Jammer dat ze het nooit ons (kinderen) aan bood. Later kocht ik vaak zo'n bol en waste mijn babies er ook mee. Wat roken ze heerlijk naar dennen en thijm. Tante Melie. Deze tante heeft op mijn karakter het grootste stempel gedrukt, wat betreft mijn geestelijk leven. In de vakanties logeerden we vaak in Wlingi bij mijn oom, die drogist was en tante, die 't druk had als modiste. Maar ondanks haar drukke werkzaamheden had ze alle tijd om naar onze problemen te luisteren. Kwamen we 's middags moe van 't zwemmen thuis, dan wachtte ze ons op met een kopje thee en een stukje djadan. Gezellig I Dat was ons "spreekuurtje". Soms als de dominee verhinderd was te komen, verving ze hem door een verhaal te vertellen uit de bijbel. Er was geen kerk, maar een zaaltje met stoelen. Daar stond ze dan in een witte bloese, zwarte rok, han den op de rug en altijd met een don kergekleurd hoedje op, moedig met soms trillende stem te vertellen. Vanaf die tijd begon ik me te interesseren voor de inhoud van de Bijbel en dat héél oude kostbare boek is tot nu toe mijn gids gebleven voor 't leven. Het waren toch méér goede dan boze •p000P| LILY GERRISSEN-HOFMEISTER DANK Vrouwen die wij zeker niet mo gen vergeten zijn die vrouwen die werkzaam waren (en nog steeds zijn) in Missie en Zending. Vele leerlingen die het onderwijs op de Zuster-scholen in o.a. het voormalige Ned. Indië hebben ge noten, zullen hebben ondervon den hoe goed dat was. Bovendien was de zorg voor al die meisjes wiens ouders in ver re buitenbezittingen woonden, groot, voor alle andere leerlin gen niet minder. Belangrijker dan schoolse ken nis waren de lessen bestemd om in de maatschappij je weg te vinden, welke weg je dan ook zou gaan. In ieder geval als een Persoonlijkheid. Woorden van waardering en dankbaarheid voor al het goede dat deze Zusters ons hebben meegegeven zijn hier zeker op hun plaats. A. HEEMSTRA 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 15