Hoe ik mijn malaria kwijt raakte
DOCHTER
Ze heette Sjaponani. Wat dat beteken
de weet niemand, maar op een dag
werd ze weer eens geknuffeld door
haar vader en die zei toen opeens
"Sjaponani", terwijl ze toch al een paar
maanden werkelijk Sylvia Elizabeth
heette. Maar met name vaders hebben
dat wel meer om hun kind een troetel
naam te geven, vooral als het om een
lievelingskind gaat, maar dat behoort
dan een gekoesterd geheim te zijn.
Sjaponani is niet meer. Op een dag
werd ze opeens Sylvie genoemd en
niet duidelijk is of ze daar zelf om ge
vraagd heeft. Doet er eigenlijk niet
toe, want die dag moest er komen,
hoe dan ook. Kleine meisjes worden
nu eenmaal groot, meestal heel snel,
en dan ontwaakt de vrouw. Vaders rol
is dan uitgespeeld en daarvoor in de
plaats komt - na verloop van tijd waar
in het onvoorstelbaar is dat zij ooit het
huis uit zou gaan - een bijna bloedend
hart dat toe moet zien een wildvreem-
"Hierbij zend ik een foto van mijn geliefde Indische nichtjes", schreef Mr. van Maanen.
Vader en moeder in indië geboren, de meisjes alle 3 in Nederland. Van l.n.r. Debbie en
Brigitte Coninck Westenberg, Mevr. Coninck Westenberg en Denise Kloosterhuis-Hofland.
Sjaponani
de grapjas het lieve leven komt ver
storen, onherstelbaar komt verstoren,
want sindsdien is niets en niemand
meer dezelfde. Het enige dat blijft is
een foto en de herinnering dat Sjapo
nani zo'n lief meisje was, helemaal
voor jou alleen, dat ze je heel eigen
wijs hielp in de tuin. Maar dan komt
ze terug, niet als het meiske van toen,
niet als vrouw, maar als dochter en
dan is alles weer goed. Niet alleen
door geboorte geeft een vrouw het
leven, al weten ze dat soms zelfs niet.
Haar vader wist dat wel, telkens wan
neer hij haar lachend en met open
armen begroette, zij "dag Pap" zei en
ik er drie passen achteraan kwam
sjokken.
R.B.
Het was bij tante Christien Brussaard
in Salatiga, toen ik mijn eerste malaria
aanval kreeg. Ik had het weer te pak
ken; maar dan in erge mate. Ik had
hoge koorts en begon te ijlen. Geld
voor een dokter hadden we niet tijdens
de Japanse bezetting en mijn moeder
liet me een aftreksel van brotowali
drinken. Wij hadden de klamboe's ver
kocht en zodoende hadden de malaria
muskieten vrij spel. Ambarawa stond
toen bekend als een malariagat van de
bovenste plank.
Om de malaria kwijt te raken raad
pleegde mijn moeder de inlandse buur
vrouw Siam. Het sap van de papaja
bladeren op je nuchtere maag moest
een probaat middel zijn tegen de ziek
te. Dus moest ik op een morgen een
bitterglaasje van het groene vocht in
nemen. Het was ontzettend bitter. Maar
ik dronk het dapper op, want doodgaan
aan malaria tropica leek me niets.
Siam had gelijk. Na drie morgens was
ik radicaal beter en nog altijd ben ik
er haar dankbaar voor. De meisjes
Siegers waren ook malariapatiënten.
Ik raadde hen hetzelfde aan.
Kininepillen en andere medicijnen wa
ren in de oorlogsjaren niet te krijgen
en we waren genoodzaakt onze toe
vlucht te nemen tot kruiden. De desa
mensen maakten ons in het kruiden
wereldje wegwijs.
Mijn moeder had ook een plant in de
tuin staan, daon inggoe. De bladeren
ervan deed ze in azijn en wanneer er
iemand koorts had, dan gebruikte ze
de bladeren ervoor met een goed re
sultaat. (uitwendig gebruik wel te ver
staan). Ze was heel zuinig op haar
daon inggoe en de meeste zieke desa
mensen werden ermee geholpen.
De brotowali werd op de pasar ge
kocht en in een aarden kendil gekookt.
Ook het aftreksel hiervan is vies bit
ter.
De oude meneer H. had beri-beri. Hij
kreeg een dedek-kuur van zijn vrouw,
want zemelen bevatten alle vitaminen
die het lichaam nodig heeft, maar het
had niet gebaat. Hij bezweek aan de
beri-beri.
Het verhaal deed de ronde, dat de
kampvrouwen die geen tahoe en tim-
pé lustten, aan gebrek aan vitaminen
overleden. We aten meer groenten dan
rijst in de oorlogsjaren en achteraf be
schouwd was het juist gezonde voe
ding. Wat we doorgaans al niet aten,
zoals ketellabladeren, daon loentas,
oebi voor hutspot, kemitiribladeren
werden toen met smaak verorberd en
dat had ons in leven gehouden. Maar
het kwam ook omdat we een grote tuin
hadden met allerhande vruchtbomen.
De vruchtbomen werden door koop
lieden, toekang dagangs, getebas (op
gekocht). De klengkengboom werd
meestal door een goede chinese ken
nis opgekocht.
In de oorlogsjaren waren we meestal
in de tuin druk bezig met het verbou
wen van groente en de driemaandelijk
se gewassen katjang tanah en ketella.
De sawah's die op de naam van de
desaman Tir stonden werden ons ont
nomen, compleet met de padi-oogst.
Dat was voor ons een hele slag I
We waren blij dat we ook anderen
konden helpen uit onze tuin.
L. VAN DEN WORM-FLOHR
7