We bereidden ons voor op het ergste, alhoewel we heel weinig tegen het naderend onheil konden doen. Door varen was het enige en dan maar af wachten. Het zal ongeveer 11 uur geweest zijn toen wij negen bommenwerpers van het type Navy O in formatie naar ons toe zagen komen. Het laatste uur voor de Poelau Bras en voor menigeen van ons had geslagen. Er dreef alleen veel wrakhout met daar tussen zwemmende mensen we hoor den hen schreeuwen om hulp. Daar dreef een vlot met drenkelingen; allen ten dode gedoemd. Zij zouden van honger, dorst en verbranding door de zon omkomen, tenzij ze door een schip zouden worden gered. Dat was echter een kans van één op duizend. De Poelau Bras bleef eerst nog lang zaam zinken. De brug van het schip had ook een voltreffer gehad. Dat kost te het leven van allen die zich daarop bevonden. Het langzaam zinken hield op toen het gehele achterschip onder water kwam. Plotseling verhief het voorschip zich uit het water. De kiel werd zichtbaar tot ongeveer ter hoogte van de voor mast. Het stag van de voormast begaf het en de mast brak. Een gedeelte viel op de reeds verwoeste brug. Toen gleed het schip snel onder water. Het laatste dat we zagen was een bruisen de watermassade Poelau Bras was niet meer. Vele opvarenden, die er niet meer vanaf hadden kunnen komen, werden meegesleept. Tientallen mensen zwommen in de richting van de reddingsboten in de hoop deze nog te kunnen bereiken en er een plaats in te vinden. Ook zagen we twee volgepakte reddingsvlotten met hun om hulp roepende vracht. Wat konden wij doen Van de zeven reddingsboten waren er vier tijdens het bombardement vernie tigd. Een overbelasting van de drie drijvende sloepen zou het leven van ons allen kosten. Eén man gelukte het tenslotte nog onze boot te bereiken. Het was de Amerikaanse journalist McDougall. Hij was reeds bij de ande re boten geweigerd, daar deze meer dan vol waren. Hij had zich aan die sloepen vastgeklemd, doch steeds wer den zijn handen weer losgemaakt. Ge lukkig zag hij toen onze boot. Hij be reikte deze en had het geluk dat wij hem nog konden opnemen. Later, na de oorlog, zou hij zijn ervaringen be schrijven in zijn boek "Six bells of Java". Het was een afschuwelijk tafereel, die wanhopige mensen te zien zwemmen en om hulp te horen roepen. Het meest tragische vond ik de volgepakte red dingsvlotten te zien drijven. Er was daar geen scheepvaart meer. dus hoogstwaarschijnlijk gingen die volle dig onbeschermde mensen een vrese lijke dood tegemoet. Zo verlieten we dan de plaats des onheils om buiten het gezicht van het vreselijke schouw spel te geraken, dat zich om ons af speelde. Het was ons duidelijk, dat we twee dode makkers niet aan boord konden houden. We namen de papieren die zij in hun zakken hadden, eruit alsook hun andere bezittingen. Hun schoenen trok ken wij eveneens uit. Daarna werden beide doden, onder de uitroep "In Godsnaam", over boord gezet. We zagen hen nog geruime tijd drijven. Het trof ons erg, doch we konden er niet lang aandacht aan besteden; we hadden zoveel ellende en verschrik kingen gezien. (wordt vervolgd) ONTRUIMING CHRISTELIJKE BEGRAAFPLAATS TE TEGAL (DENPASAR) Het Ministerie van Buitenlandse Zaken deelt mee dat de Katholieke Begrafe nisvereniging St. Joseph, Jalan Kepun- dung, Denpasar, de Nederlandse am bassade te Jakarta ervan in kennis heeft gesteld dat er plannen zijn om de christelijke begraafplaats te Tegal (Denpasar) te ontruimen. Het ligt in de bedoeling van de desbe treffende Indonesische autoriteiten