"Typisch Indisch" in Hollandse winter Vorig jaar zomer (wat we zomer noemden) ontmoette ik in ons bedrijf een Indische dame. Na de zakelijke plichtplegin gen vroeg ik haar of ze misschien de stad eens wilde zien met zijn vele bezienswaardigheden. We gingen lopen want in een auto zie je niets en trouwens je kunt door de vele smalle straatjes en éénrichtingsverkeer nauwelijks ergens komen. Op een gegeven moment liepen we in een smalle straat en ik wees haar op een groot gebouw waar we op dat moment alleen nog maar de achterkant van zagen, met een om muurde tuin. Boven deze muur uit steekt slechts een randje van een kleiner gebouwtje in die tuin. Starend naar dat sierrandje zei ze: "typisch Indisch". Dit gebouw nu, is vroeger het woonhuis geweest van het geslacht Snouck van Loosen. De laatste drie overge bleven ongehuwde zusters hebben hun kapitaal (vergaard door hun voorvaderen in de V.O.C. tijd) in een stichting nagelaten aan de stad (1890). Het moest sociaal besteed worden en reeds in 1896 werd een woningprojekt opge leverd, waarvoor een gedeelte van een haven werd gedempt (de V.O.C.-tijd was tóch voorbij) en daarin een prachtig park aangelegd met de woningen voor "nette arbeiders van onbesproken gedrag", zoals in een clausule werd ge- eist. Ook het plaatselijk Snouck van Loosenziekenhuis is uit dat kapitaal bekostigd en het woonhuis van de dames werd tot bejaarden tehuis voor alleenstaande dames uit de "betere kringen" (wat het nu nog is). Het randje dat boven de tuinmuur uitsteekt en dat volgens genoemde dame "typisch Indisch" lijkt, is een sieromlijsting van het thee huis in de tuin. Verder lopend komen we op een gegeven moment aan de zeemuur*) en daaroverheen kijkend zei ik (die Indië noch Indonesië ooit gezien heeft): "En hier is het Tobameer". "Nou nee", zei ze huiverend (het was zomer weet U nog) het lijkt dan meer iets van bij Soerabaia". We vervolgden onze weg en later bij het afscheid dankte ze me voor de rondleiding. Een paar dagen later had ik haar aan de telefoon, ik dacht eerst met een mannelijke collega van haar te doen te heb ben, zo'n zware stem als ik hoorde. "Opgelopen aan het "Tobameer" bij jullie", zei ze. Ik schoot in de lach. Schitte rend die humor. Deze vrouw is óók Lilian Ducelle I M. SCHOEN Zeemuur te Enkhuizen, kijkend over het IJsselmeer. Een stukje Indië in een stad die talrijke herinneringen bergt aan een roemrijk VOC-verleden: de typisch indische dakrand van het theehuisje behorend bij het grote huis dat generaties lang de woning was van het geslacht Snouck van Loosen, dat ook al bin dingen met Indië had. De steenzetting op de tuinmuur doet sterk denken aan padangse motieven. (Foto: M. Schoen) Geen zoeter herinnering dan een zoutwaterliefde, is de mening van Jack Vermaes die deze gezellige foto inzond Op 6 juni 1950 verliet hij Indonesië met het m.s. "Fairsea". Het werd een "fair" trip dankzij Hetty, Joyce, Vonny (op de grote foto) en Sylvia (rechts). "Ada goela, ada semoet" is en blijft een wijs gezegde. (Waar suiker is zijn ook mieren) Wat jammer dat we de namen van de mieren op deze foto niet weten (red. M.) 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 21