ZgpiflP koelcnprogö AAN MIJN HARTSVRIENDIN VAN HET EERSTE UUR - CHARLOTTE - DE ZONNEBLOEM PADVINDSTER UIT CHERIBON ANNO 1937 - 1939. Lieve Charlotte, medio 1939 zag ik jou op het station voor het laatst, Jij was een vrolijk bakvisje, een type dat spontaan met de liefde kaatst, en ik, de "bouwmakende" zeeverkenner, maar even onervaren als naïef, wij stonden impulsief en onstuimig klaar met: "Ik heb je lief". Het was absoluut vreemd en ongelooflijk, doch niettemin al te waar, ik bleef je trouw, ook al waren wij duizenden mijlen van elkaar, de oorlog scheidde ons, mijn krijgsgevangenschap brak aan, slechts door de gedachte aan jou bleef ik overeind staan. Doch het Lot, noem het Gods Wil, had anders beslist, Die Voorzienigheid had jou reeds aan een ander geklist. Ach ja, na de vele lichamelijke en geestelijke tegenslagen, was dat bericht in oktober 1945 ook nog wel te dragen. Maar wederom bleek Amors tweede keuze een heel grote sof, voor de tweede maal tuimelde mijn hart heel hard en grof. Doch, drie maal is scheepsrecht, luidt het bekende spreekwoord, en warempel, in december 1948, klom ik bij HET huwelijksbootje aan boord. Met volle zeilen de haven uit, zigzaggend op de woelige Levensbaren, laverend tussen onvermijdelijke huwelijksstormen, trotserend andere gevaren. Maar politieke geharrewar om West-Irian, deed mij in 1959 in Holland terechtkomen, waar een abrupt einde kwam aan mijn promotie en toekomstdromen. Weer kwam die vreemde hoop naar boven drijven, zich nestelend in mijn brein, zou ik Charlotte nog ontmoeten, waar zou zij toch zijn. Tot ook die hoop op een dag de bodem werd ingeslagen, toen een vriend zei: "Zij zit met haar man in Venezuela op zoek naar olielagen. Enkele jaren na dat bericht, kwam vrij onverwacht mijn invaliditeit, gehard door het leven, maar vooral door mijn lieve vrouw, overwon ik ook deze narigheid. Vol berusting in mijn handicaps, en met mijn nieuwe levenspatroon, leefde ik gelukkig, tevreden en vertrouwend in/op Christus, Gods Zoon. Maar kijk, het "Geluk" lacht mij weer toe, want na ruim 45 jaar, mocht ik Charlotte weer ontmoeten en kusten wij als oude vrienden elkaar. Ik was oprecht blij haar weer te zien en te horen, luisterend naar haar levensverhaal, niets ging mij verloren. Charlotte, fijn te weten, dat ook jij ons weerzien heel gezellig hebt gevonden, het kon toch niet anders, want ware liefde heelt de diepste wonden. Ik hoop, dat wij elkaar tot het einde van ons nog zo korte leven, nog heel veel keren gezelligheid en levenslust zullen geven. En over dat Leven, mijn hartsvriendin van het eerste uur, moge dat Leven vol gezondheid zijn en niet van al te korte duur. Mocht het Lot anders beschikken, laat mijn wens dan ook de jouwe zijn, namelijk te mogen sterven, zonder verdriet en zonder pijn. JOHN DE PEINZER - Oud Cheribonse Zeeverkenner DJOGJASE RODDELS Mijn moeder Wies Vermaes voor ons huis in Wates. Bij het lezen van de artikelen van de heer Westerkamp gaan mijn herinne ringen weer leven, alleen nu met aan vullende informatie, die ik als kind niet had. Mijn vader was werkzaam bij het sultanaat, hij was afdelingsopzichter van het ressort Koelon-Progo en had als standplaats Wates, ongeveer 30 km ten wasten van Djogjakarta. Ook onze huisarts was indertijd dokter Van Rooyen. Met plezier herken ik de situa ties en plaatsen in en om de sultans- stad JACK VERMAES FOTO HERKEND Naar aanleiding van de foto in Moes son, Kerstnummer 1984 blz. 27 wil ik u meedelen dat de heer op de foto staande links met stroohoed waar schijnlijk F. J. Junius is. Op dat moment controleur of reeds ass. resident. Ook in Dongala in functie geweest, later resident in Teloekbetoeng-Lampoengse Districten. Het is een oom van mij, broer van mijn moeder. Mevr. L. JANSSEN-VON HAGT De vrouw wordt veel meer gemarteld door de onverschilligheid van de man dan door zijn dwingelandij - Jules Michelet u Ofi 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 17