Ivoor indische De wonderbaarlijke lotgevallen van het m.s. "Kampar" in W.O. II (slot) GOUDEN SIERADEN C.MER.KLE JUWELIER. 1 SPUI 167a - DEN HAAG I TELEFOON 070-604885 Keer op keer door het oog van de Japanse naald. door A. R. Kelder Om 5 uur in de ochtend van 14 februari kwam de "Kampar" voor de monding van de Musi. De loodsboot was weg, er lagen scheepswrakken op de zandbanken. Langzaam werd verder gevaren. Er kwamen golven transportvliegtuigen over, die Japans bleken te zijn en beladen met parachutisten, die gedropt werden boven de olieinstallaties van Pladjoe. Zich op dat moment totaal niet bewust zijnde van de werkelijke militaire - èn hopeloze - situatie, voer Kapitein Motta door Sungei Lais, Sungei Gerong, Pladjoe. Was dat een Rode Kruis vlag op het hoogste punt van de kraakinstallatie? De kijker bracht uitkomst, zij het een slechte: het was de vlag met de gehate rode bol van Japan. Het laatste schip uit Palembang Een scheepsraad werd gehouden met de hoofdwerktuigkundige en 1e stuur man Knoppien: dóórvaren! werd be sloten. Ten 14.40 u. werd Palembang bereikt. Een onaangenaam intermezzo volgde met de plaatselijke comman dant maritieme middelen (CMM), die in opperste verbazing reageerde. Hij had immers zojuist alles wat nog drij ven kon zeewaarts gedirigeerd En dan was daar plotseling een kapitein die zijn lading wilde lossenI Van lossen kwam vanzelfsprekend niets; de "Kampar" kreeg zelfs de al lerlaatste evacué's uit Palembang mee naar Tandjong Priok, de bestemming die de CMM aan Max Motta gaf. Uit Motta's verslag: "Om 16.30 u. ging het geheimzinnige schip weer weg, nage staard door de CMM, de havenmees ter en de agent der KPM. Als ik hun gedachten had kunnen lezen, zou ik het volgende hebben kunnen ontcijfe ren: "Ze gaan, die kerels, we zien ze nóóit meer terug". En inderdaad, na de oorlog hoorde ik dat dit inderdaad de woorden van één der heren was ge weest". De terugreis werd aanvaard met alle opvarenden ondergebracht in de schuilplaats in het centre-castle. Het sturen op de spiegels aan BB en SB ging zonder veel moeite: de "Kampar" leek een spookschip dat de Musi- rivier afzakte zonder een levende ziel aan dek. Van tegemoetkomende Engel se sleepboten werd vernomen dat in het uitgaande vaarwater die middag 3 schepen tot zinken waren gebracht. Het was een stikdonkere nacht. Alle geleidelichten en lichtboeien waren gedoofd. Motta bleef op de brug. Knop pien bleef permanent in de kaarten- kamer. Evacué's en niet-dienstdoende bemanningsleden werden in de sloe pen gedirigeerd, die klaar waren om direkt te kunnen worden gevierd. Onder grote spanning werd doorgeva ren met de gedachte: zolang er nog vaart in het schip zit zitten we niet aan de grond. Om 23.58 waarschuwde stuurman Knoppien vanuit de kaarten- kamer dat binnen twee minuten de uiterton gepasseerd moest worden. Dan kwam als een verlossing de kreet van de uitkijk op de bak: "Boei di moeka, tèn!" ("Boei recht vooruit, ka pitein!"). De "Kampar" raakte zelfs de uiterton, die met grote bonzen op de huid voorbij schoof. De vreugde werd al snel getemperd door de kennelijke aanwezigheid van de Japanse vloot; vele zoeklichten be streken grote stukken van het zee oppervlak. Men zag de silhouetten van tal van schepen. Deze vloot hield ken nelijk "op en neer" in Str. Banka om het hoogwater van 6.00 u. v.m. af te wachten. Kapitein Motta had geen an dere keus dan deel te gaan uitmaken van deze vloot om te overleven I De "Kampar" in een Japans konvooi. Motta besluit om met het 7 mijl varen de konvooi "mee te gaan liggen". Hij laat de kruisers en troepenschepen voorbijgaan op een twee mijl afstand. Dan volgen de kleinere vaartuigen en Motta brengt de "Kampar" in een po sitie op 500 meter van het laatste schip en vaart vervolgens mee in de kiellinie. Max Motta's verslag: "De minuten kropen voorbij en leken uren. We hadden geen idee meer van tijd Eén zenuwspanning I Wij vreesden de zoeklichten en ik voelde me zó nie tig tussen de grote "knapen", en dan nog ongewapend. Wat er in me omging kan ik ook vandaag nog met geen mogelijkheid beschrijven. De stuurman fluisterde: "het is half twee". Was het al 1 '/2 uur dat we met ze meevoeren? Het leek wel 1V2 jaar I". De Commissie Onderscheidingen Koopvaardij typeerde in haar aanbe veling aan de Minister van Verkeer en Waterstaat deze episode met "Mo ments, big as years!" en het had niet juister gekund. Ter hoogte van de lichtboei bij de Ameliabanken gingen de kruisers plot seling op tegenkoers, gevolgd door de transportschepen. Zij schoven op on geveer 1000 meter aan de nietige "Kampar" voorbij; dit was de kans voor de "Kampar" om te ontkomen. De motor werd gestopt en de "Kam par" dreef, hiermee de afstand met de Japanse eenheden vergrotend. Toen de afstand een mijl of vijf was werd de motor met een minimum aan lucht ge start en zo dicht mogelijk onder de wal gestuurd, zó dicht dat af en toe de grond geraakt werd. Het grootste ge vaar leek voorbij en de passagiers en bemanningsleden werden uit de sloe pen gecommandeerd. Te vroeg Want kort daarna werden twee torpedoja gers waargenomen op 4 mijl afstand en om 3.15 u. viel zelfs de bundel van een zoeklicht over de "Kampar". Motta: "Mijn hart stond zowat stil van schrik. Maar gelukkig zagen ze ons niet door de waringin en door de achtergrond waarlangs wij voeren". Nog eenmaal streek het zoeklicht over de "Kampar" heen, maar na half vier werd geen vijand meer gezien. Om 5 uur die nacht kwam de regen de "Kampar" te hulp en om 5.45 u. werd Sumatra's Derde Punt gerond. De weg naar Priok lag open. Nog tweemaal trok het "drijvende eiland" de aan dacht van de Japanse luchtmacht, maar de camouflage bleek effectief. Kapitein Motta besloot om niet meer overdag te varen, maar een opper onder de wal te zoeken. Op 19 februari 1942 werd Tandjong Priok bereikt en die avond werd aan boord een groots feest aangericht door de dankbare evacué's, die waan den veilig "thuis" gekomen te zijn. |IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII||IIII||||||||II|||||||||||||||||||||||II||IIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIII|||]||||||||||||| I naar Gespecialiseerd in het groeibriljant 1 systeem. Eigen atelier voor het ver- j vaardigen van briljanten sieraden. 22 krt. en 24 krt. gouden schakel- armbanden, slangarmbanden, colliers, trouwringen, hangers, haarspelden, oorknopjes en vele andere sieraden. GEOPEND VAN: 9.30 UUR TOT 17.00 UUR ZATERDAGS GEOPEND TOT 16.30 UUR 's WOENSDAGS de gehele dag j GESLOTEN IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIÏÏ

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 4