de mogelijkheid te bieden de graven over te brengen naar de begraafplaats in Mumbul (in de Desa Jimbaran). Onderstaand zijn een 9-tal namen ge noemd van Nederlanders, die in de periode 1908 t/m 1951 op de christe lijke begraafplaats te Tegal zijn be graven. De grafstenen van meer dan vijftig graven van Nederlanders zijn in de loop der tijd stuk gegaan en de teksten daarop niet meer te ontcijfe ren. Eerdergenoemde begrafenisvereniging heeft laten weten behulpzaam te willen zijn bij het overbrengen van de graven van de Nederlanders naar een nieuwe lokatie. Onderstaand vindt tevens een kostenraming gegeven voor overbren ging per graf dan wel crematie van een stoffelijk overschot. Ondanks daartoe gedane pogingen, is tot nu toe niet duidelijk geworden wan neer tot ontruiming van de begraaf plaats te Tegal zal worden overgegaan. Eventueel belanghebbende nabestaan den worden daarom aangeraden zich ter zake zo spoedig mogelijk recht streeks te wenden tot de Katholieke Begrafenisvereniging St. Joseph te Denpasar. De Nederlanders die van 1908 t/m 1951 begraven zijn: N. R. Haremaker, begr. 16 april 1908 H. J. Snoek, begr. 17 april 1908 G. J. Kroon, begr. 19 jan. 1913 V. Domburg Scipio, begr. 6 aug. 1918 H. M. L. Falentijn, begr. 2 juni 1925 D. J. Weroe, begr. 26 juli 1935 Karei EH. Valkenaar, begr. 27 apr. 1935 Dirk Hendrik Janzee, begr. 22 juni 1940 G. Koopman, begr. 26 oktober 1951 KOSTENRAMING HERBEGRAVING: a. Indien herbegraven 1. het uitgraven/afbreken van een oud graf Rp. 45.000,- 2. lijkkistvoorziening 25.000,- 3. transport van een stoffelijk overschot naar Mumbul 10.000,- 4. het begraven in een nieuw graf in Mumbul 50.000,- 5. onvoorziene uitg. 20.000,- Totaal Rp. 150.000,- b. Indien gecremeerd 1. het uitgraven/afbreken van een oud graf Rp. 45.000,- 2. lijkkistvoorziening 25.000,- 3. transport van een stoffelijk overschot naar Mumbul 10.000,- 4. crematie 75.000,- 5. het uitstrooien van de as in zee 25.000,- 6. onvoorziene uitg. 20.000,- Totaal Rp. 200.000,- OPROEP - SPOED Voor achtergrondinformatie bij film beelden zoek ik contact met een ex- Soerabajaan(-se), thans bij voorkeur woonachtig in of bij Twente, die 1. de stad, met name de Chinese wijk- (en) op zijn (haar) duimpje kende 2. zo mogelijk ten tijde van de Brits- resp. Brits-lndische/lndonesische confrontatie in oktober-november 1945 in of bij de stad verbleef. Gaarne zie ik uw berichten tegemoet. AB ZORGE, Fazantenstraat 7, 7471 GL Goor, tel. 05470-2401 MATERIAAL GEZOCHT VOOR TEN TOONSTELLING OVER NED.-INDIË IN HET OORLOGSMUSEUM In het kader van de herdenking van het einde van W.O. II in het toenmalige Ned.-lndië wordt in het Nationale Oor- logs- en Verzetsmuseum in de eerste week van september a.s. een tentoon stelling gehouden met als onderwerp de invloed die oorlog en bezetting had den op de bevolking van Ned.-lndië in de periode 1940-1945. In de expositie wordt aandacht besteed aan zowel het leven binnen als buiten de internerings- en krijgsgevangenkampen. Wat men mist, is materiaal (voorwer pen, foto's, documenten etc.) dat het leven van de bevolking in beeld brengt van 1940 tot de japanse bezetting en dat van die bevolkingsgroepen die tij dens de bezetting niet werden geïnter neerd. M.b.t. het kampleven beschikt men over vrij veel materiaal. Wie beschikt hierover en zou het ïn bruikleen willen afstaan Stichting Nederlands Nationaal Oorlogs- en Ver zetsmuseum, Museumpark 1, 5825 AM Overloon, tel. 04788- 1250. 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 15